Ik kan Dries zijn schrijverstalenten niet evenaren... Maar ik heb mijn best gedaan om er iets van te maken... :)
Groetjes, Sarah.
Tibet, 23 oktober 2010
Na 7 weken Nepal moest het lichaam recupereren en we voelden dat het
stilaan tijd werd voor iets nieuw. De volgende halte was Tibet en omdat
individueel reizen niet is toegelaten, moesten we ons noodgedwongen
aansluiten bij een groep.
De grens oversteken naar Tibet was op zijn zachtst uitgedrukt een
raar gebeuren. Vooraleer we hier voet aan land konden zetten moesten we
ons ontdoen van een aantal volgens de Chinese overheid- bezwarende
items. We werden niet enkel verplicht onze vlagjes van Tibet achter te
laten, ook onze reisgids van China moesten we vermassacreren. Omdat op
de achterzijde een landkaart stond waar Taiwan niet bij China hoort
moesten we deze verwijderen. Ook de landkaart vooraan in het boek moest
eraan geloven omdat hier Tibet apart vermeld stond.
De afstand tussen de migratiedienst van Nepal en Tibet, ik weiger
China te zeggen, leggen we te voet af. Overal staat Chinese politie en
omdat ze ons op een alles behalve discrete manier observeren, wordt al
snel duidelijk dat er nog meer van hen in burger rondlopen. Alle ogen
zijn op ons gericht. Wanneer ze ons aan de grens verwelkomen in China
wringt het bij mij
We nemen de Friendship Highway die begint aan de grens met Nepal en
die van Tibet tot China reikt. We doorkruisen de Tibetaanse hoogvlakten
en krijgen de Mount Everest nogmaals te zien. We rijden voorbij desolate
landschappen met ruïnes, vernielingen aangebracht door het gevreesde
Gorkhaleger in de 18e eeuw. Af en toe kruisen kleine dorpen
onze weg. In deze afgelegen dorpen delen broers eenzelfde vrouw. Wanneer
een kind geboren wordt is de oudste broer sowieso de vader. De andere
broers worden nonkel
Communiceren gaat heel moeizaam. Meer zelfs, het is compleet
onmogelijk ons verstaanbaar te maken. De veronderstelling dat een aantal
gebaren universeel zijn wordt bij deze achterhaald. Dit levert
chaotische taferelen op wanneer we proberen om eten te bestellen. Met
als gevolg dat we tot nu toe steeds hetzelfde hebben gegeten als de
Tibetaan het tafeltje naast ons.
Onderweg worden we door Chinese politie meermaals gestopt voor
paspoortcontrole. Er hangt steeds een gespannen sfeer in de lucht Na een
tweedaagse rit doorheen kale vlaktes bereiken we Shigatse waar we het
Tashilompu Monastery bezoeken. In Shigatse worden we voor het eerst
geconfronteerd met de grote contrasten tussen de Chinese en Tibetaanse
cultuur.
De Chinezen legden hier mooie wegen en maakten de steden relatief
modern, maar de Tibetanen zien er met hun authentieke klederdracht en
haartooi uit als een volk uit de oudheid. Naast enkele sporadische
moderne jongeren vormt de oertibetaan het straatbeeld. Het is dan ook
een raar zicht om de oertibetaan gehuld in dierenvellen de uitstalramen
met GSMs te zien bestuderen.
De lachgrage Tibetaanse bevolking ziet er, gehuld in dierenvellen,
verwilderd uit. Bloedrode kaken, door de koude verweerde huid en een
half dozijn tanden vormen het typische gezicht van de Tibetaan. In
schapenvel ingeduffeld en versierd met zilveren hangers en turkuoise
groene parels lijken ze uit een Middeleeuws tafereel weggeplukt.
De volgende halte is Gyantse waar we het Palkhor Monastery en de
Khumbula Stupa bezoeken. Alweer worden we geconfronteerd met de grote
contrasten van China in combinatie met dit primitieve volk. Zo zien we
een Tibetaans koppel op leeftijd met paard en kar hun net aangekochte
flatscreen TV vervoeren. Dit tart werkelijk alle verbeelding.
Op het platteland daarentegen leven mensen zoals al eeuwen het geval
is- in alle eenvoud. Het voelt alsof je een immense stap terug in de
tijd zet. Yakstront dient als brandstof voor de kachel en het kookvuur.
Om de stront te drogen hangen ze deze tegen de muren van hun huisje tot
die er helemaal mee bedekt zijn.
Het Tibetaans plateau wordt ook de watertoren van Azië genoemd.
Door de opwarming van de aarde smelten gletsjers heel snel. Over enkele
decennia kan het water uitgeput zijn met rampzalige gevolgen voor de
mensheid.
De volgende halte is Lhasa waar we het Potala Palace, de Jokhang
Temple, het Drepang en Sera Monastery zullen bezoeken. Onderweg zien we
meren op 5000 meter hoogte en kruisen we de Kharola Glacier (5560 m).
Dit is het hoogste punt van onze reis door Tibet. Wanneer we Lhasa
binnenrijden kijkt iedereen verstomd en verbaasd. Lhasa lijkt met zijn
prachtig aangelegde boulevards een echte Chinese stad. Desondanks het
feit dat in de kleine straatjes het oude Tibet aanwezig is, is de
Chinese invloed hier meer dan ooit voelbaar.
In Lhasa wordt de Chinese bezetting nog duidelijker. Bovenaan het
Potala palace pronkt een Chinese vlag en we merken dat gewapende Chinese
militairen vanop de daken de bevolking in het oog houden. Het is
confronterend zich te realiseren hoezeer de mensen hier gecontroleerd
worden. Overal in Lhasa patrouilleren gewapende Chinese militairen en
cameras zijn op elke hoek van de straat aanwezig. Om die reden willen
mensen niet met ons over politiek praten.
Dit vredevolle volk is niet vrij Meer nog, het feit dat ze zo
vredevol zijn is in 1950 hun ondergang geworden. In die tijd (en nog
steeds) waren mensen hoofdzakelijk bezig met Boeddhisme. Aangezien alle
tijd en geld besteed werd aan het bouwen van Monasteries had Tibet
slechts een klein leger dat geen kans maakte tegen communistisch China
Bovendien zit geweld gebruiken niet in de natuur van de Tibetaanse
Boeddhist.
Deze geweldloze en vredelievende religie en cultuur gaat zo ver dat
ze zelfs geen dier of insecten doden en er bovendien alles aan doen om
het doden hiervan te vermijden. Het bouwen van huizen, tempels en
kloosters vergde veel tijd want om in geen geval een worm te doden,
gingen ze op archeologische wijze tewerk. Wanneer we deze vredevolle
Tibetaanse eigenschappen in ons achterhoofd houden, wordt al snel
duidelijk dat China Tibet op een relatief makkelijk manier kon bezetten.
Desondanks de Chinese bezetting blijven mensen vasthouden aan hun
tradities en is het Tibetaanse Boeddhisme alom tegenwoordig. Zo blijkt
ook de manier waarop ze hun doden offeren onveranderd. Na het overlijden
wordt de dode in stukken gehakt om vervolgens in de bergen
achtergelaten te worden voor vleesetende vogels. Vaak worden kleinere
stukken in de rivier gedropt voor de vissen. Voor ons westerlingen
klinkt dit raar, maar doden verbranden of begraven vinden zij pure
verspilling. Deze dode lichamen zijn immers broodnodig voedsel voor deze
dieren.
Boeddhisme wordt gekenmerkt door respect voor ieder levend wezen.
Mens, dier en natuur zijn hier onafscheidelijk met elkaar verbonden. Als
we de vergelijking maken met onze consumptiemaatschappij, dan zijn wij
deze binding met dier en natuur meer dan verloren
Goeiemiddag! Momenteel zitten we in Thailand! Bangkok!
Het is een tijdje geleden sinds onze laatste post aangezien internetten hier niet altijd evident is. De tekst is ook es jammerlijk verloren gegaan! Herschrijven had wat voeten in de aarde!
Vanaf deze week hebben we een klein laptopje dus updaten zal veel frequenter gebeuren!
