Er was eens een lief klein meisje; iedereen die haar zag hield veel van haar, maar haar grootmoeder wel het allermeest, en die wist eenvoudig niet, wat ze het kind allemaal zou willen geven. Op een keer gaf ze haar een rood fluwelen mutsje, en omdat het haar zo goed stond en ze nooit meer iets anders droeg, werd ze voortaan enkel maar Roodkapje genoemd. Op een dag zei haar moeder:
"Kom, Roodkapje, hier heb je een stuk koek en een fles wijn, breng dat eens naar je grootmoeder. Ze is zwak en ziek en het zal haar goed doen. Ga er heen voor het te warm wordt, en als je het dorp uit bent, loop dan netjes en ga niet van het pad af, want anders val je nog en breekt de fles, en dan heeft grootmoeder niets. En als je bij haar binnen komt, niet vergeten dadelijk goedendag te zeggen en niet eerst overal rondsnuffelen."
"Ik zal goed oppassen," zei Roodkapje tegen haar moeder en ze gaf er haar de hand op. Grootmoeder woonde buiten in het bos, een half uur van het dorp vandaan. Toen Roodkapje in het bos was gekomen, kwam ze de wolf tegen. Maar Roodkapje wist niet dat het een gevaarlijk dier was en bang was ze al helemaal niet.
"Goedemorgen, Roodkapje," zei hij.
"Dag, Wolf."
"En waar ga je zo vroeg naar toe, Roodkapje?"
"Naar grootmoeder, Wolf."
"En wat heb je daar onder je schortje?"
"Koek en wijn. We hebben gisteren gebakken en grootmoeder is wat zwak en ziek en hiermee kan ze wat op krachten komen."
"Zeg Roodkapje, waar woont je grootmoeder dan?"
"Nog ruim een kwartier lopen verder het bos in, onder de drie grote eiken staat haar huisje, en beneden is een notenhaag, je kent het vast wel," zei Roodkapje.
De wolf dacht bij zichzelf: "Dat jonge malse ding is een heerlijk hapje, dat zal nog beter smaken dan die oude vrouw; als je slim te werk gaat, kan je ze allebei pakken."
Hij bleef nog een poosje naast Roodkapje meelopen, en zei:
"Kijk, Roodkapje, wat een mooie bloemen overal, waarom kijk je niet wat om je heen? En heb je wel in gaten hoe heerlijk de vogels zingen? Jij loopt maar recht toe recht aan alsof je snel naar school moet en dat terwijl het hier vandaag zo verrukkelijk is."
Roodkapje keek eens rond en toen ze zag hoe de zonnestralen door de bomen dansten en hoeveel mooie bloemen er overal stonden, dacht ze:
"Als ik voor grootmoeder een mooi boeketje meebreng zal ze dat heerlijk vinden; het is nog zo vroeg, dat ik toch wel op tijd kom."
En ze ging van het pad af tussen de bomen om bloemen te plukken. En telkens als ze er één geplukt had, dacht ze dat er verderop nog een mooiere stond en zo raakte ze steeds dieper het bos in. Maar de wolf ging recht toe recht aan naar het huis van grootmoeder en klopte aan de deur:
"Wie is daar?"
"Roodkapje, met een koek en met wijn, doe de deur maar open!"
"Druk maar op de klink," riep grootmoeder, "ik ben te zwak en kan niet opstaan."
De wolf drukte op de klink, de deur sprong open, en zonder één woord te zeggen sprong hij naar het bed en at de grootmoeder op. Toen trok hij haar kleren aan, zette haar nachtmuts op, ging in haar bed liggen en trok de gordijnen dicht.
Roodkapje had ondertussen een heleboel bloemen geplukt en toen ze er geen één meer kon dragen, dacht ze weer aan grootmoeder en ging ze op weg naar haar toe. Ze was verbaasd dat de deur openstond en toen ze de kamer binnenkwam, vond ze het er zo vreemd dat ze dacht: "Wat vind ik het hier griezelig vandaag, terwijl ik hier anders zo graag ben." Ze riep: "Goedemorgen," maar er kwam geen antwoord. Toen liep ze naar het bed en schoof de gordijnen opzij. Daar lag grootmoeder met haar muts over haar gezicht en ze zag er erg vreemd uit.
"O grootmoeder, wat heb je grote oren!"
"Dat is om je beter te kunnen horen."
"Maar grootmoeder, wat heb je grote ogen!"
"Dat is om je beter te kunnen zien."
"Maar grootmoeder, wat heb je grote handen!"
"Dat is om je beter te kunnen pakken."
"Maar grootmoeder, wat heb je een verschrikkelijk grote bek!"
"Dat is om je beter op te kunnen vreten."
En nauwelijks had de wolf dat gezegd of hij sprong uit bed en verslond het arme Roodkapje in één hap. Toen de wolf zo zijn honger gestild had ging hij weer heerlijk in het bed liggen, sliep in en begon heel hard te snurken. Toen kwam net de jager voorbij en die dacht: "Wat snurkt dat oude mens hard, ik zal eens kijken of haar wat mankeert." Hij kwam in de kamer en toen hij voor het bed stond zag hij dat de wolf erin lag. "Vind ik je hier, ouwe boosdoener," zei hij, "ik heb lang naar je gezocht." Hij wilde net gaan schieten, maar toen hij zijn geweer richtte bedacht hij zich ineens dat de wolf de oude vrouw misschien had opgegeten en dat ze misschien nog te redden was. Hij schoot niet maar begon met een schaar de buik van de slapende wolf open te knippen. Na een paar knippen zag hij een rood kapje glimmen en na nog een paar knippen sprong het meisje eruit en riep:
"O, wat ben ik bang geweest, wat was het donker in de buik van de wolf!"
