|
Het onderscheid tussen de God van de schepping en de God van de theïstische evolutie
door Paul A. Bartz
Theïstische evolutie is meer dan enkel en alleen God aan de evolutietheorie toevoegen. Het beeld van God dat door de theïstische evolutie gepresenteerd wordt, is erg verschillend van het Godsbeeld dat in de creationistische visie van de Schepping naar voren komt. In feite is het Godsbeeld dat door het theïstisch evolutionisme gepresenteerd wordt op vele cruciale punten eerder het tegenovergestelde van God zoals het creationisme Hem benadert. Hoe goed elk van deze beelden overeenstemt met de rest van het Bijbelse zelfportret van de Schepper helpt ons om het ware èn Bijbelse beeld van God te ontdekken.
Over het algemeen (er bestaan immers diverse overtuigingen) aanvaardt theïstische evolutie de evolutionaire tijdslijn van tijd en universum. Gods creatieve activiteit is begrensd tot het gebruik van de wetten die Hij zelf in den beginne heeft ingesteld. Sommige theïstische evolutionisten achten het mogelijk dat God op bepaalde doorslaggevende momenten zichzelf in dit proces gemanifesteerd heeft - de schepping van de eerste levende cel is bijvoorbeeld een van deze momenten. Maar eens het leven was ontkiemd, stond God genetica, mutaties, omgevingsfactoren en overlevingsdrang toe om als patroon van de verdere ontwikkeling te dienen. Veel theïstische evolutionisten situeren een bijkomende ingreep van God in de schepping op het moment dat, misschien 3 of 5 miljoen jaar geleden, aapachtige wezens van een ziel werden voorzien en zo tot mens verheven werden. Theïstische evolutie verkondigt dat onvolmaakte wezens zich gedurende miljarden jaren volgens vooronderstelde evolutionaire principes ontwikkelden en dat de cyclus van leven en dood reeds lang voor het onstaan van de mens aan de gang was. Dit alles doormiddel van een erg beperkte persoonlijke inmenging van God. Het spreekt vanzelf dat theïstische evolutionisten het eerste hoofdstuk van Genesis als een allegorie interpreteren.
Nu het contrast met het creationistische standpunt. Als we Genesis 1 als een historisch accurate vertelling van waargebeurde feiten beschouwen, zien we het beeld van een God die voorzichtig en doelbewust materie en energie deed onstaan en daarna deze materie en energie tot een voltooide schepping vormde in een periode van 5 bijkomende dagen. Elk wezen was in een perfecte en volmaakte vorm voltooid (" God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was.") Er was geen enkel wezen, hoe klein en ogenschijnlijk onbelangerijk ook, dat onvoltooid bleef of ook maar iets minder waard werd geacht dan de perfectie die God tot stand kon brengen.
Meer details over de persoonlijke zorg die God aan Zijn schepping wijdde, vinden we terug in Job 38 en de daaropvolgende hoofdstukken. Hier wijst God Job op de geringe kennis die hij als mens bezit, door hem te overdonderen met Zijn goddelijk inzicht in alle facetten van de schepping. God spreekt over de wijze waarop Hij de aarde van de zee scheidde. Hij beschrijft hoe hij de menselijke geest ontwierp, zodat die wijsheid kon verwerven (38: 36-37). Hij beschrijft genuanceerd hoe Hij elk wezen speciale fysische eigenschappen naargelang zijn behoefte toekende en van een eigen temperament voorzag (hoofdstuk 39), en hoe Hij er voor zorgde dat elk wezen zich kon voeden. Dit Godsbeeld is er een van een God wiens minutieuze zorg en betrokkenheid met Zijn schepping grenzeloos is - omdat God zelf geen grenzen kent. En de persoonlijke en vertrouwelijke aard van Zijn betrokkenheid worden duidelijk in de tekst aangegeven.
In Matteus 10: 29-30 vertelt Jezus ons dat God zelfs op de hoogte is van de lotgevallen van elk van de miljarden mussen in onze wereld. In Psalm 148:8 zien we dat zelfs een windvlaag door God in snelheid en richting bepaald wordt. De graad van Gods engagement tot zijn schepping, zoals die in de Schrift beschreven staat, contrasteert scherp met de gelimiteerde betrokkenheid die uit theïstische evolutie blijkt.
Maar het duidelijkste verschil tussen de twee visies is de Bijbelse aard van Gods engagement tegenover de mens. Terwijl theïstische evolutie de mens voorstelt als het product van een minimale inbreng van God in de schepping (aapachtige wezens kregen een ziel) onthult de Bijbel een veel persoonlijkere oorsprong van het menselijke ras. De mens is door Gods eigen hand gemaakt - niet onstaan uit een ander wezen maar geschapen in zijn eigen uniciteit. Luther bevestigde dat elk van ons persoonlijk door God gemaakt is: " ... ik ontstond in het zicht van God en werd onmiddellijk vermenigvuldigd toen de wereld begon, omdat Zijn Woord dat sprak 'Laat ons mensen maken' ook mij in het leven riep. Wat God ook wilde scheppen, dat maakte Hij door te spreken. Niet alles kwam echter op hetzelfde moment tevoorschijn" (Luther's Works, American Edition, Volume 1, p 76).
Hoewel men op het eerste gezicht geneigd zou zijn om deze taal als al te geestdriftig te beschouwen, is dit toch in de Schrift terug te vinden. Efezen 1: 3-12 verduidelijkt de aard en de omvang van Gods kennis over ons individuele leven, kennis die Hij reeds lang voor de schepping van de wereld bezat !
Het voornaamste is dat het Evangelie God niet afschildert als zijnde beperkt in Zijn intimiteit jegens ons. Hoewel een miljard mensen tegelijkertijd tot hem zouden kunnen bidden, hoort Hij toch elk gebed, zelfs het gebed van het allerkleinste kind, alsof dit gebedje op dat moment het enigste voor Hem was. De God van de Bijbel is zo groot dat Hij Zijn aandacht onverdeeld aan ontelbare details tegelijk kan schenken. Vanuit dit standpunt beknot de visie van theïstische evolutie onze Schepper door de begrenzingen die wij als mens ervaren op te leggen aan onze grote en liefhebbende God. En in de praktijk is het Evangelie dat veel theïstische evolutionisten aanreiken er een waarin God niet zo innig betrokken is tot Zijn schepping als de Bijbel ons juist wil doen geloven.
Het is waar dat een persoon theïstisch evolutionist en Christen kan zijn, maar dit is te wijten aan menselijke inconsequentie. Het Godsbeeld van theïstische evolutie is er een van spirituele armoede in vergelijking met de persoonlijke en intieme betrokkenheid van God in Zijn schepping, in het leven van Zijn schepsels en in het bijzonder, door Zijn genade, in onze levens door ons tot nieuwe creaties in Jezus Christus te maken ! God heeft de intimiteit van Zijn betrokkenheid tot de schepping nooit beperkt omdat Hij liefde is.
Met toestemming over genomen van Creation moments
Met bijzondere dank aan Stijn V. voor de vertaling uit het Engels http://www.revolutietheorie.be/evolutionisme.html
|