Dit is een lang verhaal, maar ik denk toch wel de moeite! dus eventjes de tijd nemen om het volledig te lezen! Het heeft bloed, zweet en bier gekost!
Vele avonturen .... Veel leesgenot!
Kathmandu, 21 november
Toen we de grens met Nepal overstaken en het zonverwelkte Indie achter ons lieten werd heel snel duidelijk dat Nepal tegemoet zou komen aan onze hunker naar natuur en avontuur.
U zal zien dat ik bij het beschrijven van dit land superlatieven te kort kom. Het is voor de reiziger een waar paradijs, maar toch is het van heel groot belang om niet te vergeten dat de inwoners van dit kleine land reeds decennia lang in grote armoede leven en recent nog het slachtoffer waren van extreme politieke onrust.
Als reactie op de falende democratie verklaarden de Maoisten, een communsctische splintergroepering in 1996 een Oorlog van het Volk. Hieropvolgend legde deze beweging de voormalige regering een 40-punten charter voor ter bevordering van de levensstandaard en voor de herstructurering van het schoolsysteem.
Toen in 2001 de regering un Kathmandu nog steeds geen gehoor gegeven had aan de eisen, startten de Maoisten represailles. Deze zouden het land de komende 7 jaar in de ban houden, met 13000 dodelijke slachtoffers tot gevolg.
In 2008 sloeg een geteisterd Nepal de weg van de hoop in. Met de verkiezing van de Communistische Partij van Nepal was de Federale Republiek Nepal een feit en kwam er een eind aan alle geweld. De koning werd afgezet en in de bergen keerde de vrede terug.
De Nepali heeft vandaag weer reden tot optimisme, al blijft het wachten op concrete sociale veranderingen en economische groei in de achtergestelde gebieden.
***
De eerste busrit bracht ons van de grenspost met Indie naar het zuidelijk gelegen stadje Tansen. Slingerend door het robuuste, subtropische landschap namen we voor de eerste maal de adembenemende pracht van dit door de Himalaya bekroonde land in ons op.
We werden overdonderd en begrepen snel waarom dit uberland met zijn dromerige hoofdstad Kathmandu het Walhalla is voor wereldreizgers, avontuursnobs en verdwaalde hippies.
Het is een beest van een land, een prachthengst met groene valleien en grijswitte pieken, bananenbomen, kletsende riviertjes en wulpse watervallen.
Logischerwijze verlengden we na enkele dagen proeven onze Visa met 20 extra dagen. We zouden ons laten meevoeren op het zwoele ritme van deze zalige bergnatie.
Ziehier een afdruk van de afgelopen weken...
Na de Indische bakoven gingen we op zoek naar een dosis gezonde beschaving, een frisse neus en vooral een grote portie avontuur.
Aangezien we Watte en Vercauteren heten zien we het dus gigantisch groot. Het plan wordt opgevat om een 3-weekse trekking te doen richting het Base Camp van de Mount Everest, zoals u weet de hoogste piek ter wereld.
Aangezien we fysiek hoegenaamd niet voorbereid waren leek het pienter om van start te gaan met een wat lichtere trekking richting het Base Camp van de Annapurna, een andere gevreesde 8000-er. We zouden voor de eerste maal de strijd aangaan met de hoogte en stelselmatig gewenning met de Himalaya kweken.
De Himalaya, s werelds meest impressionante bergketen, tientallen 7000- en 8000-ers tellend, ontstond 50 miljoen jaar geleden door een botsing tussen de Indische en de Euraziatische Continentale platen. Dit schiep ons een wondermooi subcontinent en extreem varierend wandelgebied. Onze kodak zal zijn tenen mogen uitkuisen!
De start van de Annapurna Sanctuary Trekking ligt nabij Pokhara, de tweede stad van Nepal, gelegen vlakbij de Tibetaanse grens. De transfer hiernaartoe zullen we niet snel vergeten.
Aangekomen bij het busstation drong door dat dit geen doorsneerit pleegde te worden. De bussen zaten afgeladen vol, met zelfs een twintigtal Nepalezen op het dak samengeperst!
De eerste bus lieten we voor wat het was en wijselijk besloten we de volgende af te wachten. Toen die een uurtje later ook barstensvol kwam aangezoefd, hadden we geen andere keuze. Langer wachten zou nutteloos blijken, dus namen we met een ei in de broek plaats op het volgepropte dak.
We bevonden ons nu bovenop de vastgegespte bagage. Sarah op de rand van de bus naast een lokale geit, ik wijzend met het aangezicht naar de achterzijde van de bus. De onderliggende bagage was onze enige houvast.
Niet volledig op ons gemak zette de bus aan en brak bij ons spontaan het koudzweet uit.
Vier lange uren brachten ons langsheen diepgroene valleien en angstaanjagende dieptes. We beklommen ruige heuveltoppen die uitgaven op de meest fantastische vergezichten. Meesterlijk! Sarah zou gedurende de hele rit fungeren als seingever voor de naderende takken. Tot onze grote verbazing kwam de busbegeleider in volle gallop de kaartjes op het dak verkopen! Met de haren in de wind en een serieuze ervaring rijker arriveerden we uiteindelijk in Phokhara.
Op weg gezet door de goede raad van enkele backpackers die net de trekking in het Annapurnagebied achter de rug hadden, besloten we zonder gids of drager de tocht aan te vatten. Rekenend op mijn ervaring in de Europese bergen trokken we volledig bepakt en voorzien van een topografische kaart richting het startpunt van de trekking, het gehucht Phedi.
***
Phedi, 13 oktober
De eerste dag ligt ons doel in het kruimelige bergdorpje Tolka, gelegen op 1840 meter hoogte.
Een eindeloze steile trap brengt ons doorheen woeste jungle en heist ons over de eerste heuvelruggen. Na enkele uren verwoed ploegen bereiken we afgepeigerd een door bamboebos omzoomd plateau, afgewerkt met azuurblauwe bergmeertjes.
De eerste confrontatie met de Himalaya is hard, de zon brandt op onze huid, we baden in het zweet. De spieren staan reeds strak gespannen en we realiseren ons goed dat dit varkentje nog niet gewassen is. Gelukkig is er geen doeltreffender elexir dan dit wondermooie landschap. Dus we zetten door, zullen onszelf overtreffen en finaal het Annapurna Base Camp halen!
Bij het vallen van de avond bereiken we doodvermoeid Tolka. Enkele ogenblikken later vinden we onszelf terug in een sobere lodge, omringd door puffende lotgenoten van overal ter wereld. Het avondeten wordt opgediend, de spieren zijn ontstoken en de oogleden wegen zwaar.
Eens het deugddoende maal verorberd zoeken we snel de warmte van onze slaapzak op. We hopen op een herstellende nacht en een gestaag groeiende conditie...
De vorige nacht was stevig koud, want eenmaal de zon verdwijnt dalen de temperaturen hier in de bergen fors. De vele tochtgaten in ons kamertje creeerden een echt buitengevoel. Dit zal standaard zijn, zeker nu we verder het hooggebergte intrekken.
Vandaag maken we kennis met enkele sherpas, velen onder hen van middelbare leeftijd, gehesen in tienerlichaampjes. Deze dappere bewoners van de Gurungvallei worden ingezet voor het transport van levensmiddelen en expeditiematerieel tussen middeleeuwse bergdorpjes en hooggelegen trekkerslodges. Vaak vervoeren ze meer dan 100 kilo op hun rug, wilde bergpassen beklimmend. Ze stormen gekartelde bergwegeltjes af zoals u en ik thuis de eigen trap afrazen. Het zijn echte berggeiten. Vele toeristen huren hen in voor het dragen van de bagage. Vaak worden ze uitgebuit en schandalig overladen. Wij zijn terecht fier dat we onze bagage zelf dragen.