En toen kwam de oude grootmoeder ook nog levend tevoorschijn, al kon ze haast niet ademen. Roodkapje haalde snel een paar grote stenen die ze in de buik van de wolf stopten en toen hij wakker werd, wilde hij wegspringen, maar de stenen waren zo zwaar dat hij onmiddellijk viel en dood was.
Nu waren ze alle drie blij. De jager stroopte de pels van de wolf af en trok daarmee naar huis, de grootmoeder at de koek en dronk van de wijn, die Roodkapje had meegebracht, en die maakte haar beter. Maar Roodkapje dacht:
"Zolang ik leef, zal ik nooit meer alleen van het pad afgaan en het bos inlopen, wanneer mijn moeder dat verboden heeft."
De mensen vertellen dat op een keer, toen Roodkapje de oude grootmoeder weer koek en gebak ging brengen, er een andere wolf kwam, die haar aansprak en weg wilde lokken. Maar Roodkapje paste wel op en liep gewoon verder en vertelde aan grootmoeder dat ze de wolf was tegengekomen, die haar wel goedendag had gezegd, maar zo kwaadaardig uit zijn ogen had gekeken: "Als het niet op de grote weg was geweest, had hij me vast opgegeten!"
"Kom," zei grootmoeder, "we zullen de deur op slot doen, zodat hij er niet in kan."
Kort daarop klopte de wolf aan en zei:
"Doe open, grootmoeder, ik ben het, Roodkapje, ik breng gebak voor je mee."
Maar zij hielden zich stil en maakten de deur niet open. Toen sloop de Grijskop een paar maal rond het huis, sprong eindelijk op het dak om te wachten tot Roodkapje 's avonds naar huis zou gaan. Dan zou hij haar achterna sluipen en in het donker opeten. Maar de grootmoeder merkte wat hij van plan was. Nu stond er voor het huis een grote stenen trog en ze zei tegen het kind:
"Neem de emmer, Roodkapje, gisteren heb ik worsten gekookt, gooi jij dat worstennat in de trog."
Roodkapje droeg zo veel tot die hele grote trog vol was. De geur van de worst kreeg de wolf in de neus, hij snuffelde en keek omlaag, en tenslotte rekte hij zijn hals zo ver uit dat hij zijn evenwicht verloor en begon te glijden, en hij gleed van het dak af precies de trog in en verdronk. Roodkapje ging vrolijk naar huis en bleef ongedeerd.
Assepoester
Grimm 021 - Assepoester
Er was eens een rijk man. Zijn vrouw lag ziek; en toen zij haar einde voelde naderen, riep ze haar enig dochtertje bij zich en zei: "Lieve kind, blijf vroom en goed, dan zal de lieve God je altijd helpen en ik zal van de hemel op je neerzien en bij je zijn." Daarop sloot zij haar ogen en stierf. Het meisje ging elke dag naar 't graf van haar moeder en schreide daar en zij bleef vroom en goed. Toen 't winter werd, spreidde de sneeuw een blank dek op het graf en toen de voorjaarszon het er weer af had genomen, nam de man een tweede vrouw.
De vrouw had twee dochters mee ten huwelijk gebracht. Zij hadden mooie blanke gezichtjes, maar ze waren lelijk en zwart van hart. Een kwade tijd werd het voor 't arme stiefkind. "Moet die domme gans bij ons binnen zitten?" zeiden ze, "weg met die keukenmeid." Ze namen haar mooie kleren weg, trokken haar een grauwe kiel aan en klompen. "Kijk eens naar die trotse prinses, ziet ze er niet fraai uit?" riepen ze en lieten haar in de keuken alleen achter. Daar moest ze van de ochtend tot de avond zwaar werk doen, voor dag en dauw opstaan, water dragen, vuur aanmaken, koken en wassen. Bovendien trachtten de zusters haar alle denkbare verdriet te doen; ze bespotten haar, gooiden de erwten en de linzen in de as, die ze er dan weer uit moest vissen. Als ze 's avonds moe gewerkt was, mocht ze niet naar bed, maar moest naast de haard in de as liggen. Daardoor was ze altijd stoffig en vuil; en zo noemde ze haar Assepoester.
Toen gebeurde het, dat de vader eens op reis moest, en hij vroeg de twee stiefdochters wat ze wilden, dat hij voor hen meebracht. "Mooie kleren," zei de eerste; "Parels en edelstenen," de tweede. "En jij Assepoester," zei hij, "wat wil jij hebben?" "Vader, als op uw terugreis een takje tegen uw hoed stoot, breng dat voor me mee." Hij kocht voor de beide stiefzusters mooie kleren, parels en edelstenen. Op de terugweg reed hij door een bos, daar zwiepte een tak van een hazelaar tegen zijn hoed en stootte die af; die tak brak hij af en nam hem mee. Bij zijn thuiskomst gaf hij de stiefdochters wat ze voor zichzelf hadden gewenst, en aan Assepoester gaf hij de hazeltak. Assepoester bedankte hem, ging naar haar moeders graf en plantte de tak daarop; ze schreide zo, dat haar tranen erop neerkwamen en de aarde vochtig maakten. Het takje sloeg daardoor aan en groeide en werd een mooie boom. Assepoester ging er elke dag driemaal heen, schreide en bad, en elke keer kwam er een wit vogeltje in de boom, en als ze iets wenste, dan gooide het vogeltje alles wat ze vroeg, naar beneden.
