Vandaag hebben we ons opgesplitst. Ikzelf heb samen met Lien de voorstelling gedetailleerder uitgeschreven, nu is die repeteerbaar.
De anderen hebben de workshops en ateliers voor hun rekening genomen.
Voor de voorstelling moeten we nu enkel inoefenen (en al doende eventueel nog aanpassen) en materiaal verzamelen. Voor de workshops en ateliers zijn de ideeën er, nu enkel nog structureren en uitwerken.
Van beide onderdelen vind je het documentje in de bijlages
Vandaag hebben we ons opgesplitst. Ikzelf heb samen met Lien de voorstelling gedetailleerder uitgeschreven, nu is die repeteerbaar.
De anderen hebben de workshops en ateliers voor hun rekening genomen.
Voor de voorstelling moeten we nu enkel inoefenen (en al doende eventueel nog aanpassen) en materiaal verzamelen. Voor de workshops en ateliers zijn de ideeën er, nu enkel nog structureren en uitwerken.
Van beide onderdelen vind je het documentje in de bijlages
Vandaag hebben we voor het eerst ook over de workshops en ateliers nagedacht. Een soort van losse brainstorm. Er is nog veel werk aan, maar we hebben reeds de start.
Wij hebben er alvast een goed gevoel bij, hopelijk kunnen we zo verder werken en vinden de leerlingen het dan ook zo plezant.
De ideetjes die we verzamelden vind je in de bijlage
vandaag werkten we een groot deel verder aan de voorstelling. Het algemeen concept is klaar. Het verslag staat hieronder, verdeeld in 6 scènes:
scène 1
we komen aan in het clubhuis. Dat clubhuis is een oud gebouw met een paar
stoelen en rommel. Er wordt tijdens deze
scène duidelijk gezegd dat deze ruimte al jaren leeg staat. Niemand wil ze
gebruiken. We zijn natuurlijk heel
enthousiast. We zoeken een paswoord, leden, een clubnaam,
Maar het clubhuis is behoorlijk saai
ingericht. We spreken af om de volgende dag terug te komen met allerlei
materiaal om het clubhuis in te richten (verf, zetel, )
scène 2
De vrienden verlaten het pand, want het wordt al laat, ze
gaan slapen.
ondertussen komen er enkele doosjesmensen opdagen.Ze doen een soort van rituele dans. Deze dans is zeer mysterieus doch vrolijk.
Daarna verdwijnen de doosjesmannekes en -vrouwkes terug . Ze gebruiken hiervoor
de mysterieuze doos die als ingang dient.
scène 3
De vrienden komen
terug in het clubhuis met materiaal om het clubhuis te renoveren.( zonderwoorden maar met zang, dans,ritme, humor, .)
-de muur wordt geschilderd (muur = wit doek)
-de doos wordt ontdekt. en kan niet worden
weggenomen (op geen duizend verschillende manieren). dus wordt ze maar vermomd.
-ze doen wat onnozel en proberen met verf elkaar
te kleuren.
De vijf gaan terug op hun zit-toestel zitten en bekijken
het resultaat. Ze drinken samen een flesje coca cola, sprite, Fanta, ice tea,
limonade Er heerst een beetje concurrentie wie de grootste fles heeft. (elk om
beurt een grotere fles uithalen).
scène 4
De vijf vriendjes gaan terug naar huis. Het is laat en ze
hebben de hele dag goed gewerkt.
Een van hen is echter iets vergeten en keer terug om het
te halen. Terwijl hij daar is, valt hij over een bal die daar toevallig even
ligt. Hij valt door het papier recht in de mysterieuze doos en verdwijnt.
Omdat het zo lang duurt komen de vier andere vrienden eens kijken. Ze
merken dat het tafellakenpapier gescheurd is, maar ze denken dat het een grapje
is. Een van de vrienden draait zich om en duwt zo per ongeluk nog iemand in de
doos. Ze merken echter niets en gaan ervandoor.
scène 5
S nachts komen de doosjesmensen terug hun gekke
ritueeldansje doen. Maar door de verbouwingen van de vijf vrienden loopt alles
in het honderd. Hierdoor moeten ze hun ritueel onderbreken.
Chaos alom! Nadat de doosjesmensen gekalmeerd zijn, gaan ze op verkenning en praten ook voor het
eerst. Er is een korte kennismaking met de dozen.
Ze ontdekken vanalles
-de flessen
-verf
-kranten
-gedichtje
eerst zijn er twee doosmannekes en ze doen het flessendink. daarna halen ze nog doosmensen en
spelen met verf en met kranten. Daarna is het tijd om terug te keren naar hun
eigen wereld en blijft er 1 iemand over. Die vertelt een gedichtje.
Als de laatste doosvent verdwenen is, komt plots de
tweede van de vijf vrienden terug. Hij verteld over wat hij daar allemaal zag
en hoe bang hij was. terwijl hij dat vertelt komt de eerste vriend die erin
sukkelde ook terug. ze vertellen een beetje samen over hun belevenissen.