We glippen langs overstroomde beekjes, doorkruisen bloeiende rododendronbossen, balanceren op glibberige boomstammen en steken zo schuimende bergrivieren over. We zien de gekste beestjes, kleurrijke vlinders en hondsgrote insecten J. De zeldzame Langur, een grijswitte aap met zwart gezicht, bespiedt ons vanuit zijn natuurlijke habitat. Ik keur op mijn beurt de prachtige Nepalese boerendochters, ze dartelen hier in groten getale rond.
In Deurali, op dag drie, heb ik voor de eerste maal te maken met lichte symptomen van hoogteziekte. Sarah lijkt geen last te hebben.
Alle lodges blijken volzet, tot de eetzalen toe. Dit komt doordat het Everestgebied door slecht weer niet bereikbaar is en alle klimmers daardoor richting het Annapurnagebied komen afgezakt.
Ondanks de hoofdpijn en het feit dat ik me vrij afwezig voel zijn we genoodzaakt om verder te trekken richting Macchapucchre Base Camp (3700 m).
Ik neem een niet geheel berekend risico en in een absoluut honderweer zetten we onze weg naar boven verder. De regen valt met bakken uit de hemel, een donkergrijs wolkenveld sluit ons geheel in, de laatste doorweekte berggeit springt schichtig de struiken in. Waar zijn we in godsnaam mee bezig??
De neerslag slaat in ons gezicht, de krachtige wind beukt op ons in en wil ons de berg afzuigen. We houden stand, meten ons de Belgische regengrimas aan en gaan tot het bittere einde. Dit is kicken!
Eindelijk bereiken we Macchapucchre Base Camp.
Ik aan kop, Sarah in mijn spoor.
Uitgeregend en bijna krachtenloos ontdoen we ons van de rugzak, die nu loodzwaar weegt.
Sarah lijkt overreden door een tram, maar ze doet dat goed. Op het einde wacht namelijk het diploma van Flinkste Bergmuis van Belgie.
We hebben vandaag 1500 meter geklommen, een calvarietocht, maar we bevinden ons nu boven het wolkendek en de immense Macchapucchre lacht ons toe. Ik geloof dat de Macchapucchre, wat vissenstaart betekent in het Nepalees, een van de knapste bergen moet zijn die we de komende weken zullen te zien krijgen. Zn prachtige vissenstaart, goudverlicht door de ondergaande zon, dreigt de hemelsblauwe lucht te doorprikken.
Ik blijk twee vrienden te hebben meegebracht naar deze grote hoogte. Nauwkeurig verwijder ik twee kanjers van bloedzuigers van mijn onderbuik.
Het slaapkwartier ligt afgeladen vol, dus nemen we plaats tussen de sherpas in de vochtige eetzaal. Morgen wacht het Annapurna Base Camp. We zullen enkele uurtjes slapen en in het holst van de nacht het laatste deel van de tocht aanvatten...
Na een te korte nacht zetten we aan richting ons einddoel. Volledig ingepakt en voorzien van een hoofdlamp gaan we het duister tegemoet. We zijn, naast een flikkerend lichtje in de verte, de enigen die reeds op pad zijn. We leerden dat na zonsopgang de lucht zich snel met dikke wolken vult, dus willen we dit voor zijn. Bij het krieken van de dag willen we het Annapurna Base Camp bereiken en zo ongestoord van het magistrale zicht op de gehele Annapurnarichel genieten.
De maan verlicht de gladde zwarte rotsen en wordt weerspiegeld in het donkere water van een stille bergloop. De glinsterende ochtenddauw omhult het natte landschap. De wind snijdt, de grond voelt klef aan onder onze voeten. De hoogte drukt op onze borst, bewegen gaat nu langzaam. We voelen ons echte alpinisten.
Het begint te schemeren, achter ons komen de eerste wolken het dal ingerold.We houden een constant tempo aan en bereiken snakkend naar adem het Annapurna Base Camp (4130 m). We zijn uitgeput, maar uiterst voldaan!
Voor ons liggen enkele van s werelds meest spraakmakende wolkenkrabbers, verspreid over een heerlijke richel, badend in de rode gloed van de opkomende zon. Het is adembenemend! Gewoonweg fantastisch! Dit moet een van de mooiste plekken ter wereld zijn!
We laten het fototoestel spreken.
Na een half uur komen de wolken aanzetten. Vele klimmers komen te laat en missen het spektakel volledig.
We overnachten 1x op het ijskoude Base Camp en beginnen dan aan een afdaling die naar schatting drie dagen in beslag zal nemen.
Naya Pul, waar de bus wacht, ligt bijna 3000 meter lager. Het temperatuurverschil bedraagt 30 C. We zeggen adieu aan dit sprookjesachtige landschap. De minuscule dorpjes Khimrong Khola en Dovan zijn het vermelden waard. Hier voelen we ons eeuwen terug in de tijd.
Totaal vermoeid bereiken we op dag acht de eindmeet. Het chaotische Naya Pul verwelkomt ons weer in de bewoonde wereld. Lang leve de onherbergzame natuur!
***
Pokhara biedt de nodige rust. We verblijven in een proper kamertje met groot bed en kabeltelevisie. Jef Vermassen doet op BBC de Parachutemoord uit de doeken. De hete douche is hemels, we laten het lichaam herstellen.
We zijn klant in verschillende Westerse cafes en tafelen met Franse rode wijn en een bloederige steak.
Het is tijd om onszelf even te verwennen. We wagen ons aan een 3-daagse olifantensafari in het Nationale Park van Chitwan, het grootste olifantenreservaat van Azie.
Met veel bombarie worden we per jeep naar het kamp temidden in de jungle geescorteerd. We voelen ons in ons element, in de verte loeit een buffel. Onze eerste echte safari!
Jammer genoeg hield het avontuur hier op. Welkom op de kinderboerderij.
We zouden luipaarden en hyenas te zien krijgen en misschien ook een Bengaalse tijger.
Wij hielden het bij een zwijn met kroost.
Ook gingen we twee maal vogelspotten. Dit moest een voltreffer worden aangezien het park 450 verschillende vogelsoorten telt. Helaas ging de interesse van de gids, omschreven als een echte kenner, uit naar de medische planten voorradig in het bos.
Uiteindelijk kregen we wel 1 Indische neushoorn te zien, die schijnt dagelijks te baden in de poel om de hoek.
Na ons kamelenavontuur in Indie moesten we beter geweten hebben! We besluiten verder op deze reis geen dieren meer te bestijgen!
Onze weg vervolgt zich naar Kathmandu, waar we de laatste voorbereidingen treffen voor de Everesttrekking.
***
28 oktober, vliegveld Kathmandu
Het gebrul van de motoren neemt toe.
Schuddend aanschouwen we de mistige contouren van de luchthaven. De propellers hakken in op de ochtendnevel. De landingsbaan kleurt donkerrood, de eerste zonnestralen verdrijven de koele ochtendlucht.
De piloot communiceert een laatste keer met de verkeerstoren en hier gaan we dan. Gierend over het tarmac zetten we aan richting Himalaya. Het sportvliegtuigje acteert onrustig en kreunt terwijl we het luchtruim kiezen. Kathmandu wordt snel kleiner, we snorren richting wolkendek. De adrenaline giert door de keel.
We vliegen richting Lukla, het beginpunt van vele Everestexpedities.
Dit grijze bergdorp, gelegen midden in het Himalayamassief (2800 m) beschikt over een minuscuul luchthaventje met een bedenkelijke reputatie. Slecht weer maakt landen hier extreem moeilijk, maar aangezien dit de enige aanvlieghaven is in dit onherbergzame gebied hebben we geen andere keuze.
Nu we op maximale hoogte vliegen hangen de rozige mistslierten laag onder ons. De rijzige pieken doemen op vlak naast ons. Ik zit op mijn gemak, genietend van het magistrale uitzicht. De stewardess kruipt als het ware voorbij en biedt ons elk 1 snoepje aan.
Er zijn in totaal 7 passagiers en niet iedereen is er even gerust in. Om de haverklap wordt een kreetje geslaakt. Sarah kleurt langzaam groen.
Tegen een gezapig tempo zoeven we het beeldschone landschap voorbij, soms niet zo gek ver verwijderd van de dreigende grijsbruine rotswanden. Een sporadische luchtzak maakt van dit alles een gezellig boeltje.
