Ziehier enkele exclusieve foto's van Claude als wielrenner(Claude is nu OCMW -voorzitter te Menen) . Zijn levensverhaal stond vorige week te lezen in "de Krant van West-Vlaanderen -de Weekbode" door Jonas Creteur.

Het artikel uit De Weekbode : Zes momenten die het leven markeren van Landbouwkredietploegleider Claude Vancoillie Mijn beenamputatie was een verlossing : Probeer vooral een positief verhaal te maken, zodat mensen die tegenslag gehad hebben er moed uit kunnen putten, zegt Claude Vancoillie aan het einde van het twee uur durend gesprek, waarin de 54-jarige Menenaar aan de hand van zes momenten zijn levensverhaal vertelt. Een relaas waarin tragiek en succes elkaar afwisselen. Hoe de beenbreuk die hij als jonge voetballer opliep dertig jaar later in een amputatie resulteerde, maar ook hoe hij de wereldtitel bij renners met een handicap veroverde, ploegleider in het profpeloton werd en via avondschool opklom tot OCMW-voorzitter. Een monoloog van een eeuwige optimist. Door Jonas Creteur, 1972 "Doodschop" / Op mijn zeventiende voetbalde ik bij de juniores van Toekomst Menen. In januari speelden we een vriendenmatch tegen de eerste ploeg, maar het liep uit de hand. De spelers van het eerste elftal wilden de jonge gasten tonen wat voetbal was en tackelden er op los. In de tweede helft schopte een verdediger me onderuit. Ik wist direct dat mijn linkerbeen gebroken was. In het ziekenhuis werd ik diezelfde dag nog geopereerd. Ik zou zes weken out zijn. Een tegenvaller, maar geen ramp. In de eerste dagen na de operatie voelde ik dat er iets verkeerd was met mijn been. Het gipsverband bleek te strak aangespannen. Maar de dokter was met vakantie en de verpleegsters mochten niets doen. Ik kreeg alleen pijnstillers en moest vijf dagen wachten tot de dokter thuis was. Toen hij het gipsverband opende, was het kwaad geschied : het vlees en de bloedbanen waren afgestorven
Je kon het zelfs ruiken. De dokters probeerden mijn been nog te redden. Daardoor lag ik bijna twee jaar in het ziekenhuis. Een pijnlijke periode, maar mijn optimisme heeft me gered. Ik ben nooit depressief of eenzaam geweest. Het klinkt raar, maar ik voelde me zelfs goed in het ziekenhuis. Ik kreeg iedere dag bezoek : van mijn ouders, vrienden, verpleegsters
Soms mocht ik voor een paar dagen naar huis, maar daar verveelde ik me omdat ik nauwelijks kon bewegen. Ik verlangde zelfs naar het ziekenhuis. Dat was een tweede thuis geworden. Natuurlijk was ik vaak kwaad. Niet op de speler ik wist dat zoiets in het voetbal kan gebeuren , maar op de dokter. Ook omdat ik hoorde dat nog drie andere personen hetzelfde was overkomen. Mijn ouders wilden een proces aanspannen. Een advocaat stelde een dossier samen tot hij na een paar weken vertelde dat de zaak te licht woog. Een andere advocaat konden mijn ouders niet betalen. Mijn verzorging had hen al veel geld gekost. En met vijf zonen hadden ze het al niet breed. Dat is altijd mijn grootste frustratie geweest. Dat wij als kleine man zon onrecht nooit konden herstellen. Die dokter werd later wel nog weggepromoveerd, maar dat was een kleine troost. / 1986"Wereldtitel" / Tijdens mijn revalidatie lag Freddy Maertens met een gebroken pols naast mij in het ziekenhuis. Freddy stuurde me naar Jacques Delva, een osteopaat uit Menen. Door Jacques kon ik na enkele jaren weer min of meer normaal stappen. Om de revalidatie te bevorderen raadde hij me aan om te fietsen. Ik kocht een koersfiets en dat liep zo goed dat ik aan wedstrijden voor renners met een handicap wou deelnemen. Ik wou vooral bewijzen dat ik niet het slachtoffer was van een of andere ziekte, maar van een ongeval. Ik kan me nog altijd enorm opwinden als mensen dat beweren. Ik reed mijn eerste koers in Bretagne, maar dat was geen meevaller. Op het einde van mijn eerste seizoen voelde ik dat ik meekon en in mijn tweede jaar ontdekte ik mijn grootste wapen : de spurt. Op die manier behaalde ik in 1986 mijn eerste groot succes. Voor eigen publiek werd ik in Menen wereldkampioen. Het zag zwart van het volk. Ik besefte niet dat ik zo populair was. Die wereldtitel is nog altijd mijn mooiste herinnering. Twee jaar later won ik brons op de Olympische Spelen in Seoel, maar daar hield ik niet zon goed gevoel aan over. Ik was met voorsprong de sterkste, maar té zelfverzekerd. Ik zat in een kopgroep van twaalf renners, onder wie vier Amerikanen. Een ronde voor het einde demarreerden een Tsjechoslovaak en een Canadees. Ik dacht Laat die maar rijden, de Amerikanen rijden het gat wel toe. Niet dus