Nu gebeurde het eens, dat de koning een feest zou geven, dat drie dagen zou duren. Alle mooie meisjes van 't land werden uitgenodigd, want de prins moest een bruid zoeken. De twee stiefzusters hoorden, dat ze ook uitgenodigd werden, ze waren heel vrolijk en ze riepen Assepoester en zeiden:
"Je moet ons haar doen, de schoenen poetsen en de gespen vastmaken, we gaan naar de bruiloft in 't paleis." Assepoester gehoorzaamde, maar ze moest schreien, omdat zij ook graag naar 't bal was gegaan en ze vroeg de stiefmoeder dit haar ook toe te staan. "Jij Assepoester," zei ze, "jij met al je stof en vuil, wou jij naar 't bal? Je hebt geen kleren, je hebt geen schoenen en jij wou dansen?"
Toen ze echter bleef vragen, zei ze eindelijk: "Nu heb ik een schotel linzen in de as geschud, als je die in twee uur hebt uitgezocht, mag jij naar 't bal." Het meisje ging door de achterdeur naar buiten en riep: "Lieve duifjes, tortelduifjes, alle vogeltjes onder de hemel, kom eens helpen!
de goede in het kopje de slechte in je kropje!"
Daar kwamen door 't keukenraam twee witte duiven aanvliegen en dan de tortelduifjes, en eindelijk warrelden en dwarrelden daar alle vogeltjes uit de lucht en ze streken allemaal in de as neer. En de duiven knikten met hun kopjes en begonnen pik, pik, pik, pik en toen begonnen de andere vogels ook pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen kwamen in de grote schotel. Nauwelijks was een uur om, of ze vlogen allemaal weer weg. Nu bracht het meisje de schotel naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't feest zou mogen. Maar haar stiefmoeder zei: "Neen Assepoester, je hebt geen kleren en je kunt niet dansen; je wordt alleen maar uitgelachen." Toen ze weer ging schreien, zei ze: "Als je nu twee schotels vol linzen in één uur uit de as kunt halen, dan mag je mee." En ze dacht: "Dat kan toch niet meer." Ze schudde twee schotels vol linzen in de as, maar het meisje liep door de achterdeur en riep: "Lieve tamme duifjes, en tortelduifjes en alle vogels onder de hemel, kom me helpen uitzoeken,
de goede in het kopje, de slechte in je kropje."
Daar kwamen door het keukenraam twee witte duifjes naar binnen en daarna de tortelduifjes en eindelijk warrelden en dwarrelden alle vogeltjes naar binnen en streken neer in de as. En de duifjes knikten met hun kopjes en begonnen van pik, pik, pik, pik, en toen begonnen de andere vogels ook van pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen zochten ze uit en legden ze in twee grote schotels. En voor er een half uur om was, waren ze al weer klaar en vlogen naar buiten. Toen droeg het meisje de schotels naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't bal mocht. Maar zij sprak: "Het helpt je toch niets, je mag niet mee, want je hebt geen kleren en je kunt niet dansen en we zouden ons voor je schamen." Nu was er niemand meer thuis, en Assepoester ging naar haar moeders graf onder de hazelaar, en riep:
"Boompje, schudt u heen en weer, werp goud en zilver op mij neer!"
Toen gooide het witte vogeltje een gouden en zilveren baljurk naar beneden en met goud en zilver bestikte schoentjes. In allerijl maakte ze zich klaar, trok het gewaad aan en ging naar 't bal. De zusters evenwel en de stiefmoeder herkenden haar niet, en dachten dat 't een vreemde prinses was, zo mooi zag ze eruit in haar gouden gewaad. Aan Assepoester dachten ze helemaal niet, die zat toch thuis in 't stof en viste linzen uit de as. De zoon van de koning kwam haar tegemoet, nam haar bij de hand en danste met haar. Hij wilde ook met niemand anders dansen, hij liet zelfs haar hand niet los, en als er iemand anders kwam om haar een dans te vragen, zei de prins: "Zij danst met mij."
Ze danste tot de avond. Toen wilde ze naar huis. Maar de prins zei: "Ik ga mee en zal u thuis brengen," want hij wilde zien, waar 't mooie meisje woonde. Maar ze ontglipte hem en sprong in de duiventil. Nu wachtte de prins, tot zijn vader kwam, en hij zei, dat 't onbekende meisje in de duiventil gesprongen was. De koning dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en men moest hem bijl en houweel brengen, zodat hij de duiventil kon omhakken, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen, lag Assepoester in haar vuile grauwe kiel in de as, en een olielichtje brandde op de schoorsteen. Want Assepoester was dadelijk achter uit de duiventil gesprongen en naar de hazelaar geslopen: daar had ze de mooie kleren uitgetrokken en op 't graf gelegd, en de vogel had alles meegenomen, en daarna was ze in haar werkkiel gaan slapen in de as.
De volgende dag begon 't feest opnieuw, en toen de ouders en de stiefzusters weer weg waren, ging Assepoester naar de hazelaar en riep:
"Boompje, schudt u heen en weer, werp goud en zilver op mij neer!"
