Ik wordt verwacht op een feestje van een
man die zijn toekomst viert. Op sluimerstand gehuld in dromen hoor ik iemand
een deuntje opzeggen. Tot ik me realiseer dat de conducteur me tracht tot de
levenden te wekken om te checken of hij deze gekrulde bos haar wel kan
vertrouwen. Vol walging en minachting geef ik met een air van hier tot in
tokyo mijn abonement af. De man die hoopt dat ik geen shotgun van onder mijn
haardos tevoorschijn tover neemt aan, kijkt mij aan en geeft alles netjes
terug. Met een geluidje dat meer op een gedempte lamakreet leikt dan iets
anders verlaat hij mijn regionen zodat ik het dutje kan hervatten. Seconden
later vlieg ik bijna letterlijk wakker wanneer het span op sporen met een knal
tot stilstaan wordt gebracht. Ik denk er even aan om de conducteur op te zoeken
maar neem dan toch mijn studententoestanden en slenter naar de tramsporen.
Zoals altijd kom ik ongeveer een uur te
laat op het café-feestje, ik doe er nooit om maar ik slaag er toch telkens in
deftig te laat te komen. Nu dus weer hetzelfde, ik strompel het café binnen
zoekend naar mijn maat, ik vind hem terug tussen lachende gezichten. Leuk, denk
ik. Ik plof me neer op de eerste de beste stoel en begin aan mijn eerste
alcoholetje van de dag. Tussen de vunzige praat door neem ik nu en dan een paar
ondefinieerbare ogen op. Zoals altijd gebeurd, raak ik voor één of andere reden
in een roes. Tracht door gevatte praat en goed geplaatst sarcasme het gesprek
naar de meid met moordende ogen te verplaatsen. Nu ik ben geen superbrein noch
een extreem slimme jongen, maar praten heeft weinig geheimen voor mijn tong. Na
de woorden op haar drankje te laten vallen wist ik dat de veldslag binnen
was. Blijkbaar noemde iedereen haar Jo wat naar mijn mening weer een afkorting
moest zijn van een veel mooiere en volle naam, ik heb altijd een hekel aan
afkortingen. Ze betekenen niets en zijn rond uit belachelijk.
|