wielertoeristenclub Dank zij onze sponsor :
PLATEX bvba -
Van Uffelen bvba -
Taverne San Marco -
Stefan Adriaenssens & Zoon BV
25-05-2012
Even ter opfrissing reglementen gedrag bij wilerwedstrijden
Wielerwedstrijden gedrag andere weggebuikers
Artikel 41. Gedrag tegenover militaire kolonnes, stoeten, groepen voetgangers, processies, culturele, sportieve en toeristische evenementen, wielerwedstrijden, niet-gemotoriseerde sportwedstrijden of -competities, groepen fietsers, groepen motorfietsers, groepen ruiters en werfopzichters op de openbare weg
41.1. Het is de weggebruikers verboden te breken :
1° door een afdeling van een militaire kolonne bestaande uit een op mars zijnde troep of een voertuigenkonvooi waarvan de gang geregeld wordt door bevoegde personen of door daartoe gemachtigde militairen;
2° door een stoet, een groep voetgangers, een samenkomst naar aanleiding van een cultureel, sportief of toeristisch evenement of een processie :
3° door een groep deelnemers aan een wielerwedstrijd of aan een niet-gemotoriseerde sportwedstrijd of -competitie;
4° [...] (opgeheven)
41.2. Bij het naderen van een groep renners die aan een wielerwedstrijd deelnemen, moet elke bestuurder onmiddellijk uitwijken en stoppen.
41.3.1. De weggebruikers moeten de aanwijzingen opvolgen die gegeven worden :
1° ter vergemakkelijking van de beweging der legerkolonnes, door daartoe gemachtigde militairen;
2° om de veiligheid te verzekeren : a) van culturele, sportieve en toeristische evenementen, van wielerwedstrijden en van niet-gemotoriseerde sportwedstrijden of -competities, door daartoe gemachtigde signaalgevers;
b) van de groepen fietsers en groepen motorfietsers, door wegkapiteins; c) van de groepen voetgangers en groepen ruiters, door groepsleiders;
d) van het personeel van de werken op de openbare weg door de werfopzichter het verkeersbord C3 afgebeeld is en waarvan de karakteristieken bepaald worden door de Minister van Verkeerswezen.
43bis1. Dit artikel is slechts van toepassing op groepen van 15 tot 150 fietsers. De groepen van meer dan 50 deelnemers moeten worden vergezeld door ten minste twee wegkapiteins. De groepen van 15 tot 50 deelnemers mogen worden vergezeld door ten minste twee wegkapiteins.
43bis2.1. De wielertoeristen die in een groep van ten minste 15 tot ten hoogste 50 deelnemers rijden, zijn niet verplicht de fietspaden te volgen en zij mogen bestendig met twee naast elkaar op de rijbaan rijden op voorwaarde dat zij gegroepeerd blijven. 43bis2.2. Zij mogen voorafgegaan en gevolgd worden, op een afstand van ongeveer 30 meter, door een begeleidende auto; indien er slechts één begeleidende auto is, moet deze de groep volgen.
43bis2.3. Indien deze groep vergezeld wordt door door wegkapiteins, zijn de bepalingen van artikel 43bis3.3.1° en 2° van toepassing.
43bis.3.1. De fietsers die in een groep van ten minste 51 tot ten hoogste 150 deelnemers rijden, zijn niet verplicht de fietspaden te volgen en zij mogen bestendig met twee naast elkaar op de rijbaan rijden op voorwaarde dat zij gegroepeerd blijven.
43bis.3.2. Zij moeten voorafgegaan en gevolgd worden, op een afstand van ongeveer 30 meter, door een begeleidende auto.
43bis3.3. 1° De wegkapiteins waken over het goed verloop van de tocht. Deze wegkapiteins moeten ten minste 21 jaar oud zijn en zij moeten om de linkerarm een band dragen met, horizontaal, de nationale kleuren en, in zwarte letters op de gele strook, het woord "wegkapitein".
2° Op de kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag ten minste één van de wegkapiteins het verkeer in de dwarswegen stilleggen op de wijze bepaald in artikel 41.3.2., terwijl de groep met inbegrip van de twee begeleidende voertuigen oversteekt. 43bis4. De fietsers die met twee naast elkaar rijden mogen slechts van de rechter rijstrook van de rijbaan gebruik maken; indien de rijbaan niet in rijstroken verdeeld is mogen zij niet meer dan een breedte gelijk aan die van een rijstrook en in geen geval meer dan de helft van de rijbaan in beslag nemen.
43bis5. Op het dak van de begeleidende auto's moet een blauw bord aangebracht zijn met de afbeelding van het verkeersbord A51 en eronder het symbool in 't wit van een fiets.
Dit bord moet op een zodanige wijze aangebracht zijn op het voertuig dat de groep voorafgaat, dat het voor de tegenliggers goed zichtbaar is en, op het achteropkomend voertuig, dat het goed zichtbaar is voor het achteropkomend verkeer.
LEES VOORAL art. 82.1.1.5° Artikel 82. Rijwielen en hun aanhangwagens
82.1. Lichten en reflectoren 82.1.1.
1° Fietsers moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren.
Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood.
Het rode achterlicht moet s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum. 2° De fietsen moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren.
Het lichtgevend gedeelte van de rode reflector moet afzonderlijk zijn van dit van het rode licht. 3° De pedalen van fietsen moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflecoren. 4° De fietsen moeten altijd een zijdelingse signalisatie voeren bestaande uit :
ofwel een witte retro-reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel langs elke kant van de band van het voor- en achterwiel.
ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front, vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht.
ofwel de combinatie van de twee voornoemde types.
5° Behalve wanneer ermee gereden wordt tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, zijn de reflectoren vooraan en achteraan, de reflectoren op de pedalen en de zijdelingse signalisatie niet verplicht voor: a) de fietsen die uitgerust zijn met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm banden niet inbegrepen.
b) de fietsen die uitgerust zijn met een koersstuur alsook met banden met een doorsnede van ten hoogste 25 mm, en die, daarenboven, geen bagagedrager achteraan hebben. c) de alle-terreinen-fietsen, uitgerust met banden met een minimumsectie van 38 mm voor de wielen met een diameter van 650 mm en van 32 mm voor de wielen met een diameter van 700 mm, met minimum 2 versnellingsraderen bediend vanaf het stuur en die daarenboven geen spatborden en geen bagagedrager achteraan hebben. De fietsen, bedoeld onder b) en c) moeten evenwel vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren wanneer ze met ten minste één spatbord uitgerust zijn.
82.1.2.
1° Berijders van een drie- of vierwieler moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet-verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood.
2° De driewielers met één voorwiel moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan twee rode reflectoren voeren. 3° De driewielers met twee voorwielen moeten altijd vooraan twee witte reflectoren en achteraan één rode reflector voeren.
4° De vierwielers moeten altijd vooraan twee witte reflectoren en achteraan twee rode reflectoren voeren. 5° De pedalen van de drie- en vierwielers moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflectoren. 82.1.3. De door rijwielen getrokken aanhangwagens moeten altijd achteraan twee rode reflectoren voeren.
Zij moeten bovendien een rood licht voeren zodra hun omvang het voor het rijwiel gevoerd rood licht onzichtbaar maakt.