Even later komen de andere 3 ook terugze ontdekken het kunstwerk, dat ontstaan was
door de ontdekkingen van de doosbewoners.
Het kunstwerk bevat een massa aan verscheiden texturen.
scène 6
Ze zingen nog een liedje over het kunstwerk, wat hen
overkwam, over het clubhuis
op vrijdag 04/02 gingen we met onze groepje van de keuzemodule naar 't SMAK in Gent. Daar loopt de tentoonstelling Hareng Saur, Ensor en de hedendaagse kunst.
In bijlage het verslag van deze dag, voor enkele sfeerfotos van ons bezoek, klik op de foto links.
een eerste ideetje om als materiaal in de koffer te steken, is verschillende lege flessen:
De liedjesteksten van het bierlied en de niet-alcoholische versie vind je in bijlage
Benodigdheden:
-Glazen flessen van verschillende grote, dikte,
hoogte uitgestald op een tafel.
-Sharon aan keyboard
-Twee blazers
Concept:
-De verschillende flessen staan uitgestald op een
tafel. De twee blazers staan achter de tafel en een doen alsof ze blazen op de
flessen. Ondertussen speelt Sharon op het Keyboard met een geluidje dat een
beetje op flessenblazen lijkt.Eerst
allerlei korte nootjes, terwijl ze blazen, ze blazen als maar sneller en eens tegelijk ook (Sharon
speelt in akkoorden). Uiteindelijk blazen de flessenblazers zogezegd
een liedje, maar Sharon speelt het op het keyboard.
Clue:
het liedje is echt onmogelijk om met 2 te blazen op flessen
-Extratje. Na het liedje komt iemand anders, met
een enorm grote fles en krijgen we diepe basnoot.
Aanvulling of vervolg:
-Het bierlied zingen, er ontstaat wat commotie,
want bier en alcohol horen niet thuis op een lagere school, we moeten het goede
voorbeeld geven. Daarna wordt de niet-alcoholische versie gezongen.
Dit kan ingeleid worden met de persoon op de grote fles, die doet alsof hij/zij
zat is. Dit personage begint dan het bierlied te zingen. Na de opstandigheid
van de anderen wordt (al dan niet samen) de niet-alcoholische versie gezongen.
Een van de opdrachten is om bij alle domeinen van het muzische documentatie te zoeken rond textuur en ze te verwerken in een kaartspel, zoals het spel dat we gebruikt hebben tijdens ons eerste contactuur.
dit is het verslag van de eerste vergadering voor de voorstelling. We kwamen tot een besluit rond het algemeen concept, maar dit is nog maar het begin.
aanwezig: Lien Paermentier, Sharon Slabbinck, Tess Desitter, Lies Vanhee en Thomas Baekelandt
verontschuldigd: niemand
Algemeen:
Textuur is bij een voorstelling aanwezig in:
- de kostuums
- het decor
- het karakter van de personages
- ...
concept van de voorstelling:
We zijn in
een school. Ieder is een ander personage met zijn eigen karakterkenmerken. Deze
worden uitvergroot. We komen aan
in de school en het decor wordt opgezet. Plots ontdekken we een grote doos.
Niemand weet waar hij vandaan komt, wat erin zit. We proberen de doos te
openen. Uiteindelijk lukt dit. In de doos zit vanalles (wat met textuur te
maken heeft.) Rond ieder voorwerp wordt iets gedaan. bv stukje poëzie, liedje, stukje muziek, ...
extra: Tijdens het stuk wordt een ritmisch stukje herhaald.
We beginnen met iets eenvoudigs. Dit wordt doorheen het stuk dan opgebouwd.
scènes:
Het stuk kan zich in vier grote delen afspelen:
- intro + opbouwen decor
- ontdekken van de doos
- openen en leegmaken van de doos
- slot
personages:
iedere student speelt een bepaald personage, het zijn alledaagse personages, maar met uitvergrote karaktertrekken.
Zo heeft ieder zijn eigen 'gekke trek' en daarin kan worden overdreven.
de koffer:
Er moeten enkele tevergeefse pogingen worden gedaan om de mysterieuze koffer te kunnen openen.
De manier waarop een personage poging doet om beweging in de koffer te krijgen, hangt af van zijn karaktereigenschappen.
Alle pogingen zijn tevergeefs en baten niet. Uiteindelijk gaat de koffer open per toeval, of uit zichzelf.
Als de koffer open is, zitten daar allemaal verschillende materialen in. Met die materialen wordt vanalles en nog wat gedaan. Hierbij proberen we zoveel mogelijk effecten te betrekken. bv. iemand valt in de koffer bij het uithalen van een voorwerp, zo komen we opnieuw in een andere situatie, een andere manier van doen, een andere sketch,...
Met al dat materiaal wordt uiteindelijk, bij wijze van toeval, een kunstwerk gemaakt. Dit kan achteraf in de school blijven staan, als herinnering.
De bedoeling is om vooral veel humor in de voorstelling te brengen. Er zal spanning in zitten, en het verhaal wordt opgebouwd naar een clue, een leuk einde.