Toen gooide het vogeltje een nog veel prachtiger gewaad naar beneden dan dat van de vorige dag. En toen ze hiermee op het bal kwam, was ieder verbijsterd door haar schoonheid. De prins had gewacht tot zij kwam, hij greep haar hand en danste alleen met haar. Toen er anderen kwamen en een dans vroegen, zei de prins: "Zij danst met mij." Toen het avond werd, wilde ze weg, en de prins liep haar na en wilde zien waar ze in huis ging, maar ze sprong weg in de tuin achter 't paleis. Daar stond een mooie grote boom met heerlijke peren, ze klom zo vlug als een eekhoorntje tussen de takken, en de prins kon niet zien waar ze was. Hij wachtte tot de koning kwam, en zei tegen hem: "Het vreemde meisje is me ontsnapt, en ik dacht dat ze in de perenboom klom." Zijn vader dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en liet een bijl halen en hakte de perenboom om, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen lag zij in de keuken als altijd, want ze was er aan de andere kant van de boom afgegleden, had haar mooie kleren aan 't vogeltje in de hazelaar gebracht en weer 't grauwe kieltje aangetrokken. Toen de derde dag de ouders en de zusters weer naar 't feest waren, ging Assepoester weer naar haar moeders graf en zei tegen 't boompje:
"Boompje, schudt u heen en weer, werp goud en zilver op mij neer!"
Nu wierp het vogeltje een prachtig glanzende dansjurk naar beneden, zo mooi als ze nog nooit gehad had, en de schoentjes waren helemaal van goud. Toen ze zo gekleed op het bal kwam, wist niemand zn bewondering onder woorden te brengen. De prins danste alleen met haar en als iemand anders kwam, zei hij: "Zij danst met mij."
's Avonds wilde Assepoester weg, en de prins wilde haar naar huis begeleiden, maar ze ontglipte zo snel, dat hij haar niet meer zag. Maar de prins had een list gebruikt en de hele trap met pek laten bestrijken, en haar linkerschoen was bij 't wegvluchten op de trap blijven steken. De prins nam de schoen; klein en sierlijk en van zuiver goud. De volgende morgen ging hij naar de koning en zei: "Niemand wordt mijn vrouw, dan wie dit schoentje past." De beide zusters waren al blij, want ze hadden mooie voeten. De oudste ging met de schoen naar binnen en wilde hem passen, en de moeder stond erbij. Ze kon er met haar grote teen niet in: toen gaf de moeder haar een mes en zei: "Snijd die teen af; als je koningin bent, hoef je toch niet meer te lopen." Het meisje sneed de teen af, dwong de voet in het schoentje, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Toen nam hij haar als zijn bruid op 't paard en reed met haar weg. Maar ze moesten voorbij het graf, twee duifjes zaten in de hazelaar en riepen:
"Roekedekoe, roekedekoe, er is bloed in de schoen, deze schoen is veel te klein, 't zal de echte bruid niet zijn."
Toen keek hij naar haar voet en zag dat 't bloed uit de schoen liep. Hij wendde zijn paard, bracht de onechte bruid weer naar huis en zei: "Dat was de goede niet, de andere zuster moest maar eens proberen." Deze ging naar binnen en de tenen pasten erin, maar de hiel was te groot. De moeder reikte haar een mes en zei: "Snijd een deel van de hiel weg; als je koningin bent, hoefje toch niet meer te lopen." Het meisje sneed een stuk van haar hiel af, perste de voet in de schoen, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Hij nam haar als zijn bruid voorop 't paard en reed met haar weg. Toen ze langs de hazelaar kwamen, zaten daar de twee duifjes in en riepen:
"Roekedekoe, roekedekoe, er is bloed in de schoen, deze schoen is veel te klein, de echte bruid zal hier niet zijn."
Hij keek naar haar voet en zag dat 't bloed uit haar schoen liep en haar witte kous vol bloed zat. Toen wendde hij zijn paard, en bracht de verkeerde bruid weer thuis. "Dit is ook de goede niet," zei hij, "is hier geen andere dochter?"
"Nee," zei de man, "alleen is er van mijn overleden vrouw nog een klein stumperig Assepoestertje, dat kan 't onmogelijk zijn." De prins zei, dat ze haar hier moesten brengen, maar de moeder zei: "Welnee, die is veel te vuil, die kan niet komen."
Hij wilde het echter toch, en Assepoester moest en zou geroepen worden. Toen ging ze eerst haar gezicht en haar handen wassen en toen ging ze naar de prins, boog en hij reikte haar de gouden schoen. Ze ging op een bankje zitten, deed de lompe klomp af en stak haar voet in 't schoentje en dat zat als gegoten. Ze stond op, keek de prins aan en zo herkende hij het mooie meisje, dat met hem had gedanst en hij riep: "Dat is de echte bruid!"
De stiefmoeder en de beide zusters verbleekten van boosheid, maar hij nam Assepoester op zijn paard en reed met haar weg. Toen ze de hazelaar voorbijreden, riepen de twee witte duifjes:
"Roekedekoe, roekedekoe, Geen bloed in de schoen! Deze schoen is niet te klein, dit moet wel de ware zijn!"
En toen ze dat gekoerd hadden, kwamen ze beiden aangevlogen en gingen bij Assepoester op de schouder zitten, de ene rechts, de andere links, en daar bleven ze zitten. Toen de bruiloft gehouden werd, kwamen de twee stiefzusters, ze wilden meedelen in haar geluk. Toen de bruidsstoet naar de kerk ging, ging de oudste rechts en de jongste links van de bruid zitten; daar pikten de duiven van elk een oog uit. En toen ze weer uit de kerk kwamen, pikten de duiven ieder het andere oog uit. Zo werden ze voor hun lelijk gedrag en hun valsheid voor hun leven met blindheid gestraft!
* * * EINDE * * *
Doornroosje
Een sprookje van Grimm over een prinses die 100 jaar slaapt
In oeroude tijden leefden er eens een koning en een koningin, die zeiden elke dag tegen elkaar: "Hadden we maar een kindje!" en ze kregen er maar geen. Maar eens op een keer, toen de koningin juist in bad was, kwam er een kikker uit de vijver naar het land gekropen en hij ging naar de koningin toe en zei: "Uw wens zal vervuld worden; voor het jaar om is, zult u een dochtertje krijgen."