Ik betrap Sarah op duchtig afremmen, al was er een rempedaal.
Na 25 minuten duikt voor ons de landingsstrip op. Met een weergaloze zwiep weet het pilotenkorps ons op deze veredelde straat neer te poten.
DIT WAS KICKEN!!!
We gaan 3 weken trekken. Het doel is het Base Camp van de machtige Mount Everest.
Om de grote massa stappers te ontlopen zetten we koers richting Gokyo Valley, een zijvallei van het Sagarmatha Nationaal Park.
We zullen navigeren langsheen de hoogst gelegen meertjes ter wereld en de gevreesde Cho La Pass oversteken om uiteindelijk aan de voet van de Everest te belanden.
Ook deze trekking doen we zonder drager of gids. We zullen een uitzondering blijken.
Zonder begeleiding naar het Everest Base Camp klimmen, een fantastisch idee!
De Annapurnatrekking werpt zijn vruchten af. We voelen ons fit en de beenspieren staan strak.
Dag 1 gaat richting Namche Bazaar, de rokerige transitzone waar alle legendarische bergbeklimmers ooit hun expeditie startten.
In Namche Bazaar voelen we de specifieke Everestsfeer waar zoveel over gelezen en geschreven wordt. Het grijpt ons bij ons de keel. De overweldigende Himalaya heeft ons in zijn macht. We staan op het punt om gevaarlijk mooi territorium binnen te trekken en in totaal ongeveer 3000 meter te stijgen. We plannen het kalm aan te doen om de acclimatisatie goed te laten verlopen.
Na een dag rust in Namche gaat het naar Khumjung (3780 m). Ondanks onze voorbereiding knaagt de hoogte. We hebben allerlei kleine kwaaltjes en besluiten na enkele uren stappen halt te houden. We zijn duidelijk overladen.
In onze barkoude barak doden we moeizaam de tijd.
Wanneer het s avonds hard begint te sneeuwen, schuiven we aan bij een stoof voor het avondmaal. Buffelstront dient als brandstof. Khumjung lijkt compleet verlaten...
Snel doven de laatste lichten. Betlehem is onze enige optie. Buiten is het doodstil.
Bij het ontwaken blijken we totaal ondergesneeuwd. Dit is hartje Himalaya en vandaag moeten we verder omhoog. Het is nog halfduister en we zullen moeten uitkijken naar voetsporen en deze trachten te volgen. We banen ons een weg door de eerste sneeuw en laten de Sir Edmund Hillary School, een vaag optrekje, links liggen.
Sir Edmund Hillary was de eerste mens die ooit de top van de Mount Everest bereikte en investeerde later fors in de ontwikkeling van de Everestregio.
Deze mistige dag heeft iets onwerkelijks, we krijgen kippenvel als we bedenken waar we ons momenteel bevinden. De verse sneeuw kraakt onder onze boots. We zien slechts 100 meter ver en hebben het gissen naar wat nog komt. Dit ronduit mystieke landschap is gewoonweg betoverend. Hier zijn wij de ondergeschikten, compleet nietig, de natuur is de baas. Vanaf nu wordt het opletten geblazen.
Gladde paden leiden ons langs besneeuwde bergwanden. We beklimmen bevroren trappen en spekgladde rotspartijen. Een enkele doornige plant met rode bessen breekt de witte stilte. Er is niemand te bespeuren, ook alle dieren lijken te slapen. We zijn met zn twee hier in de leegte. We stijgen tot 4360 meter. Onze handen en voeten zijn gevoelloos. We beperken de slippartijen en bereiken s namiddags Luza.
De volgende dag...
De stralende zon warmt onze stijve gewrichten op. De lucht is volledig opgeklaard. De sneeuw smelt snel, ijzige bergriviertjes meanderen grillig door de vallei, die stilaan ontwaakt. We zijn omsingeld door reusachtige bergen en steile rotspartijen. Het is werkelijk adembenemend.
Mijn felle hoofdpijn van de dag voorheen is nu weg. Door het vochtige koude weer vergat ik genoeg te drinken. Bij zulke inspanningen is het belangrijk om 5 liter water per dag te drinken, om dehydratatie tegen te gaan. Het verse sneeuwwater, dat we zelf zuiveren, is ook moeilijk te drinken aangezien het ijskoud is. Sarah heeft al enkele dagen last van buikloop. Dit is nefast voor de krachten.
We moeten richting Gokyo vandaag (4790 m).
Nog steeds trekken we met ons tweetjes, de Himalaya als enige bondgenoot. We doorkruisen het dorbesneeuwde landschap en ontmoeten sporadisch zwaar beladen sherpas of een eenzame monnik in roodgele tuniek.
Het is een lange dag stappen en we bevinden ons nu hoog boven de boomgrens. Tegen valavond bereiken we de hoge meren van de Gokyovallei. Deze drie turquoise meertjes zijn een streling voor het oog. Arenden en andere waterkiekens cirkelen boven de gletsjermeertjes. Er moet dus wel degelijk leven te bespeuren zijn in deze koude wateren.
Het houterige Gokyo ligt geplakt aan het derde en grootste meer. Hier zullen we de nacht doorbrengen. We slapen in een oerbasic kamertje in een voorhistorische lodge. Boven ons torent de Gokyo-Ri, de 5357 meter hoge piek die morgen op ons programma staat.
De Khumbubevolking is vriendelijk en behulpzaam, maar de eigenaars van deze lodge zijn boers en ogen heel dom.
Half bevrozen worden we wakker in ons houten optrekje, een plastiek zeil diende als raam. We maken ons op voor de beklimming. Dit wordt het eerste echte hoogtepunt van de trekking.
Onderweg gaat de zon al snel branden, er is een nijpend tekort aan zuurstof. Er zijn nog klimmers op weg naar de top. De afstand tussen ons en de andere groepjes verkleint of vergroot niet. Iedereen wordt belemmerd door de grote hoogte en heult zichzelf tergend langzaam opwaarts.
Na 2,5 uur zwoegen halen we totaal afgepeigerd de onbesneeuwde top. We bevinden ons op bijna 5400 meter en worden overvallen door het prachtige uitzicht.
Voor ons ligt het oppermachtige Himalayagebergte wijd uitgestrekt. Zo ver het oog reikt rijten majestueuze pieken de blauwe lucht open. Oneindige witte sneeuwvelden absorberen zwarte rotsformaties. Dit valt gewoon niet op camera vast te leggen.
In de verte prijkt de almachtige Everest. Hier wordt duidelijk dat de aarde rond is. Amen.
De Gokyo-Ri heeft ons behoorlijk afgemat, dus besluiten we een dag uit te rusten. Om aansluiting te vinden met de Everest Base Camp route moeten we de Ngozumbagletsjer en de Cho La Pass over. Aanvankelijk stond de Ngozumbagletsjer niet op het programma. We zweren steeds bij onze routekaart, maar maken voor 1 keer een uitzondering, aangezien de gletsjerweg ons enkele dagen stappen zal besparen.
Het moet doenbaar zijn en het lijkt hoegenaamd niet gevaarlijk. Regelmatig zien we groepjes verdwijnen richting de ijsmassa. Enkele vergrijsde Japaners hebben schijnbaar moeiteloos de gletsjer verteerd. We besluiten de gok te wagen.
De gigantische gletsjertong splitst de vallei in twee en reikt tot aan de voet van het dal. Op het eerste zicht lijkt de oversteek niet gevaarlijk. Stijgijzers zijn in deze periode van het jaar niet nodig. We balanceren bovenop de steenmassa en volgen een nauwelijks zichtbaar padje. Rondom ons is er een constant gekraak van vallende stenen en schuivende rotsen. Dit maakt ons super alert. We bevinden ons op de enige begaanbare strook en hopen snel de overkant te bereiken.
