Heidi was duidelijk kwaad, en terecht.
Ik liet wat tijd overgaan, dat kon ze volgens mij wel gebruiken. Ellen, Heidi en ik hadden daarna nog een gesprek, over het samenwonen -want niet alles verloopt even soepel in het begin- en over het voorval met Jonas. Heidi kon haar hart luchten, ze was woest.
Ik durfde niet meer in haar buurt komen, toen iedereen samen zat te eten in de woonkamer, zat ik alleen op mijn kamer. Ik voelde dat ik niet meer welkom was. Dat vertelde ik aan Lien, zij vertelde me dat Ellen en Heidi misschien hetzelfde dachten als ik. Dat ik hen gewoon niet meer bij mij wilde.
Na heel wat tijd en veel verontschuldigingen, kon Heidi het een plaats geven. We konden terug praten en stilletjes aan voelde ik dat we terug vrienden werden. We gingen samen shoppen in Brussel, samen met Ellen op café, samen om boodschappen met de auto. We konden terug dagen samen doorbrengen. Maar vanaf er in haar leven iets fout liep werd ik de dupe, constant. Was ze kwaad, kreeg ik iets naar mijn hoofd geslingerd.
Tegenwoordig is de woonkamer geen woonkamer meer. Ik kom nu elke avond beneden eten, alleen weliswaar. Ellen en Tom eten altijd op hun kamer, want zij hebben een televisie en playstation boven staan. En Heidi is liever niet in dezelfde ruimte als mij, merk ik duidelijk.
Onlangs ging ik vertrekken op reis, ik was al van acht uur wakker en had mijn wekker pas om tien uur gezet. Die wekker was ik volledig vergeten, toen ik terug thuis kwam van de winkel hoorde ik de wekker aflopen. Ik begon snel mijn schoenen af te doen en dan hoorde ik Heidi, hard haar deur opentrekken, mijn wekker uitzetten, terug op de kast gooien en haar deur met een heuse zwaai dicht gooien.
Ik werd meteen kwaad, alsof ik die wekker met opzet had aangezet. Ik maakte mijn valies rustig verder en toen ik terug op mijn slaapkamer moest zijn gooide ik de deur met een even luide knal dicht. Plots stond ze al roepend in mijn slaapkamer.
Volgens mij was ze volledig vergeten dat zij mij al tientallen keren heeft wakker gemaakt door te roepen, te giechelen met haar vriendinnen of met belletjes te spelen met haar kat. Maar daar moet ik maar mee leven...
In mijn ogen heb ik lang genoeg geprobeerd om vriendinnetjes te zijn en blijft zij me maar afwijzen en ruzie maken. Geen probleem, als ze oorlog wil, kan ze dat gerust krijgen. De tijd waarin ik haar wil helpen, en haar vriendin wil zijn is lang vervlogen.
|