Ochtend.
De geur van warme koffie baant zich een weg door de kamer, gemengd met de rook van een eerste sigaret. Buiten komt het leven op gang, bussen en trams banen zich een verplichte route door de stad, sirenes loeien alsof het een lieve lust is en een enkele vogel zingt zijn lied, als klaagzang, aanklacht zelfs, op deze draaikolk die maatschappij heet.
Zij is rust.
Het zingen is niet aan haar besteed, 'she walses to her own tune' zouden de Engelsen zeggen. En walsen doet ze, doorheen haar herinneringen, op weg naar gouden stranden, zilveren meren en op weg naar Hem.
Ze glimlacht en inhaleert diep.
'Laat maar jengelen die stad,' denkt ze. Ze sluit haar ogen.
De rook ontsnapt en verhult wat nooit te zien was.
08-09-2007 om 22:08
geschreven door Nannini 
|