De Oude Kapel
Over
het ontstaan van dit gebouw zijn er weinig gekende gegevens. Wel staat vast dat
haar oorsprong ergens te zoeken is in de middeleeuwen. Werd ze opgetrokken door
de Theutonische ridders, die hier in 1226 uitgestrekte landerijen ter
beschikking kregen van de heren van Mechelen?
Bij
het inventariseren van de goederen van het kerkelijk bezit, bij de stichting
van Schriek als parochie, in 1309, is er sprake van een kerk toegewijd aan St Jan
Baptist en een kapel, waarmee ongetwijfeld de kapel van Grootlo werd bedoeld.
De kerk van Schriek is gebouwd in 1303, zodat hoogst waarschijnlijk de kapel
reeds vroeger bestond.
In
1450 vinden we de kapel nog eens in een cijnsboek. Verellen J. Vertelt hierover
dat Grootlo in die tijd meedeed aan het feest van St Jan. Op de feestdag van St
Jan de Doper werd hier in de kapel gepredikt. Zoals blijkt uit een afbeelding
omstreeks 1560, was het een armtierig gebouw.
In
1572 werd een zekere Nikolaas Apostools in de Grootlose kapel begraven. Wie
vroeger, tijdens de een of andere culturele activiteit in de kapel, (die dienst
deed als parochiezaal) kwam zal zich misschien nog herinneren dat er in het
midden, iets naar rechts, een grafsteen lag. De tekst is door de tand des tijds
en de vele voeten die er in vier eeuwen waren overgelopen, echter verdwenen.
Rond
de jaren 1580 werd er ook driemaal per week mis gelezen door de kapelaan van
Schriek.
De
beeldstorm. In 1609 wordt ze nog eens vermeld. De kapel ligt er erg verlaten
bij, omringt door schansen, het altaar ontwijd, het glas van de ramen stuk. Enkel het beeld van O.L.Vrouw
staat er nog. Toen in 1610 de beeldstorm ophield, was het nog niet gedaan met
de miserie, want nadien begonnen de Hollandse calvinisten de Kempische dorpen
plat te branden, kerken en kapellen werden stapelplaatsen, zo staat de
Grootlose kapel vol met allerlei huisraad.
In
1673 bleek de kapel echter te klein en werd ze vergroot. Op zon- en feestdagen
werden er toen de normale kerkelijke diensten gedaan tot in 1702.
In
1745 werd aan de E.H. Onderpastoor van Schriek de verplichting opgelegd
"Alle Sondaegen en de Heyligdaegen de vroegmissen te lezen en de andere
diensten te doen in de kapel van Grootloo, voor de commoditeyt van de
parochianen." Hieruit mag men besluiten dat de diensten zoals vroeger
werden gedaan.
In
1778 bevestigde de E.H. Snoecks, pastoor van Schriek dit. In de lijst die hij
opmaakte van de goederen van de kapel, vindt men het volgende: voor het
onderhouden van het gebouw ontving de onderpastoor jaarlijks buiten het offer,
dat jaarlijks rond de 30 gulden beliep, volgende vergoeding: de opbrengst van
de Koudhalzenhof, een cijns van het land en huizen die door liefdadigheid aan
de kapel vermaakt werden, de opbrengst van de bomen rond de kapel, een
jaarlijkse toelage van 30 gulden van de gemeente en 20 gulden van de kerk.
Het
was verder een rustige tijd en bijna honderd jaar was er geen oorlog, het leven
hernam zijn rustige gang. In 1792 vielen de Fransen voor het eerst onze gewesten
binnen. Grootlo had hiervan in het begin niet te lijden. Na de boerenkrijg
werden de bezetters veel driester, en ook de kleinste dorpen begonnen last te
krijgen. In 1799 werd de kapel geplunderd, de klok uit de toren gehaald en stuk
geslagen. Het beeld van O.L.Vrouw werd ernstig beschadigd (uit de geschriften van E.H. Raeymaeckers, pastoor van Schriek van 1791
tot 1806). Het is waarschijnlijk dit beeld van O.L.Vrouw waarover wij in
een verder hoofdstuk verder zullen uitwijden.