Het begint zo ongeveer te dagen dat het doorkruisen van de gletsjer een slecht idee was. Terugkeren lijkt ons stom, aangezien we er ons reeds middenin bevinden. Vanzelfsprekend is er in de verste verte geen te kat te bespeuren. Het is nu ongelofelijk belangrijk het pad niet uit het oog te verliezen. De strook wordt steeds moeilijker te onderscheiden en geleidelijk dalen we af tussen de rotsheuvels. Na minutenlang zakken zijn we het pad kwijt. In de verte zien we enkele voetstappen en besluiten die te volgen. Voor we het beseffen belanden we middenin een grote krater. We zijn afgeweken van de route en weten niet meer waar we zijn. Het is moeilijk ons te orienteren want 360 graden rondom ons lijkt alles identiek. Eindeloze ijsrotsen komen op ons af, een claustrofobisch gevoel overvalt ons. We zwieren de rugzakken af en ik klim naar de bewegelijke top van een berg rotsen. Ik zie links en rechts van mij, op enkele honderden meters afstand, beide kanten van de gletsjer. Het is nu heel belangrijk het hoofd koel te houden en de kalmte te bewaren. Hoe zijn we hier in hemelsnaam verzeild geraakt?
Niet elke rotspartij is begaanbaar. Het risico om steenlawines te veroorzaken is groot. We beklimmen enkele rotshopen, maar glijden steeds terug. Dit is een bescheten situatie. De rugzak weegt nu heel zwaar, het zweet parelt op het voorhoofd. We zitten hier gevaarlijk vast, het hart bonkt in de keel. Het is nu verboden te panikeren! We moeten het erop wagen en beklimmen hand in hand een veilig ogende massa, het lichaam dicht tegen de stenen geperst, elke beweging sterk afwegend. We zijn nerveus en durven haast niet te bewegen. Maar we moeten omhoog! Soms de wanhoop nabij. Na tientallen minuten speuren naar een herkenningspunt in deze aartsgevaarlijke massa menen we in de verte een saai stuk rots te herkennen. De opluchting is groot, vermoeid blazen we even uit vooraleer we de laatste verraderlijke meters afleggen. We zijn gered!
In de Himalaya zijn wandelpaden niet aangeduid zoals in Europa, slechts af en toe vind je opeengestapelde stenen als herkenningspunt. Dit was een verhakkeld, compleet waardeloos pad. Vanaf nu vertrouwen we enkel nog onze kaart!
We steken met gemak het laatste deel van de gletsjer over en bereiken al bij al snel Dragnag (4700 m).
Vannacht krijgen we de meest prachtige sterrenhemel ooit te zien. Dit is waarvoor we gekomen zijn: niet te schatten schoonheid.
We ontwaken opnieuw in het hart van de Himalaya. Het vriest dat het kraakt, de thermometer wijst -10 C, er is een stevige wind.
We hervullen onze flesjes aan de half bevroren rivier en na een een kwartier hebben we ijsblokjes. Goed ingeduffeld klimmen we tot aan de voet van de Cho La Pass. Een kudde langharige yaks marcheert vastberaden doorheen het desolate landschap. De vele gebedsvlaggetjes, zo typisch voor Nepal en Tibet, dansen op het ritme van de wind. Deze zijn beschreven met mantras (gebeden) die meegevoerd op de wind de goden bereiken.
Het is bijna middag wanneer de Cho La Pass (5470 m) voor ons opduikt. De pas was tot gisteren afgesloten wegens ontoegankelijk door de sneeuwval van vorige week. Er was ons verzekerd dat de Cho La een makkie was, maar hier voor ons ligt een ruige steenmassa. De enorme restanten van een gigantische steenlawine. Dit lijkt gekkenwerk!
Met het hachelijke avontuur vers in het geheugen overwegen we een alternatieve route te volgen. Dit zal ons 4 dagen extra stappen opleveren. We eten onze lunch en overzien het plan.
Vier uiterst zeldzame Belgen bereiken eveneens de voet van de pas. Het zijn 50-ers uit Kortrijk, vergezeld van twee Nepalese gidsen. We besluiten hen toch de Cho La op te volgen. We kruipen de laatste 300 meter letterlijk naar boven. Deze route wordt wel degelijk weergegeven op kaart maar blijkt halverwege echt gevaarlijk. De extra last op onze rug maakt dit een heet standje. We bevinden ons momenteel op de set van pakweg Cliffhanger en u zou het ons vergeven moesten we hier in onze broek schijten. We doen het niet, worden 1 met de overhellende rotswand en hijsen ons uiterst moeizaam naar boven. Loszittende stenen schuiven van onder onze voeten de diepte in. De top is bedekt met sneeuw en ijs. Op handen en voeten leggen we de laatste meters af. Slippen betekent vrije val. Ik duw Sarah naar boven, zoek met mijn voeten steun op een ijsvrij stuk rots en eindelijk halen we de bovenkant van dit stuk onheil. De Kortrijkzanen lachen ons toe, blijkbaar onvermoeid. Het is een feit dat onze rugzak een extra last is.
Het moeilijkste lijkt nu voorbij, maar niets is minder waar.
Aangezien we langs de zonnekant naar boven gekomen zijn moeten we nu langs de achterkant afdalen. Deze zijde is nog steeds bedekt met sneeuw en ijs! Onder ons wacht een reusachtige sneeuwvlakte en een groot ijsmeer. De eerste 30 meter gaat over spekgladde rotsen steil naar beneden. Dit is werkelijk angstaanjagend.
Terwijl Sarah nog vrolijk staat te keuvelen besef ik dat dit het zwaarste deel totnogtoe wordt.
Ik ga eerst, Sarah volgt na mij. Ik vind nauwelijks houvast en bevind mij op heel slipperig terrein. De enige weg is werkelijk loodrecht naar beneden. Sarah begint de afdaling en de moed zinkt haar al snel in de schoenen. Ze verliest de controle en bevindt zich nu in een heel ongemakkelijke pose op ijsrotsen. Met al men kracht hou ik haar tegen, ik zit op mijn knieen op een schuine rots. Ik hel over, mijn rugzak trekt mijn lichaam naar beneden. Om Sarah te kunnen blijven vasthouden en ons samen veilig naar beneden te loodsen gooi ik mijn rugzak de diepte in. Eens hij de grond raakt rolt hij ver en stopt op amper enkele centimeters van het ijsmeer. Hier hangen we 20 meter boven de puntige grond, naar schatting 5400 meter boven zeeniveau. Gelukkig zijn de bergen mijn terrein en breng ik ons veilig naar beneden.
Tegen zonsondergang bereiken we Dzonghla. Het pad leidt ons via Lobuche naar Gorak Shep (5140 m). Dit is de hoogste plaats ter wereld met lodges voor trekkers. We bevinden ons aan de voet van de befaamde Khumbugletsjer. Deze verraderlijke gletsjer is het eerste echte obstakel voor Everestexpedities die een gooi doen naar de top. We wennen aan de hoogte en de ijle lucht en beklimmen Kala Patthar (5545 m) als laatste voorbereiding voor morgen: El Everest!
De tocht naar Everest Base Camp is vermoeiend. De vorige tien dagen eisen hun tol. De benen wegen zwaar en we gaan amper vooruit. Voor ons daagt de keizer van de Himalaya terug op: de Mount Everest.
De Himalaya zuigt de laatste krachten uit ons vermoeide lijf. Eindelijk bereiken we na enkele uren klimmen het kale Everest Base Camp. Het zuurstofgehalte bedraagt hier slechts 50%, tegenover 100% op zeeniveau. We hebben het eindelijk gehaald!! Een droom komt voor beiden uit. De magie van de Everest overvalt ons. Met wijd opengesperde ogen staren we naar de Lhotse, de Pumori en de Khumbu Icefall die uit haar voegen treedt. Wat een verbluffend spektakel! Dit uitzicht moet verlammend werken voor alpinisten die echt naar de top willen klimmen. Het moet een gigantisch schitterend gevoel zijn om daar helemaal bovenaan op de hoogste top ter wereld te staan. Misschien kom ik daar wel nog voor terug.
***
Ons doel was verwezenlijkt! De Everest was getemd.
Het was nu zaak om zo snel mogelijk terug naar Lukla af te dalen en van daaruit naar Kathmandu te vliegen.
