Ik las onlangs een artikel van Pedro De Bruyckere, lector
lerarenopleiding aan de Arteveldehogeschool, pedagoog en publicist over
onderwijs. Volgens de titel handelt het artikel over het tekort aan diversiteit
op de hogescholen. Daarnaast zouden we de kwaliteit van ons lerarenkorps ook
onderschatten. Maar als ik het dan volledig heb gelezen, moet ik toch
concluderen dat dit maar een klein deeltje van de (hele) lading dekt.
Meneer de Bruyckere haalt allerhande problemen en tekorten
aan. Als ik het artikel zou samenvatten, lijkt alles neer te komen op het
probleem met geld: de infrastructuur is versleten, tekorten bij leraren
waardoor ze andere vakken geven, tekort aan bijscholing en vorming, terugdringen
van contacturen, enz. Ik kan hem wel volgen in zijn verhaal maar ik mis
oplossingen. Hij geeft enkele uitdagingen aan en spreekt wel over
vervolgtrajecten met bijscholing maar het komt bij mij nogal negatief over. Het
zet me aan het denken of hij niet handelt uit eigenbelang als lector, nl. het
tekort aan geld voor het onderwijs en de toelatingsproef.
Los van de inhoud van het artikel, wil ik het ook even
hebben over de manier van schrijven. Want dit maakt volgens mij het artikel
onoverzichtelijk. Het lijkt wel alsof men voldoende tekst voor een boek heeft
proberen te herleiden naar één alinea per hoofdstuk.
Het artikel start ook zonder enige vorm van inleiding of
schetsing. Er wordt onmiddellijk gesproken over chronisch geldgebrek terwijl de
titel je op een heel ander spoor had zitten. Je bent al halfweg de alinea
alvorens je goed begrijpt waarover het gaat en dat probleem herhaalt zich
doorheen de tekst. Er is weinig samenhang tussen de stukken tekst terug te
vinden. De enige rode draad die ik erin zie, is het geld en de problemen die ermee
gepaard gaan. Als we dit stuk als een mindmap zouden zien, denk ik dat geld het
centrale woord kan zijn en elke alinea een hoofdtak. Hij gebruikt ook
tegenstellingen in zijn tekst want hij spreekt aan de ene kant over leraren die
niet opgeleid zijn voor het vak dat ze geven, terwijl hij vervolgens verder
gaat over de onderschatting van leraren. Verder mis ik ook uitleg over bepaalde
stukken. Het regeerakkoord lijdt aan tunnelvisie? Wat wil hij hiermee zeggen? En spreken ze hier enkel over het niveau van
hoger onderwijs of horen de andere niveaus hier ook bij? Ik kan me immers
voorstellen dat als het over krimpregios gaat, dit misschien iets minder
opgaat voor het hoger onderwijs of unief. De schrijver zorgt wel dat het
artikel luchtig genoeg blijft door de nodige alineas te voorzien. Maar zoals
ik al eerder vermelde is er weinig samenhang tussen deze alineas. Hij voorziet
helemaal geen opbouw. Er wordt wel goed gebruik gemaakt van signaal- en
verwijswoorden. Al zou dit soms nog beter kunnen. Ik vind dat in het eerste
deel nogal vaak het woord leraar en leerkracht voorkomt. Wat me nog opvalt, is
dat de schrijver in derde persoon spreekt over De Bruyckere maar wel zijn antwoorden
noteert in de ik-vorm.
Kijk ik verder naar het doelpubliek, heb ik ook twijfels
voor wie het artikel bedoeld is. Is het gericht naar collega- leerkrachten? Dan
zal hij zeker de nodige aandacht kunnen trekken. Richt hij zich naar onze
regering, dan vrees ik dat hij de boot zal missen.Het lijkt me alleszins geen artikel naar
studenten of de algemene lezer want dan zou ik me (als student of ouder) zorgen
beginnen maken over het onderwijssysteem. Hoewel dat natuurlijk ook zijn doel
kan zijn.
Om af te sluiten wil ik nog een poging doen om dit artikel
in een bouwplan te gieten. Laten we
starten met het thema wat me duidelijk over onderwijs lijkt te gaan. Van hieruit
kunnen we enkele grote vragen stellen:
Welke problemen zijn er in het onderwijs? Welke uitdagingen zie je? En wat kan
je hieraan doen. Het antwoord op de eerste vraag is vrij simpel en heb ik al
enkele keren aangehaald, nl. geld. Dit probleem kan je natuurlijk nog verder
uitdiepen door vragen te stellen als wat deze geldproblemen met zich
meebrengen: lerarentekort, infrastructuur, Een volgende stap is dan te kijken naar de uitdagingen
die De Bruyckere ziet. Hij haalt vb. aan
dat het beleid en de hogescholen een grote opdracht hebben als het op
diversiteit aankomt. Maar als we bij onze laatste vraag komen en we kijken
welke oplossingen hij ziet, is dat toch maar pover. Hij geeft wel aan dat het
goed zou zijn om een begeleiding te voorzien voor jonge leerkrachten maar
andere oplossing zie ik niet direct aangeboden. Je kan de moocs ook als
oplossing interpreteren maar terwijl hij dit aanhaalt, geeft hij ook mee dat dit
een probleem kan zijn. Volgens hem hebben de leerlingen immers nood aan
contacturen. Maar dit artikel geeft wel voldoende stof om over te schrijven en wie weet is dat de hele opzet van lector De Bruyckere.