Wat de kikker gezegd had, dat gebeurde, en de koning kreeg een dochtertje. Het was zo'n prachtig kind, dat de koning uitgelaten van vreugde was en een groot feest aanrichtte. Hij nodigde daarop niet alleen de hele familie, vrienden en bekenden, maar ook alle wijze feeën uit, dat ze 't kind genegen zouden zijn en het beschermen. Er waren er dertien in zijn rijk. Maar hij had maar twaalf gouden borden voor hen om van te eten; en daarom moest er één thuis blijven. Het feest werd met grote pracht gevierd, en toen het ten einde liep, gaven alle feeën hun wondergaven aan het kind; de ene schonk deugd, en de tweede schoonheid, en de derde rijkdom, en zo verder - alles wat er op de wereld maar te wensen is.
Toen er elf feeën hun toverspreuk gesproken hadden, verscheen daar opeens de dertiende. Zij wilde zich wreken, omdat ze niet was uitgenodigd. Zonder iemand te groeten, zonder zelfs iemand aan te zien, riep zij met luide stem:
"De prinses zal op haar vijftiende jaar gestoken worden door een weefspoel en dood neervallen."
En zonder verder een enkel woord te spreken, keerde ze zich om, en verliet de zaal. Allen zwegen verschrikt. Daar trad de twaalfde naar voren, die haar wens nog niet gedaan had, en daar zij de onheilsspreuk niet ongedaan kon maken, maar wel kon verzachten, zei ze:
"Sterven zal ze niet, maar honderd jaar zal ze slapen."
De koning wilde zijn kind voor zo'n onheil bewaren, en hij gaf het bevel dat alle weefspoelen in het hele rijk zouden worden verbrand. Intussen werden alle gaven van de goede feeën aan het meisje bewaarheid: ze was zo mooi, zo bescheiden, vriendelijk en verstandig dat ieder die haar zag wel van haar moest houden. Nu gebeurde het dat juist op de dag dat zij vijftien werd, de koning en de koningin niet thuis waren; ze bleef heel alleen in het paleis achter. Om iets te doen, liep zij het hele paleis door, bekeek alle zalen en alle kamers, net zoals het haar inviel.
Tenslotte kwam ze bij een oude toren. Een nauwe wenteltrap ging daar omhoog, ze beklom die en ze kwam bij een smalle deur. In het slot stak een roestige sleutel; die draaide ze om: de deur sprong open - daar zat in een klein kamertje een oude vrouw met een spinnewiel en ze spon ijverig haar vlas.
"Goededag, oud moedertje," zei de prinses, "wat doe je daar?"
"Wel, ik ben aan 't spinnen," zei het oudje en knikte haar eens toe.
"En wat is dat voor een ding dat zo grappig uitsteekt?" vroeg het meisje en ze wilde ook eens proberen te spinnen. Nauwelijks had ze 't spinrokken aangeraakt of de toverspreuk ging in vervulling: ze stak zich in de vinger.
Op 't zelfde ogenblik dat ze gestoken was, viel ze neer op het bed dat er stond, en ze lag meteen in een vaste slaap. En die slaap breidde zich uit over 't hele paleis: de koning en de koning die juist thuiskwamen en in de hofzaal waren gekomen, begonnen in te slapen en de hele hofhouding erbij.
Toen sliepen ook de paarden in de stal, de honden in de tuin, de duiven op het dak, de vliegen aan de muur, ja zelfs 't vuur dat in de haard vlamde, werd stil en sliep in; 't vlees hield op te pruttelen, en de kok, die de koksjongen die wat uitgevoerd had, juist een draai om zijn oren wou geven, liet hem los en sliep in.
En de wind ging liggen en er bewoog geen blad meer aan de bomen van de tuin. Rondom het slot begon een doornenhaag te groeien. Elk jaar werd hij hoger, eindelijk omringde hij het hele paleis en sloot het in, en groeide er boven uit. Er was niets meer van te zien, zelfs niet de vlag op de toren.
Maar nu ging de sage door het land van het mooie, slapende Doornroosje - want zo werd de prinses genoemd - zodat, van tijd tot tijd, er prinsen kwamen, die probeerden om door de heg heen te dringen. Maar het was onmogelijk. De dorens leken wel handen te hebben, ze hielden zich vast aaneen, en de jonge prinsen bleven eraan hangen, konden niet meer loskomen en stierven een jammerlijke dood.
Na lange, lange jaren kwam er weer een prins uit verre landen, en hoorde, hoe een oud man vertelde van die doornhaag, hoe daar een paleis achter moest zijn, en in dat paleis een wondermooie prinses, Doornroosje genaamd, en hoe ze al honderd jaar sliep, en de koning, en de koningin, en de hele hofhouding erbij. Hij had het van zijn grootvader, die had gezien dat er al veel prinsen geweest waren, die door de doornhaag hadden willen dringen, maar ze waren eraan blijven hangen en treurig omgekomen. Toen zei de jonge prins: "Ik ben niet bang; ik wil erheen en het mooie Doornroosje zelf zien."
De oude man ried het hem af, met kracht en met ernst, maar de jonge man wilde niet luisteren. Er waren juist honderd jaar verlopen; en de dag was aangebroken waarop Doornroosje weer kon ontwaken. De prins naderde de doornhaag, maar het waren mooie, grote bloemen die van zelf uiteen weken en hem ongehinderd doorlieten. Achter hem sloten ze zich weer volkomen. Op het voorplein zag hij de paarden en de bontgevlekte jachthonden slapen; op het dak zaten de duiven met het kopje onder de vleugel.