De 4-daagse tocht neerwaarts liep voorbij Tengboche, met zijn boeddhistisch monnikenklooster, een parel diep in de Himalaya. Langzaamaan keerden we in de bewoonde wereld terug. We genoten van het mooie weer. Reddingshelikopters vlogen af en aan. We zagen menig klimmer afgevoerd per helikopter, velen onder hen slachtoffer van de grote hoogte. Wij hadden het er goed vanaf gebracht!
Compleet voldaan en snakkend naar een goed bed en warme douche bereikten we Lukla. De volgende dag zouden we naar Kathmandu vliegen.
Het draaide eventjes anders uit.
Tijdens onze laatste nacht in het hooggebergte begon het flink te regenen. Een dik wolkendek strooide roet in het eten en zou de komende 7 dagen het vliegverkeer volledig lam leggen.
Wij verbleven op dat moment onder de hoede van een bejaard Nepalees echtpaar in een eenvoudige maar propere lodge. We aten steeds met hen in het donkere keukentje met lemen kookvuur. Na enkele dagen onduldig wachten op beter vliegweer waren we niet weinig verbaasd toen de sympathieke man vertelde hoe hij 37 jaar geleden, toen hij met zijn schapen door de bergen zwierf, op grote hoogte de Yeti (De Verschrikkelijke Sneeuwman) opmerkte. Opa s ogen lichtten groen op en compleet ingenomen kregen we een wel heel correcte omschrijving van het mythische wezen. Oma keek haar echtgenoot met grote ogen aan en na 37 jaar brak het angstzweet nog steeds uit.
Het weer scheen er niet op te verbeteren en Lukla liep stilaan vol. Er waren nog steeds geen vluchten en alle lodges zaten nu overvol. Veel gestrande stappers betaalden grote sommen om per helikopter uit het stilaan chaotische bergdorp weggehaald te worden. Velen onder hen dreigden hun internationale vlucht te missen en zo veel geld te verliezen.
Wij besloten om de bergen zelf uit te stappen. Dit was wel overwogen, maar niettemin een gestoord plan.
Alle wandelgidsen omschrijven de route vanuit Lukla naar Jiri als het hardste stuk van de gehele trekking. Op 5 dagen zouden we in totaal 5000 meter hoogteverschil moeten verwerken. Amai!
Wij zetten een monsterprestatie neer en werkten het traject af in 3 dagen. We stapten van zonsopgang tot zonsondergang. We hebben afgezien! Afgezien in de meest complete zin van het woord! Verschrikkelijk! Onvergetelijk is een afdaling van 2000 meter en daarna terug 1000 meter fors omhoog. Trillende spieren. Gigantisch kicken en wondermooi!
Op het einde van onze krachten bereikten we Bandar, net voor Jiri. Van hieruit zouden we de dag erna de bus naar Kathmandu nemen.
We snakten nu zo hard naar het lekkere eten in Kathmandu en moesten al een week in de jacuzzi gezeten hebben. We droomden over prepare en mayonaise.
Met de voetjes omhoog installeerden we ons knus in de bus om zo in een tijdspanne van ongeveer 10 uur naar Kathmandu gebracht te worden. Ware het niet dat dit de meest verschrikkelijke busrit ooit zou worden. Vergeet el camino de la muerte in Zuid- Amerika. Dit is regelrechte terror en gegarandeerd de meest foute busroute ter wereld.
Met een muziekje in de oren en liefst nog een pils worden voor mij benauwde situaties nogal snel zeemzoet, maar ook hier veerde ik geregeld krijsend recht toen ik de genadeloze diepte onder ons zag gapen. Een waar feest!
Zoals u ziet leven wij nog! Dit is schitterend! U moet weten, een wereldreisje is speciaal, maar wees gerust, dit zijn de typische verhaaltjes die het pad van iedere wereldreiziger kruisen. Deze + volgende week zijn we er terug met foto s en verslagen van tibet en china!
Een prachtige Nepalese film die jullie een goed beeld geeft van het leven in de Himalaya is: "HIMALAYA - l'enfance d'un chef" (geregiseerd door Erik Valli, 1999). Het was de eerste Nepalese film die werd genomineerd voor een Academy Award en is een echte aanrader om te bekijken op een koude Belgische winteravond!
Tot slot hier nog een kort filmpje dat ik op Youtube vond om jullie een idee te geven hoe het er in de Boeddhistische kloosters aan toe gaat: http://www.youtube.com/watch?v=NeDO5GHNkBo
3) Foto's:
Hieronder kunnen jullie een kleine selectie foto's bewonderen. Op facebook zijn er een 200-tal te bekijken dus allen daarheen
Om jullie nog even te laten meegenieten van India:
* enkele links naar filmpjes die jullie op youtube kunnen bekijken (dorpjes/platteland): De kwaliteit is niet zo goed, aangezien de wegen barslecht zijn... Maar, het geeft wel een sfeerbeeld van India : )
(ps: deze filmpjes vind je ook onderaan bij de bijlagen waar we aangeklikt kunnen worden...)
* een zalig citaat uit het boek: Shantaram (by Gregory David Roberts) omdat het goed weergeeft hoe deze bevolking werkelijk is!
"You must be careful, here, with the real affection of those you meet. This is not like any other place. This is India. Everyone who comes here falls in love -- most of us fall in love many times over. And the Indians, they love most of all. Your little friend may be beginning to love you. There is nothing strange in this. I say it from a long experience of this country, and especially of this city. It happens easily, and often, for the Indians. That is how they manage to live together, a billion of them, in reasonable peace. They are not perfect, of course. They know how to fight and lie and cheat each other, and all the things that all of us do. But more than any other people in the world, the Indians know how to love one another." (p. 85)
* Nog enkele zalige foto's
Meer foto's zijn te bewonderen op facebook! Aangezien het niet zo evident is om al de foto's op de blog te zetten, is het dus beter om op facebook te kijken.
Hallo hallo !! Iedereen merci voor de vele berichtjes!! Dat houdt ons in leven ;-) Wij willen friet! Courage en tot binnenkort!
Hier nog wat avonturen:
Recent logeerden we in een kamer met zicht op een meertje. Stel je een witgekalkt blokhutje voor op de uithoek van een gezellige patio. Het was een overhellend optrekje met azuurblauwe raamkozijnen. Het klinkt even idyllisch als het was. De prijs per nacht was zelfs nog idyllischer... Dit was echter snel achterhaald, want ons verblijf werd opgeluisterd door een monotoon gedreun van zingende Hindu's de klok rond. Toen we de slaap probeerden te vatten met elk een paar oordoppen in de kas gepropt, besloten we voor de volgende dag toch maar een ander hotelletje te zoeken...
We schatten ruw dat zo'n 10 % van de bevolking een opleiding geniet of genoot, maar toch komen ze allemaal heel pienter voor de dag. Moet wel, want het is vechten om te overleven. En wees gerust, ze zijn geslepen. Een halve bazaar (winkelstraat) volstaat voor de Indiers om een naakte toerist in 1 handomdraai volledig te equiperen, een complete uitzet inclusief. Afbieden is dus absoluut de boodschap. Enkele dagen geleden vond ik me terug in de woonplaats van een familie textielhandelaars. De woonplaats deed ook dienst als winkelruimte. Ik paste er een T-shirt die mij zonet in het oog sprong, maar uiteindelijk veel te klein bleek te zijn. Met de navel ontbloot gaf ik de spiegel een nieuw elan. Net toen Sarah mij subtiel meedeelde dat het een vrouwenmodel was, bevestigde de hele familie dat deze T-shirt mij prachtig stond. Dit soort grollen zijn dagelijkse kost, maar ik kan u garanderen dat wanneer het humeur eventjes niet mee wil, het dromerig kuieren door de bazaar al snel omslaat in een helse tocht schermend met plakkerige Indiers en stoffige handelswaar.