Ik moest sprinten voor de derde plaats. Ik lig er nog altijd wakker van. Een jaar later werd ik opnieuw wereldkampioen (in Columbus, Verenigde Staten, red.) maar die titel heeft die gemiste gouden olympische medaille niet kunnen goedmaken. Ook omdat ik op de Spelen in Barcelona weer een titel in rook zag opgaan nadat ik ten val kwam door een stuurfout van een renner. Dat ik een topsportstatuut kreeg is een van mijn grootste overwinningen. Vier jaar werd ik betaald door Bloso en kon ik sport op het hoogste niveau beoefenen. Niet vanzelfsprekend, in die periode. Triatleet Didier Volckaert heeft me ook enorm geholpen. Ik heb jarenlang met hem getraind. Hij heeft me altijd als zijn gelijke een volwaardige topsporter beschouwd. Didier pushte me om mijn grenzen te verleggen. Ik had heel veel aan zijn steun. / 1992"Ploegleider" / Ik was afgestudeerd als slager en zou met mijn broer een beenhouwerij beginnen, maar door mijn beenbreuk vielen die plannen in het water. In avondschool behaalde ik dan maar mijn humanioradiploma. Via examens raakte ik binnen op het ministerie van Openbare Werken. Na zeven jaar kon ik aan de slag op het kabinet van Leona Detiège, staatssecretaris voor Pensioenen. Toen zij in 1992 Vlaams minister van Tewerkstelling werd, maakte ik mee de overstap. In 1992 werd het idee geopperd om een wielerploeg voor jongeren op te richten : Vlaanderen 2002. Ex-toprenner Roger Swerts, op dat moment chauffeur van minister Theo Kelchtermans, werd aangesteld als hoofdploegleider. Voor de functie van assistent-ploegleider waren er heel wat kandidaten, maar uiteindelijk viel de keuze op mij. Allicht omdat ik op een socialistisch kabinet werkte en iedere politieke strekking vertegenwoordigd moest zijn. Als groentje kon ik vrij vlug mijn plaats afdwingen onder de ploegleiders. Roger Swerts was een ideale gids. Bovendien werden wij niet als concurrenten beschouwd. Een kweekvijver als Vlaanderen 2002, dat was sympathiek, hé. Daar konden de grote ploegen jonge renners uit vissen. En daar ís talent uitgekomen : Tom Steels, Mario Aerts, Paul Van Hyfte, Wim Vansevenant, Wim Feys
Vooral aan Steels heb ik goede herinneringen overgehouden. Een klasbak, maar ook een trainingsmaniak. Ook met Vansevenant en Feys heb ik nog altijd een heel nauwe band. Geen grote talenten, maar meesterknechten die ik niet moest vertellen wat hard werken was. / 2000" OCMW-voorzitter" / In 1988 vroeg Gilbert Bossuyt of ik voor de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van de SP wou staan. Een verlamde coureur die wereldkampioen wordt, dat wekt sympathie op, hé. Ik wimpelde zijn voorstel af, want de verkiezingen vielen samen met de Olympische Spelen. Het zal voor de volgende keer zijn. Maar de verkiezingen bleken ongeldig en moesten in 1989 opnieuw gehouden worden. En daar was Bossuyt weer
Ik stemde toe en haalde tot mijn grote verbazing goed 900 stemmen, méér dan sommige schepenen. Toen de schepen van Sociale Integratie en Mensen met een handicap een jaar later ontslag nam, was ik zijn logische opvolger. Van 1990 tot 1994 zat ik als schepen in de meerderheid, van 1994 tot 2000 in de oppositie en sinds 2000 ben ik voorzitter van het OCMW in Menen. Ik heb toen mijn ontslag ingediend als ambtenaar. Ik mócht twee jobs uitoefenen, maar de dagelijkse verplaatsing naar Brussel viel mij te zwaar. Ik wou me ook meer concentreren op mijn functie als ploegleider. Aangezien ik hoofdzakelijk wedstrijden in het weekend voor mijn rekening neem, is dat perfect te combineren met mijn OCMW-voorzitterschap. Ik ben ook ondervoorzitter en secretaris van Harmonie De Plicht, maar ook dat kan ik probleemloos in mijn programma passen. Het is vooral zaak om goed te plannen. En dat is een van mijn sterkste