Hij betrad het paleis: de vliegen sliepen aan de wand, de kok in de keuken hield zijn hand nog op om de koksjongen om zijn oren te slaan en de meid zat met een zwarte kip die geplukt moest worden.
Hij ging verder: hij kwam in de grote zaal; daar lag de hele hofstoet, ze sliepen allen; en naast de troon lagen de koning en de koningin.
Verder ging hij, alles was zo stil dat hij zijn adem kon horen; eindelijk kwam hij bij de toren, hij liep de wenteltrap op en opende de deur en kwam in het kamertje waar Doornroosje sliep.
Daar lag ze; zij was zo mooi dat hij zijn ogen niet van haar afwenden kon, en hij bukte zich, en hij kuste haar. Toen hij haar met een kus had aangeraakt, sloeg Doornroosje de ogen op, werd wakker en keek hem allerliefst aan. Ze gingen toen samen naar beneden, en de koning werd wakker en de koningin en de hele hofstoet en ze zagen elkaar allen met grote verwonderde ogen aan. En de paarden stonden op en stampten, de jachthonden sprongen op en begonnen te kwispelen, de duiven op het dak trokken hun kopjes onder hun vleugels uit, keken rond en vlogen naar 't veld, de vliegen aan de wand kropen verder, het vuur in de keuken laaide weer op, snorde en kookte het eten, 't gebraad begon weer te pruttelen, en de kok gaf de jongen een draai om zijn oren, dat hij een gil gaf, en de meid plukte de kip.
Toen werd de bruiloft gehouden van de prins met Doornroosje, vol pracht en praal, en zij leefden nog lang en gelukkig tot het einde van hun dagen.
Benodigheden: *Een stuk stevig papier, *schaar, *lijm, *kleurspullen en *een leeg closetrolletje.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print hem uit, kleur de stukken in en knip ze uit.
Plak eerst het stuk papier dat je gekleurd hebt rond de closetrol. Lijm de laarsen onderaan de rol (het lijkt dan of hij zit). Lijm nu het hoofd en de armen aan het lijf. En als laatste lijm je het zwaard tussen de handen.
Benodigheden: *Een stuk stevig papier, *schaar, *lijm en *een foto of plaatje.
Laat het kind op het stuk papier staan, met beide voetjes tegen elkaar. Trek nu een lijn langs die voetjes, zodat het lichaampje van de engel ontstaat. Leg nu de handjes op een stuk papier, (het mooist is met de vingertjes uit elkaar) en trek die ook om. Knip nu alles uit. Versier of kleur nu het lijfje en de vleugels. Knip een foto uit van het gezichtje van het kind of van een plaatje uit een tijdschrift. (let op dat het past bij het lijfje) Lijm nu alles aan elkaar. Dus de vleugeltjes achter het lichaam en het hoofdje op het lichaam.
Als je dit engeltje aan iemand als kado wilt geven, kun je er bv een leuk gedicht op zetten:
Klik op het plaatje voor een vergroting Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een uitknippen. Nu met splitpennetjes de delen aan elkaar zetten.(rood) Daarna met een touwtje alles verbinden.(blauw)
Teken een ovale vorm op een groot stuk stevig papier. Hoe groter hoe beter, zodat het masker groter is dan je gezicht.
Of klik op het gekleurde plaatje voor een kant en klaar voorbeeld en print hem uit.
Knip hem uit. Knip nu aan de boven en onder kant een stukje eruit. (langs de stippellijn) En plak (of met nietjes) beide kanten aan elkaar zodat je een holle vorm krijgt.
Teken de ogen, mond en neus op de goede hoogte en knip ze uit. Kleur nu het masker met mooie felle kleuren. Teken op stevig papier 2 zijflappen en of klik op het voorbeeld. Kleur deze ook en niet ze vast aan het masker. Neem gekleurd crêpe papier en knip daar repen van. deze niet je ook aan het masker. Je kunt je masker nog mooier maken met bv kralen of veren
Maak 2 gaatjes in het masker. Haal er een elastiekje door.
Rol het zwarte papier diagonaal op rond een stift. Plak lijm op de punt en plak hem vast. nu kun je met gekleurd papier en/of glitters je toverstaf mooi versieren.
Benodigheden: *gekleurd karton, *schaar, *lijm, *potlood met draadje.
Teken op het stuk karton een halve circel, dit doe je met behulp van een potlood met een touwje zoals op het plaatje links. Knip hem uit en vouw het karton tot een kegel en lijm hem vast.
Wil je er nog een mooie rand om maken. Teken een grote circel op karton. Zet je hoed in het midden en trek een circel. Teken nog een iets kleinere circel en knip deze uit. Maak een paar inkepingen vanuit het midden naar de circel die je hebt getekent en vouw de stukken nu dubbel zo dat je ze aan de binnen kant van je hoed kan lijmen.
Klaar is je tovenaars- of heksenhoed.
Versier hem nog door er sterren of glitters op te plakken.
Benodigheden: *ca 1 m stof, (bv dunne fleece stof, deze rafelt niet. Je kunt ook gewone voeringstof of andere dunne stof nemen) *schaar, *krantenpapier, *potlood, *spelden, *naald en *draad
Neem een groot stuk krantenpapier en maak hiervan het patroon zoals te zien op het figuur rechts. (je kunt een kring trekken dmv een potlood met touwtje, zie tovenaarshoed) Dus 2 halve circels 1 voor de onderkant en 1 voor de hals. Knip het patroon uit. Vouw de stof dubbel en en speld het patroon vast op de stof. Knip hem uit Als je hem nu open vouwt heb je een halve maan.