Jaisalmer, 25 september Na 2 dagen Jodhpur, gelegen in centraal Rajasthan, komen we aan in Jaisalmer, een woestijnstad vlakbij de Pakistaanse grens. Deze stad lijkt weggeknipt uit de droom van 1001 nachten en ik denk dat Aladdin hier ergens woont. We vinden een gezellig kamertje dat uitgeeft op een machtig oranje fort en gaan een rustige nacht tegemoet. We zullen een verkwikkende nachtrust kunnen gebruiken, want morgen trekken we per kameel de woestijn in... Is het niet dat rond een uur of elf, wanneer de rust over de stad lijkt neergedaald, ze ginderachter besluiten om voor het eerst in de geschiedenis de weg langs deze kant van het fort te betonneren. Met krakende bulldozers gaan we een mooie nacht tegemoet...
Na een vierkante nacht beginnen we dansend op de kamelenruggen aan onze woestijnsafari. De karavaan zal ons tot op 80 kilometer van de grens met Pakistan brengen waar we onder de blote sterrenhemel zullen slapen. Naargelang de tocht vordert, kan ik mij niet van indruk ontdoen dat deze woestenij vrij groen oogt en veel weg heeft van het typische westeuropese duinlanschap dat onze kuststreken typeert. Net toen ik in de verte Oostende dacht zien te verrijzen deelde Sunny, 1 van de gidsen ons mee dat de lokale bevolking momenteel enorm profiteert van de moessonregens van de voorbije maanden. Dit leverde veel mooiere gewassen en een uitstekende oogst op. Wanneer uiteindelijk de avond valt bereiken we een desolaat plekje tussen echte zandheuvels, waar we de komende nacht zullen doorbrengen. Starend naar de mooie sterrenhemel komt het besef dat we ons op een boogscheut van een land bevinden waarover men dagelijks leest en waarvan de onthutsende beelden dagelijks het netvlies teisteren. Dit maakt ons even stil. Is de wereld zo klein of juist gigantisch groot. We weten het even niet.
Een kameel heeft vier magen, de doordeweekse koe beschikt er over drie. Beiden behoren dus tot de herkauwers en ik veronderstel dat eerstgenoemde dus nog net dat ietsje meer groen kan verwerken. Wat zich duidelijk vertaalt in acute winderigheid. Niet dat dit een groot probleem vormt als je weet welke schade wij onze naasten soms kunnen berokkenen. Maar toch... Hoe een kamelenfart het presteert je de adem af te snijden en de wijde omgeving plat te leggen. Indrukwekkend! Dit maakt de kille nacht, overwelfd door een prachtige sterrenkoepel, onvergetelijk.
Bij het ochtendgloren en na een verkwikkend ontbijt ronden we de 2-daagse kamelenrit af. De bilspieren geteisterd en het kruis open tot aan de knie bereiken we voldaan de eindmeet.
Agra, 5 oktober
De avond is gevallen in Agra. Sarah rust uit op bed. Ikzelf wordt bijgelicht door een schemerlampje op het zwoele dakterras van ons hotel, een frisse pint in de hand. In de verte lijkt het silhouet van de wonderbaarlijke Taj Mahal te drijven op de purperen avondgloed. Mystiek. Adembenemend. Ik denk eventjes terug aan de afgelopen week waarin we Udaipur, de meest zuidelijke stad van Rajasthan bezochten. Dit is de eerste stad met echte westerse allures, een uniefstad met potentieel, gelegen aan een zalig wit meertje met een paleis er middenin. Vervolgens trokken we naar het kleine Bundi, Oostwaarts, om nu 2 dagen later hier in Agra Indie af te sluiten met een bezoek aan de fameuze Taj Mahal. En het moet gezegd, dit grootste "bouwwerk voor de liefde" ziet er gewoonweg schitterend uit.
NEXT STOP, NEPAL En hell yeah, we zien die gigantische bergen met bananenbomen en wilde watervallen volledig zitten!
6 oktober, Nachttrein Agra - Gorakhpur (grens met Nepal)
We zijn er immers nog niet. Integendeel. De slaaptrein is volledig overboekt. Ieder compartiment bestaat uit 2 rijen van 3 boven elkaar geplaatste slaapplanken. Normaal gezien voorziet dit plaats voor 6 passagiers. Vannacht weliswaar delen we dit compartiment met 12 inboorlingen. Ik deel de plank met een opgeplooide Indier en zijn bagage. Mijn grote trekkersrugzak bevindt zich onder mij op diezelfde plank. Sarah vertoeft op de bovenste plank, zo'n 50 centimeter van het plafond met een oor naar keuze tegen de ventilator geperst. Het parelende zweet vormt een natuurlijke diadeem, ledematen beginnen te slapen. Het besef dat dit de komende 16 uur niet zal beteren doet de claustrofobische bel luiden. Snel de slaap vatten is dus de boodschap. Voor Sarah, die indien nodig zelfs op een vierkante centimeter rustig uiltjes knapt, is dit geen probleem. Ik weet natuurlijk beter. De ochtend nadert wanneer ik de eerste maal de ogen sluit. Gebroken zullen we zijn, dat staat vast, maar binnen 2 dagen rijden we NEPAL binnen, het dak van de wereld! EVEREST here we come...
Om jullie te laten meegenieten van sfeerbeelden: enkele filmpjes die jullie kunnen bekijken op Youtube... Yesyes, we broadcasted ourselves for the very first time! :)
86 muggenbeten en enkele diarrees verder, zijn we er weer met een nieuw verhaal.
Toen we de drukke steden Delhi en Jaipur achter ons lieten, veranderden we het oorspronkelijke plan omdat we voelden aan wat rust toe te zijn. We zouden voorlopig geen grote steden meer bezoeken, maar zochten de rust op in een sappig Indisch dorpje: PUSHKAR! Pushkar bracht ons dan ook de rust waarnaar we op zoek waren, want in plaats van enkele dagen, bleven we hier langer dan een week.
Pushkar is een bedevaartsoord voor Hindoes en het dorpje wordt dan ook overspoeld door pelgrims die massaal baden in het heilige water van het heilige meer. Velen komen voor de eerste keer hun ver afgelegen dorp uit en staren ons met grote ogen aan. Iedereen wil graag met ons op de foto en ze gieren het uit van de pret.
We raken er bevriend met enkele andere backpackers en deze bezorgen ons zalige momenten/avonden. Samen beklimmen we de heilige berg nabij Pushkar. Bij de pelgrims heerst een uitgelaten sfeer. Iedereen begroet iedereen met de kreet: JAIMATADI! Al vlug passen wij ons aan en dat levert hilarische taferelen op.
Deze week werd een mix van languit chillen in de voorziene hangmatten op de patio van de hostal en genieten van de meest zalige specialiteiten, geuren, kleuren en culturen. Verlamd door de enorme hitte en de ontstemde darmflora, bleven we creatief op een laag pitje steken. Zalig
Koeien blijven ons boeien! We waren ervan overtuigd dat alle koeien, inclusief stieren, drachtig waren. Tot we vernamen dat de heilige Indische koe gemiddeld 6 kg plastiek in zijn maag opgestapeld heeft...
Na een week rust, voelden we het kriebelen om Rajasthan verder te verkennen, dus namen we voor de eerste keer afscheid van een paar zalige kerels. Nu ging het met de bus naar JODHPUR waar we het immense fort bezochten... Jodhpur staat gekend om zijn blauwe huisjes en blijkt een heel goedlachs en vriendelijke bevolking te hebben. Ze lachen ons met een nieuwsgierige blik toe. We voelen ons door deze ongedwongen sfeer dan ook op ons gemak in Jodhpur.
De beste foto is van de man in de straat, maar ongevraagd foto's nemen valt niet altijd in goede aarde. Ietwat onwennig vragen we twee oude dames voor een foto en printen deze voor hen uit. Ze zijn hier zo blij mee dat ze ons uitnodigen voor een rondleiding in hun huisje...
Morgen trekken we naar Jaisalmer, de zandwoestijn in, op zoek naar nog een dosis avontuur!