kanten. Ik ben een agendafreak. Van uur tot uur staat mijn programma vast. Ik heb nooit een verloren moment. Ik verpruts mijn tijd ook niet aan idiote soaps op tv. Ik ga liever een pint drinken. Dan kom je tenminste onder de mensen. / 2002" Amputatie" / Na mijn revalidatie was het vel over mijn linkerbeen heel erg dun. Ter hoogte van de breuk stroomde er nauwelijks bloed door. Jarenlang leefde ik met pijn en die nam steeds toe. In 2002 kreeg ik een wonde op mijn been die niet genas. Ik voelde dat er iets scheelde. Toen ik tijdens een weekendtrip op zee aan het vissen was, zaten er vliegen op mijn been. Niet normaal, want op zee zie je nauwelijks vliegen. (lacht) De arts stelde een kijkoperatie voor. De diagnose was hard : mijn been brokkelde af en het zou niet lang duren voor ik erdoor zou zakken. Er waren twee opties : een overplanting van een buikspier of een amputatie. Een nieuwe transplantatie zou mijn lichaam verminken en een lange herstelperiode tot gevolg hebben. Niemand kon mij bovendien garanderen dat ik vijf jaar later niet opnieuw voor dezelfde keuze zou gesteld worden. Door onmiddellijk voor een amputatie te kiezen, kon ik mijn knie behouden, want hoe langer ik wachtte, hoe groter het risico dat ik mijn hele been zou verliezen. Toch waren de dokters er niet van overtuigd dat dat de beste oplossing was, maar mijn keuze stond vast. Ik wou niet meer wachten. Ik was 48 jaar, op mijn 70ste zou een amputatie veel ingrijpender zijn. Nu had ik nog tijd genoeg om aan een prothese te wennen. Het is de beste beslissing die ik ooit genomen heb. Mijn ouders en broers hadden tranen in hun ogen toen ik het hen vertelde, maar ik was perfect voorbereid. Weet je, het was een verlossing. De pijn verdween en mijn mobiliteit verbeterde enorm. Ik kan nu zelfs weer lopen. (loopt rond de grote tafel in de raadszaal van het OCMW, red.) Je kan amper zien dat ik een prothese heb. Ze is een deel van mijn lichaam geworden. Ik sta er zelfs niet meer bij stil. Als ik s nachts opsta om te plassen, doe ik even vlug mijn prothese aan als jij jouw savatten. De gêne is ondertussen ook verdwenen. Voor mijn amputatie mankte ik. Ik vóélde de mensen kijken. Die blikken raakten me. Alsof ik abnormaal was. Ik heb vaak recht in hun ogen teruggekeken. Je zou eens moeten weten wat deze gehandicapte allemaal kan
/ 2004"Landbouwkrediet" / Tijdens mijn periode bij Vlaanderen 2002 raakte ik bevriend met Gérard Bulens, manager van Landbouwkrediet. Hij zei dat hij een plaats vrij had, maar ik was tevreden bij Vlaanderen. Tot er twee ploegleiders Jean-Pierre Heynderickx en Valerio Piva aan de ploeg werden opgedrongen. Jean-Pierre via de politiek, Valerio via zijn vriend en fietsenleverancier Eddy Merckx. Zo belandde ik op een zijspoor. Dat deed pijn, want Vlaanderen 2002, dat was míjn kind, hé. Gérard deed me begin 2004 opnieuw een voorstel. Net op tijd. Ik nam in vriendschap afscheid van Swerts. Een schone breuk. Het enige wat me nu nog frustreert is dat mijn naam in het website-archief van Topsport Vlaanderen verdwenen is. Alsof ik daar nooit geweest ben
Bij Landbouwkrediet voelde ik me direct thuis, nog altijd trouwens. Ik gedij heel goed in een familiale sfeer. We hebben niet dezelfde middelen als de grote ploegen, maar we trekken ons plan. Ik heb altijd een goeie band gehad met jonge renners. Ik kan hen heel goed motiveren. Mijn aanpak is wel wat veranderd. In mijn periode bij Vlaanderen zei ik altijd Verpruts deze kans niet, ik heb dat geluk nooit gehad
Toen dacht ik nog vaak aan mijn handicap, nu niet meer. Ik ben eerder een vaderfiguur geworden voor mijn renners. Zij, maar ook mijn OCMW-medewerkers, weten dat ik de leiding heb, maar ik laat dat nooit op een arrogante manier blijken. Ik probeer vooral een collega te zijn. Maar als het moet, zal ik wel de knoop doorhakken. Hoelang ik nog ploegleider blijf ? Ik heb mijn lot verbonden aan Gérard Bulens. Landbouwkrediet blijft nog zeker tot 2011 in het peloton. Daarna zien we wel. Misschien ga ik dan aan de slag bij Cycling Team Force, de jeugdploeg van mijn vriend Stefaan Clauwaert. Dat zou op mijn oude dag een mooie bezigheid zijn.
|