De snoek paait vroeg in het voorjaar, soms al in februari, de lichtgroene eitjes worden niet in nesten afgezet maar onbeschermd tegen waterplanten geplakt in ondiepe wateren, bij voorkeur ondergelopen weilanden. De mannetjes arriveren het eerst op de paaiplaats. Dezelfde snoeken zoeken altijd weer dezelfde paaiplaats op. De paai duurt enkele weken en de eieren worden in enkele perioden afgezet. Een vrouwtje produceert 15.000 tot 20.000 eieren per kg lichaamsgewicht. Het vrouwtje verlaat al het afzetgebied, het mannetje blijft langer, maar beschermt de eitjes niet.
De jonge snoeken groeien zeer snel en worden in het eerste seizoen al zo'n tien tot dertig centimeter lang. Mannetjes zijn na twee tot drie jaar volwassen, bij de grotere vrouwtjes duurt dit drie tot vier jaar.
De snoek heeft een karakteristieke bouw; een zeer langwerpig, torpedo-achtig lichaam met kleine vinnen en een kenmerkende snavel-achtige bek. De rug en anaalvin zijn bijna symmetrisch en naar achteren geplaatst. De onderkaak is duidelijk langer dan de bovenkaak en steekt uit.
De kleur van de snoek is variabel, van groenbruin tot grijsbruin met goudkleurige stippen, vlekken of strepen op de flanken, de buik is geelwit. Hoe ouder de vis wordt, hoe meer hij zijn goudgele patronen verliest; oudere exemplaren zijn vaak egaal en donkerder van kleur. De vrouwtjes kunnen een lengte van 1,40 meter bereiken, terwijl de mannetjes niet groter worden dan ongeveer 85 cm.
een snoek heeft heel veel scherpe tanden en als je een snoek vangt moetje een onthaker hebben anders bijt hij je hand eraf en dat is niet tof neem het van mij aan.