Als je fleece stof hebt genomen hoef je alleen nog maar een paar slierten te knippen van de overgebleven stof en deze aan de hals uiteinden naaien zodat je de cape kunt dicht knopen. Rafelstof moet je even met de naaimachne zigzaggen.
Hartje van papierBenodigheden: 1 stuk gekleurd vierkant papier
Het papier in het midden vouwen en weer openen.
Nu beide helften nog een keer door midden vouwen zodat je 3 vouwen krijgt.
Nu het blad een kwart slag draaien
Nu de onderhoeken rechts en links naar het midden vouwen.
Nu de bovenhoeken rechts en links naar de eerste vouw vouwen.
Het hartje nu in het midden dubbel vouwen.
Nu het bovenste hoekje van de lange zijde vouwen tot de eerste vouw.
Nu het hartje openvouwen zodat alle hoeken naar achter staan en de laatste knik die je gemaakt hebt naar achter indrukken zodat het hartje bol gaat staan.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print ze uit. Kleur de stukken in en knip ze uit.
Plak het vierkante stuk van de leeuw rond een leeg rolletje closetpapier. Vouw de staart dubbel en lijm hem aan de achterkant van de leeuw. Plak het hoofdje op het lijfje. Plak de chinese schoenen vast aan de binnenkant van de wc-rol en de chinese hoed op het hoofd van de leeuw. De draak plak je vast op z'n rug en tussen z'n armen de vlag en de lantaarn.
Klaar is je prachtige mascotte voor de olympische spelen.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print hem uit. Kleur de stukken in en knip ze uit.
Plak eerst het hoofd op het lijf, nu de ogen en de neus op het gezicht. Plak eerst de binnen oren op de buiten oren en dit samen op het hoofd. Als laatste plak je de strepen op z'n lijf.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print ze uit. Kleur de dieren in in en knip ze uit. (er is ook een voorbeeld met kleurtjes) Neem een stuk karton en knip 12 rondjes uit dit karton Plak ieder dier apart op een rondje. Plak de rondjes aan elkaar zodat er een kring ontstaat.
Met deze chinese dierenriem ben je klaar voor het chinese nieuwjaar
2008 is het jaar van de Rat. Wil je weten wat deze dieren betekenen, klik dan op de zodiac
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print ze uit op gekleurd papier of kleur ze zelf in. Knip ze uit. Teken nu de omtrek van je hand vier keer op een vel papier en knip ze uit. Lijm nu alles aan elkaar zoals op het voorbeeld.
Maak met je klas een hele lange draak met de handdruk van elk kind.
Klik op het plaatje voor een voorbeeld. Print hem uit, kleur de stukken in en knip ze uit.
Plak eerst het rechthoekige stuk papier dat je gekleurd hebt rond de wc-rol. Plak het hoofd op de rol en plak de armen aan het lijf. Vouw de voeten op de stippelijn en plak ze aan de voorkant in de rol.
Klik op het plaatje voor een voorbeeld. Print hem uit, kleur de rondjes, driehoeken en halve maan in. Knip ze uit.
Plak eerst het gezicht (ogen, wangen, neus, mond) op het grote ronde stuk. Plak nu het rondje op de hoed en de hoed op het gezicht. Nu knip je eerst langs de stippellijnen om haren te maken en plak deze dan ook op het gezicht. Je kunt nu achter je clown een stokje of een wc-rolletje plakken om hem vast te houden.
Als je goed met een figuurzaag kunt omgaan kun je de clown ook van hout maken.
Klik op het plaatje voor een voorbeeld. Print hem uit, kleur de hem in. Knip ze uit.
Plak eerst de borstel aan een arm. Lijm de armen en staart aan het lijf. Als je ze wilt laten bewegen kun je ze ook met splitpennetjes aan het lijfje zetten. Plak nu de kop op het lijf en de poten onder het lijf.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld. Print ze uit. Kleur de stukken in en knip ze uit.
Plak het vierkante stuk rond een leeg rolletje closetpapier. Lijm de riem op het middden van de closetrol. Plak het hoofdje en de armen op het lijfje. Vouw de schoenen bij de stippellijn en lijm deze vast aan de binnenkant van de wcrol. Lijm nu het zwaard aan een hand en de kroon op het hoofd. Vouw zijn gewaad op de stippellijn en lijm ze op elkaar zodat beide kanten gekleurd zijn. Lijm nu zijn gewaad aan het lichaam en je prins kan ten strijde trekken.
Vouw 2 vellen gekleurd papier door midden. Knip ze precies door het midden. Je krijgt dus nu 2 rechthoeken. (geen vierkanten) Je kunt er 2 mandjes van maken.
Leg 2 verschillende kleuren vellen op elkaar. Draai 1 vel 90° (een kwart slag). Teken met potloot een lijntje langs de rand van het ene vel op het andere vel.
Leg de 2 verschillende kleuren vellen precies op elkaar. Wel netjes werken anders lukt het niet.
Trek met een potlood en liniaal lijntjes op het ene papier. Maak elke strip ca 1,5 cm. Teken aan de 'niet gevouwen kant' een half rondje. Knip nu netjes langs alle lijnen.
Nu gaan we weven. Normaal weef je altijd "over" en "onder". Deze keer gaan we "doorheen" en "overheen" weven.
Start met het weven van strip 1 door strip A heen, (dus je opend de 2 delen van A en haalt 1 erdoorheen) Nu ga je met strip 1 over B heen. (dus je opend strip 1 en haalt B erdoorheen) Zo ga je verder, door C heen en over D heen enz...