In
deze troebele tijden geraakte de kapel in verval. De wisselvallige vrede en de
onafhankelijkheid van België bracht weer een normaal levenspatroon. Voor de
kapel zag de toekomst er niet goed uit.
In 1821 werden de goederen door de
gemeente aangeslagen en verkocht. De diensten werden afgeschaft in 1838, in
1839 werd de bouwvallige toren afgebroken en na enkele jaren was het gebouw zo
vervallen dat de gemeente Schriek het wilde afbreken. Gelukkig is dit niet
gebeurd, vooral door de tussenkomst van Kardinaal Sterckx. Hij wilde deze
bidplaats behouden omdat ze de enige was in zijn bisdom, toegewijd aan de
"Zoete Naam Jezus". Het is dan ook aan deze kerkvorst te danken dat
er een parochie Grootlo kon worden opgericht.
Ondertussen
werd het gebouw gebruikt voor allerlei doeleinden, zelfs tot schuur, voor het
opbergen van de oogst. Volgens bepaalde gegevens zou er zelfs een wever zijn
getouw hebben opgesteld en zijn beroep uitgeoefend.
Stilaan
begon men de kapel terug te gebruiken voor godsdienstige doeleinden, want uit
herinneringen van Dorre De Vadder werd er, rond 1880, op zondagnamiddag een
rozenkrans gebeden.
Op 28
maart 1874 vroeg Catharina Rijmenants, Wwe Frans Goossens, om de kapel te mogen
herstellen. In 1883 werden de ruiten vernieuwd door Joanna Geeraerts echtgenote
Wauters, en in 1891 werd ze volledig hersteld door de familie Goossens. Van
1894 werd er regelmatig mis gelezen, door professoren van het college Sint
Jozef van Aarschot.
Stilaan
werd de kapel te klein voor de wekelijkse misgangers en door de familie
Goossens nam het initiatief om ze te vergroten, langs de noordzijde werd een
deel aangebouwd, en de voorzijde kreeg een inkomhal met een toren
Kort
na de stichting van de parochie Grootlo, in 1906, werd de kapel nogmaals
vergroot door een zijbeuk langs de zuidkant en deed ze dienst als parochiekerk
tot in 1937, toen de huidige kerk in gebruik werd genomen.
Van
dan af werd " de oude kapel" omgevormd tot parochiezaal, waar de
verenigingen een onderkomen vonden, waar toneel en bonte avonden plaats vonden,
vergaderingen en feestvieringen werden gehouden.
De
zijbeuk langs de zuidkant heeft vele jaren dienst gedaan als kleuterklas waar
zuster Aldetrude onze kleintjes bezig hield.
In 1968 werd de nieuwe
parochiezaal "Magneet" geopend en had de oude kapel afgedaan als parochiezaal.
Dat het gebouw niet werd afgebroken hebben wij te danken aan pastoor Gebruers
die hier zijn veto stelde.
Er
werden binnenmuren ingezet zodat er diverse lokalen beschikbaar kwamen. Vele
jaren diende ze als onderkomen voor de chiro van Grootlo, werklozen konden er
kun dopkaart laten bijwerken en de mutualiteit betaalde er zijn leden terug.
Een gedeelte werd ter beschikking gesteld voor de schoolse kinderopvang.
In 1994 werd op initiatief van de
Grootlose vriendenkring begonnen met een grondige onderhoudsbeurt. Het dak werd
hersteld en het gebouw binnen geheel gerestaureerd het sanitair werd vernieuwd,
de ramen en deuren geverfd.
De
laatste jaren wordt er blijkbaar niets meer gdaan om de gebouw te
onderhouden, het zou dringend een flinke opknapbeurt mogen krijgen. zodat het
oudste gebouw van Grootlo nog een tijdje kan gebruikt worden voor de parochiële
werking.
Of
zijn de verantwoordelijken van de parochie van plan ze verder te laten
vervallen om ze dan toch af te breken.
|