Indie is 1 gigantische impressie, een opeenvolging van weergaloze armoede, orientaalse kruiden, opdringerige Kumar's en architecturale pracht. Indie valt moeilijk te vatten, de tijd om alle indrukken in je op te nemen heb je niet, want je wordt dermate geprikkeld dat het moeilijk is om er als doorsnee westerling, zelfs als ervaren reiziger, het hoofd bij te houden. Alertheid en zwaar aanpassingsvermogen zijn heel belangrijk, anders ga je hysterisch de boot in. Dit zou het gat van de wereld kunnen zijn.
We zijn nu 6 dagen na aankomst en bevinden ons op een broeierig kamertje ergens in Jaipur, ten zuidwesten van de hoofdstad Delhi. Jaipur is de hoofdstad van Rajasthan, een noordelijke provincie die grenst aan Pakistan. De overheersende drukte van Delhi, met de rampzalige taferelen van een arme bevolking die leeft in een kastenstelsel, hebben we achter ons gelaten. Dit is een volk die van zijn overheid nauwelijks steun krijgt en samen met zijn omgeving verpaupert. Leegstaande, onbewoonbaar verklaarde krotten, sloppenwijken en massavervuiling zijn schering en inslag. Wat een verlammende vaststelling.
Goed voorbereid naar Indie op reis vertrekken is zo goed als onmogelijk. Financieel, logistiek en volledig geequipeerd natuurlijk wel, maar eens ter plaatse blijkt vooral het nodige relativeringsvermogen liefst bovenaan de bagage gepakt. Het Indische volk vergemakkelijkt onze intrede ergens wel, want ondanks hun miserabele situatie blijven ze goedlachs en lijken hoegenaamd geen stress te hebben.
Voor Sarah is het al de tweede maal in India, zij mocht dus al van de Indische cultuur proeven. Ikzelf leer dit land zachtjes aan te apprecieren, stilaan krijg ik oog voor de meesterlijke bouwwerken die de hoeken van grote boulevards domineren.Verdoken eethuisjes, qua grootte en netheid vergelijkbaar met een hamsterhok, verdrijven met de meest heerlijke kruiden steeds makkelijker de indringende geur van duizenden mensen en hun gevoeg onder een kreunende zon.
Interessant om weten is dat mensen en de heilige koeien hier zo goed als alles delen. Ze lopen met wederzijds respect samen door de straten, eten aan dezelfde kraampjes en nemen beide het derde rijvak van de "autostrade".
Toeristisch op verkenningstocht gaan is niet echt gemakkelijk in de grotere steden. De cultuurhistorische parels zijn vaak gecentreerd in bepaalde wijken. Te voet bezoeken is geen aanrader want door het overvloedige aanklampen en de voor ons toch wat bizarre sfeer in de straten is dit geen sinecure. Daarom wordt een groot deel van het straatbeeld bepaald door fiest- en gemotoriseerde riksjahs, die je voor weinig roepies naar een ander stadsdeel brengen.
Vandaag stuitten we op Choku, wij gaan hem Wesley noemen, een pezige oude meneer met 40 jaar dienst, die ons met zijn fiestriksjah de Pink City liet zien. Geen gemakkelijkere manier dus om het historische stadsgedeelte Jaipur, met opvallend veel okergele islamitische architectuur te verkennen.
82 % van de Indiers zijn Hindu, 12 % moslim, Een groot percentage woont in dit gebied, dat door de Tharwoestijn of Great Indian Desert van Pakistan gescheiden wordt.Vroeger was de moslimpopulatie in Indie veel groter, maar onder dwang mocht een groot deel zijn valiezen pakken richting Pakistan. Met de gekende problemen tot gevolg.
Terug naar Wesley, die gedurende 2 dagen als heel goedkope gids zou fungeren. Al snel raakten we aan de praat want Wesley bleek ook Eddy Merckx te kennen. Merk op! Vaak krijgen Indiers spontaan een vod in de mond wanneer ze overschakelen naar het Engels, dit kan misverstanden met zich meebrengen en voor we het wisten waren Sarah en ik klaar om ergens onder de toog een Indisch biertje, door Wesley Wunterwasser genaamd, te proeven. Het cafeetje bleek een textielhandel te zijn, gerund door een goede kennis van een Oostenrijkse architect Wunterwasser. Wij werden voorgesteld als 2 Oostenrijkers en ze stonden erop dat we samen met de familie zouden dineren. Dit hadden we niet verwacht , ik maakte Sarah snel het plaatje duidelijk, want als "Oostenrijkers" mochten we hier niet door de mand vallen.
Wordt vervolgd...
(Allemaal super bedankt voor de reacties!! Meer foto's later op facebook. @ dimi : 100 Roepies = 1.69 euro ; )
Hier toch al een kleine selectie:
Main Bazaar te Delhi (Paharganj)
Als je goed kijkt zie je aan de rechter kant op het bergje de coiffeur : ) (Delhi)
We dachten pas na enkele weken een eerste verslag te maken van de eerste impressies, maar India prikkelt op zovele manieren al onze zintuigen dat 1 dag Delhi al een hele reeks verhalen en avonturen met zich meebrengt.
Eens aangekomen op de luchthaven van Delhi nemen we een taxi voor een aanvaardbaar bedrag omdat we te moe zijn na de lange reis om uit te zoeken hoe we er met de bus geraken. We vragen de taxi-driver ons naar Paharganj te brengen (gelegen tussen Old & Central Delhi0) en na een rit van een half uur stopt hij ergens te Delhi en vraagt ons het Tourist Information Center binnen te gaan. We weigeren dit en vragen hem ons op de gevraagde plaats af te zetten. Dit wil hij niet want die toeslag die hij zou krijgen van het tourist office (waar hij duidelijk op had gerekend), ziet hij zo aan zijn neus voorbij gaan.We stappen uit, nemen onze rugzakken en geven de man het afgesproken bedrag... Ons op die moment nog niet realiserend dat we helemaal niet - en zelfs niet dichtbij - Paharganj zijn, want de taximan laat ons natuurlijk geloven dat het vlakbij is...
We lopen door de straten van Delhi met onze rugzak tussen talloze riksjahs, koeien en mensen door maar het duurt niet lang of we worden aangeklampt door een man die ons zal "helpen". We nemen een riksjah die ons 40 roepies zal kosten, maar de man is nog geen 100 meter verder of het wordt al duidelijk dat ook hij ons zal willen droppen in een tourist office voor de felbegeerde toeslag. We maken onmiddellijk duidelijk dat we dit niet willen en vragen nogmaals ons "gewoon" af te zetten in de 'main bazaar' in Paharganj. Hij wil dit doen maar dat zal ons 200 roepies kosten want dat is zo'n 6 km verder. We weigeren dit en besluiten onze plan te trekken. We wandelen door de drukke straten en gaan even niet meer in op diegenen die ons aanklampen. Onze eerste les hebben we wel geleerd... Wel 20 riksjah-mannen stoppen spontaan We springen dan ook in het oog omdat we onze rugzak ophebben en dus duidelijk nog geen slaapplaats hebben. Daarentegen vragen we de richting aan gewone mensen in de straat. Gelukkig! Want je zou beginnen denken dat de Indiers zo zijn... Snel is het duidelijk dat het enkel diegene zijn die geld aan je willen verdienen. Het wordt dan ook al snel duidelijk hoe vriendelijk de mensen hier zijn...
Uiteindelijk komen we aan een metrohalte waar we om info vragen en een ticket kopen. We proppen ons met rugzak op de overvolle metro en genieten van het moment : ) ... We hebben alle tijd en genoeg gezond verstand dus laten we de dingen op ons afkomen. We bereiken Paharganj en ook het hotel waar we willen overnachten. Na een kort intermezzo waarin we ons opfrissen en even bekomen van de lange reis die ons honger deed krijgen gaan we op zoek naar eten. In een vervallen eettentje, die alle verbeelding tart, genieten we tussen de Indiers van onze eerste indische maal. Ook zonder rugzak klampen mensen ons aan, maar met de glimlach wandelen we er doorheen. Incredible India! Het is even wennen maar we genieten en observeren de 3e-wereldtaferelen die zich op ons netvlies afspelen en die het surreeel maken, alsof we in een film terecht zijn gekomen...