Neem het leven niet te serieus, je overleeft het toch niet.
17-07-2009
Kerstmis
Eindelijk! de kerstdagen zijn voorbij. kerst vieren is als het
beklimmen van de K2*. Het is er koud, je zintuigen werken maar half, je ziet er
tegenop en er vallen meer doden dan op elke andere berg. Mijn vriendin zei
altijd: 'je hebt twee soorten mensen. De mensen die je in je gezicht haten en de
mensen die je achter je rug om haten.' En met kerst komen ze allemaal bij
elkaar. Als kerst een familieverplichting is, dan is het overstappen van de
drempel bij de gastheer vaak figuurlijk net zo zwaar als de stap zelf. Je tovert
een lach op je gezicht, er kan tenslotte niets gebeuren en na het eten ben je
weer weg. Je stapt naar binnen en vluchtig observeer je de sitautie. Daar zit
tante Annie die lult de oren van je kop, de alleenstaande stoel is een optie,
maar dat ding zit voor geen meter. Oom Bert begint altijd halverwege de avond
vulgaire grappen te maken. Een uur houd je het wel vol, maar daarna kun je het
niet eens meer opbrengen een neplach op je gezicht te toveren. Ik zou op de lege
bank kunnen gaan zitten maar dan komt mijn eigen vrouw naast me zitten en daar
zit ik al 25 jaar naast dus dat is sowieso uitgesloten. Ik besluit dat de
pijn van de stoel het best te verdragen is dus neem ik daar plaats. Ik moet mijn
weg er heen zoenen. Ondertussen wens ik iedereen een gezellig kerst, ook
oom Bert die drie jaar geleden zo'n vervelende opmerking gemaakt had. En tante
Annie die mijn verjaardag vergeten was. Ik neem plaats en heb de vergeefse hoop
dat het dit jaar allemaal anders wordt. Vrede op aarde (en dan voornamelijk in
deze huiskamer.) Genieten van de gedachten kan ik niet, want mijn hulp is
gewenst in de keuken. 'Tuurlijk vind ik het niet erg even te helpen, 't is toch
kerst.' (Je hebt me uitgenodigd en ik zou bij jou komen eten mens. Als ik mijn
eigen eten had moeten maken kon ik net zo goed thuis blijven, dan had ik
ook niet ieder jaar die ranzige doperwten met een goedkeurend knikje naar binnen
hoeven werken.) Het moment waarop je uit het gehoor verdwijnt zie je de
mensen praten, je hoort ze helaas, of misschien ook juist helemaal niet helaas,
niet. Kerst is de enige tijd van het jaar waarop ik blij ben dat ik een vrouw
heb. Als één van beiden weg is, kan de ander het fort verdedigen. Daarnaast kan
ik me de tijd als vrijgezel nog herinneren (Heerlijk was dat, maar daar kom ik
wellicht ooit nog op terug.) Er zijn weinige miseres zo verschrikkelijk als die
van een single op een kerstdag. Als iedereen uitgeroddeld is en alle
vanzelfsprekendheden uit de lucht zijn gevist valt het gesprek dood. Een uiterst
pijnlijke stilte, waarna iedere single weet wat er gaat gebeuren. Het eerste uur
heb je niet mee kunnen converseren. Je hebt geen kinderen, hoeft voor hen geen
boeken te kopen, rijdt geen gezinsauto, bent niet getrouwd in gemeenschap van
goederen. Eigenlijk hoor je er dan niet bij. Tot de verschrikkelijke omslag. De
pijnlijke stilte valt en alle hoofden wenden zich naar jou. Je weet dat je de
oom aan moet kijken met de grootste mond, daarom en nog om honderd andere
redenen verafschuw je hem. Zijn lippen bewegen, je hoort eigenlijk niet eens wat
hij zegt, maar dat hoeft ook niet. je weet wat hij zegt. Keer op keer op keer.
Hoe het met de vrouwtjes zit?! Even kijk ik bedenkelijk. De rest van de hoofden
hangen voor het eerst van de avond aan mijn lippen. Ik glimlach, waarop de
hoofden een nog geïnteresseerdere houding aannemen. Maar wat zij niet weten
en ik wel, is dat het dit jaar anders wordt. Ik sta op, pak mijn tas lach naar
hen en zeg: 'ik heb altijd hoop gehouden, maar sinds ik jou en je vrouw samen
zie weet ik zeker dat ik nog lang single blijf.' Alle hoofden staan stil. Ik
wens iedereen een fijne kerst, loop naar de deur. op de drempel van de deur
blijf ik staan, kijk nog een laatste keer achterom en gooi een glimlach de kamer
in. Ik loop de deur uit. Nu hebben ze echt iets om over te praten, volgend jaar
zien we wel verder.
Zoals vele met mij, stagneer ik
in de routines en gebruiken van het leven. Één daarvan is mijn ochtendbezoek aan
de bakker. Vandaag ga ik de show stelen in de bakkerij. De lucht die er hangt
zorgt er altijd voor dat mijn laatste beetje slaap omgezet wordt in honger. Een
eerdere bak koffie op de dag heeft het grootste deel van mijn moeheid al
weggenomen. Ik stap zo snel mogelijk naar binnen, om de automatische bel in
de deurmat te mijden. Ik trek een nummertje en gedraag me zoals het een echte
katholiek betaamt; dat wil zeggen je neus een beetje omhoog en een (nep)glimlach
als verankerd op je gezicht toveren. Op dat moment zwaait de deur open waarna
een hopeloze huisvrouw en haar zoontje, naar ik veronderstel, binnen stappen. Je
herkent ze meteen de moeders met een bord chaotisch om hun nek. Het kind is
duidelijk gecharmeerd van de automatische bel. Even lach ik om de situatie, maar
al snel irriteer ik mij aan het gedrag van het kind. Ik werp een zielige blik
naar het kind en meteen daarna een geïrriteerde blik naar zijn moeder. Moeder
begrijpt mijn hint. Jochem, houd daar mee op anders zwaait er wat! Het is
heerlijk te zien hoe prikkelbaar die huisvrouwtjes kunnen reageren. Jochem
daarentegen is duidelijk niet onder de indruk van het (pedagogische) dreigement
van zijn moeder en gaat gewoon door. Nu is de beurt aan mij. Ik draai mijn hoofd
weg van de mensen zodat alleen Jochem mij kan zien. Mijn glimlach maakt plaats
voor een nieuwe gelaatsuitdrukking. Ik werp hem mijn meest dodelijke blik toe,
degene waarmee ik op een dag hoop Palestina en Israël op de knieën te krijgen.
