Begrippen
meer/minder/evenveel/niet evenveel/meeste/minste
Je kan dit oefenen door een kaartenspel te nemen.
-neem alle cijfers van 1 tot 6 er uit.
-ben je met 6 spelers ,deel je eerst de
schoppen,dan de ruiten,de harten,
uit.
-elke speler legt zijn kaarten op een rijtje
voor zich met de cijfers naar boven.
Zo heb je een overzicht wat je kleuter
heeft.
-de leider zegt : leg je harten kaart in het
midden. Wie heeft meer,minder,minste,meeste hartjes? Welk cijfer is dit?
Ben je maar met 3 thuis haal je de
kaartjes1,2,3 er uit van elke soort.
Of
.4,5,6 en 1 soort (bijvoorbeeld harten spelen niet mee)
Je kan aan de achterzijde van je kaarten ook
gekleurd papier kleven en er een leuk kleuren-kaartenspel van maken.
IPV. Leg de ruiten in het midden, vraagt de
leider:
Draai je gele kaartje om.
Wie heeft meeste, minste
Wie het meeste heeft wint deze kleur of deze
soort.
Na het spel vraag je:
Hoeveel pakjes heb je gewonnen? Evenveel dan
ik/niet evenveel/meer/minder
|