Nu ga je door met strip 2. Deze begin je dus met over A heen, en door B heen. Ga zo door tot alle strips zijn gewoven
Knip een reep papier voor het handvat, van ca 1,5 cm breed en 15-20 cm lang. Plak de reep met een deel aan de voorkant en de andere aan de achterkant.
En klaar is je lieve hartmandje
Kleur hem in en knip de kroon uit en lijm hem vast in een rondjehier mag je ze zelf kleuren
* stevig papier, *schaar, *plakband, *potloden of stiften en *kopieën van een foto's (ingescand en uit geprint)
Klik hier op het plaatje voor het voorbeeld. Print het huisje, kleur het in en knip het uit. Je kunt zoveel mogelijk delen knippen als je zelf wilt. Plak met plakband de delen aan elkaar, doe dit op de achterkant van je huisje. Print en knip de fotootjes uit die je hebt ingescand. en plak deze in de raampjes.
Als je het huisje zigzag neer zet blijft hij heel mooi staan.
Dit fotohuisje kun je ook vullen met foto's van kleinkinderen voor oma en opa.
Klik op het plaatje voor het voorbeeld Print en knip hem uit zoals op de foto. Vouw hem in het midden en langs de stippellijn. Plak dit korte gedeelte van de bodem onder het lange stuk.
Knip nu van karton een 3 cm brede strook papier. Hij moet iets langer zijn dan het theelichtglaasje. Je kunt de bovenkant kartelig knippen. Trek met lineaal en potloot een lijn 1 cm vanaf de onderkant. Rol het papier om het glas en plak beide uiteinden aan elkaar. Neem het van het glas af en maak inkepingen op ca 1 cm afstand tot de potloodlijn. Nu vouw je deze stukjes naar binnen en plak ze met lijm vast op de bodem van je windlichtje.
Kerst theelichtjes
Benodigheden: Karton, glas met theelichtje, lijm
Klik op het plaatje voor het voorbeeld Print en knip hem uit zoals op de foto. Snijd het middelste rondje eruit. De streepjes tot het buitenste rondje inknippen. De flapjes naar achter buigen. Nu een theelichtje in de opening drukken. Knip een strook papier van 2 x 13 cm en wikkel dat om het theelichtje en plak hem op de flappen vast.
Klik op het plaatje voor een vergrotingvan de engel Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een uitknippen. Vouw nu langs het stippellijntje. En plak ze vast.
Klik op het plaatje voor een vergroting Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een schaar uitknippen. Vouw nu langs het stippellijntje. En plak ze vast.
Een klein glazen potjes kun je beplakken met doorzichtig papier. (bijvoorbeeld vliegerpapier). Doe er een waxine lichtje in en je hebt een leuk veilig lichtpotje op de tafel staan.
Veilige kerstballen maken. Knip 2 rondjes. (diameter ±10 cm) Beplak die met glittertjes... Dan knip je de rondjes in tot het middelpunt en schuift ze in elkaar.
Lintje eraan en klaar is je kerstbal
Je kunt nu meerdere ballen maken en een mobiel samenstellen. Zie hier voor het voorbeeld.
Klik op het plaatje voor een vergroting Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een uitknippen. Nu met splitpennetjes de delen aan elkaar zetten.(rood) Daarna met een touwtje alles verbinden.(blauw)
Kerstster vouwen
Benodigheden: *gekleurd papier en *lijm
Vouw acht vliegertjes net zoals het voorbeeld Plak nu de helft van de bovenste punt steeds op een ander vliegertje.
Benodigheden: *printer, *stevig papier, *schaar *touwtje, *lijm *kleurspullen en *glitters
Klik op de plaatjes voor een vergroting Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een schaar uitknippen. Je kunt ook nog glitters op de ster en boom plakken. Dit geeft een mooi effect als ze bewegen en er een lichtje op schijnt. Knip nu de dikke lijn in en schuif de beide boompjes of sterren in elkaar.
Met een dun touwtje hang je hem in je kerstboom
Kerst raamversiering
Benodigheden: *printer, *papier, *schaar *touwtje, *lijm *kleurspullen en *glitters
Klik op het plaatjes voor een vergroting Eerst uitprinten, dan inkleuren en met een schaar uitknippen. Je kunt ook nog glitters op de sterren plakken. Dit geeft een mooi effect als ze bewegen en er een lichtje op schijnt. Knip het engeltje, de kerstbal en de kerstklok 2x uit. Kleur ze beide in en lijm ze dan op elkaar, zodat je ze aan beide kanten van het raam mooi kunt zien. Zet de 3 sterren en de decoraties onder elkaar vast met een dun touwtje.
Kerst raamhanger
Benodigheden: *printer, *gekleurd papier, *vliegerpapier, *schaar of stanley mes en *lijm
Klik op het plaatje voor een voorbeeld. Print het voorbeeld 2x uit. (voor en achterkant) Knip ook van doorzichtig vliegerpapier dezelfde grootte. Leg de 2 stukken op elkaar (maak ze vast met een plakbandje of nietje zodat ze niet gaan schuiven) Knip (door beide vellen tegelijk) de licht blauwe stukken uit. Als je oud genoeg bent om met een stanley mes te werken kun je de stukken ook uitsnijden. Lijm op eerste vel het vliegerpapier. Daarna het tweede vel op het vliegerpapier. Je vlieger papier zit dus tussen de 2 vellen papier.
Met een touwtje kun je de versiering voor het raam hangen
dit is dus het knutsel hoekje veel plezier !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!