Jochem rent naar de vrouw die hem zojuist nog bedreigde en klemt zich om haar
been. Ik herpak mijn glimlach en kijk vriendelijk om mij heen, omdat ik weet wat
mij te wachten staat. Eindelijk ben
ik aan de beurt en ik weet precies wat er komen gaat. Als ik de helse moeite heb
genomen alles van mijn lijstje te benoemen en niets te zijn vergeten, komt die
kut achter de kassa met haar ingestudeerde zinnetje: Anders nog iets meneer?
In mijn lichaam borrelt het, hoe haalt zon jong wicht het in haar hoofd te
twijfelen aan mijn vermogen om te onthouden? Ik lach en antwoord vriendelijk:
nee hoor, dat was het zo. Vandaag gaat dat dus niet zo. Als ik het niet
verander, doet niemand het. Het meisje achter de toonbank lacht vriendelijk naar
me, niet wetend dat zij een slachtoffer wordt van mijn humeur, en vraagt wat het
mag zijn. Een halfje wit
alsjeblieft, zeg ik vriendelijk. Anders nog iets meneer, vraagt ze half retorisch.
Doe maar twee worstenbroodjes
een halfje wit en twee
worstenbroodjes, dat was het zo voor u? nee, ook nog een heel volkoren alsjeblieft
een heel volkoren er nog bij,
anders nog iets meneer? Ja.
Even zie ik haar glimlach zakken en wil ze mij een geïrriteerde blik toewerpen,
maar ze is een goed getrainde katholiek en weet zich snel te
herpakken. Ik glimlach vriendelijk
terug en ga nog een aantal keer door. Anders nog iets, vraagt ze wederom.
Nee dank je dat was het zo voor
mij. Ze wenst me een fijne dag
toe en vraagt wie ze nu kan helpen. Ik stap naar buiten en vraag me af of ze mijn
onsubtiele hint heeft opgepikt. Ze heeft vast gedacht, waarom ik mijn bestelling
niet in één keer doorgaf. Het had echter geen verschil gemaakt. In beide
gevallen had ze me gevraagd: anders nog iets meneer. Morgenochtend weet ik of ze het begrepen heeft. En
ach, ik ben een volhoudend typ.
Wie ben ik om de ijdele hoop te koesteren dat het vandaag allemaal anders gaat?
Mijn dag begon met die akelige wekker. Klote ding! Het liefst zou ik hem uit het raam gooien, twee factoren echter houden mij tegen. Ten eerste heb ik geen raam in de buurt en ten tweede slaap ik gelijkvloers dus het zou geen doden aan de zeik zetten (zoals wij dat zeggen.)
Ik stap uit bed. Ik laat het klinken alsof het iets is dat vanzelf en van harte gaat, dat is het niet. Hieraan vooraf moet je weten wordt tien keer gesnoozd (sorry ik weet niet hoe ik dit woord moet vervoegen a.d.h.v t kofschip.) Met een zwaai tik ik het Senseo-apparaat aan en ga geduldig zitten kijken. Het is heerlijk hoe een kopje koffie wordt gemaakt. Stoïcijns kijk en luister ik naar het apparaat wetend dat het mijn enige vijf minuten rust zullen zijn van de dag. Ik geniet er van.
Ik zet even snel mijn tv aan om te kijken of er nog iets van nieuws is dat me boeit. Kleine kans. Ineens zie ik een reclame voorbijkomen waarin een kind een kopje thee of koffie (hoe moet ik weten wat er in die mok zit) van tafel trekt. Daarna verschijnt er in beeld: Laat je niet verassen! Mijn mond valt open van verbijstering. Dit is een grap en wel een heel macabere of dit is een fout en dan wel een heel pijnlijke?!
Als docent weet ik als geen ander dat onze taal onderworpen is aan verloedering, maar dat het in reclames nu ook al fout gaat, dat had ik niet verwacht.
Ik besloot de lieve mensen van de reclame maar eens een mail te sturen. Verassen lieve mensen betekent zoiets als tot as overgaan, cremeren of hoe je het ook wilt noemen. Samenstellingen dienen wel goed geschreven te worden. Misschien was het de intentie van de reclame, dan vind ik hem enigszins macaber, anders adviseer ik u een R toe te voegen.
Ik kreeg het antwoord wat vandaag de dag een alibi schijnt te zijn om weg te komen met moord.
Ik heb dyslexie.
Ik besloot mijn koffie weg te gooien, mijn wekker uit te zetten en terug in bed te kruipen. Als ik in dit leven, dit soort ochtendrituelen moet verdragen, kan ik de dag misschien niet aan. Het is daarom dat ik besloten heb door te gaan tot mijn persoonlijke grens, daarna stap ik uit het bewustzijn en ga over naar de dromenwereld. Hier zijn maar weinig domme mensen, alleen zij die in dromen geloven. Marco en IK.