Een paar dagen geleden werd het plan gemaakt om met een trein de stad proberen uit te gaan. Gisteren was het zover, samen met een aantal andere Afwijkenden en Onverschrokkenen sprong ik de trein op. Tot mijn verbazing sprong mijn broer, Caleb, even later ook op de trein samen met Tobias. Caleb, één van de handlagers van Jeanine, die op dat moment geëxecuteerd zou moeten worden. Alle handlagers ondergaan namelijk hetzelfde lot, ze worden geëxecuteerd. Maar Tobias had hem meegelokt door te zeggen dat hij Caleb naar zijn executie bracht. En zo zat mijn broer dus op dezelfde trein als mij, de stad uit. Al koester ik nog steeds haatgevoelens voor hem, toch was ik ergens wel blij dat hij mee de stad uit ging. De stad uitgaan is een verdiende straf voor hem, aangezien hij mij-zijn eigen zus- verried, om te voorkomen dat mensen de stad uit zouden gaan. Even later minderde de trein vaart, een teken voor ons dat we de stad uit waren. Net voor ik de trein uit sprong, keek ik nog eens rond. Het kon zo de laatste keer zijn dat ik een trein zag, of iets anders dat me aan mijn afkomst herinnert.