Zelf heb ik strips met de paplepel binnengekregen. Reeds heel jong las ik stripverhalen. Vanaf mijn zesde mocht ik de verzamelalbums van Robbedoes (uit de jaren 50) van mijn vader lezen. Het was alsof ik een schat in handen kreeg. Zo verknipte ik ook de Patskranten die mijn vader in zijn jeugd had verzameld en niette alle verhalen netjes aan elkaar. Zo kreeg ik o.a. ingekleurde Karl May-verhalen en strips die nooit als album gepubliceerd zijn. Mijn hele leven hou ik alle stripartikels bij, die ik maar te pakken krijg. Mijn vader verzamelt de Lombard- en Dupuisreeksen. Hij besloot rond 1985 alleen nog zijn bestaande reeksen aan te vullen (wat nog de moeite is). Zelf ben ik dan op mijn 18de begonnen met mijn eigen stripreeksen te verzamelen. In 1983 ontdekte ik de tekeningen van Jan Bosschaert (o.a. de voorpublicatie van Pest in het paleis in Humo en de knappe illustraties in Panorama). Jan Bosschaert verzamelen werd een passie op zich. Meer info vind je op de Bosschaertfansite: http://users.skynet.be/bosschaertfansite/
Ook op Facebook hou ik contact met meer dan 130 Bosschaertfans.
Elke trimester schrijf ik een stripartikel in ons schoolkrantje ViaDia. En dit nu reeds voor het tiende jaar. Maar echt mijn ei leggen, hoop ik via dit medium te doen. Ik kan immers moeilijk schrijven over strips voor volwassenen in een schoolkrant voor 13-14-jarigen.
Allé, alea acta est.
Groetjes,
Stripmaster
P.S.: Mijn nickname verwijst naar een wedstrijd die mijn klas en ik (jaren geleden) wonnen met het bespreken van de historische kledij uit een stripverhaal van Thorgal.
