Er was eens een
klein, klein Afrikaans land.
Drie kleutermeisjes
waagden de stap naar de overkant.
Ons vertrek verliep
een beetje anders dan gepland.
Maar goed, het was nu
ook weer geen hoofdnieuws in de krant.
De markt ontdekten we
met Mariama aan de hand,
Sindsdien staan de
groentekraampjes, vissenkoppen en koeienstaarten op ons netvlies gebrand.
In de klassen leren
we phonics aan de hand van A, a, ant
Dansen, klappen,
zingen, hier word je vanzelf een muzikant.
Eenmaal s avonds in
ons bed beland, was het steeds van man, ik word zot van het zand
Maar toch zijn we
hier in de kadjendo met ons gat in de boter beland.
Salamanders,
kakkerlakken en geiten aan de lopende band,
Maar waar blijft nu
toch die olifant?
Samenwerken met
Afrikaada was plezant,
Vanaf nu geen kind
meer met een gaatje in zn tand.
Op een dag namen we
de ferry naar de overkant,
Ajuinen, hutjes,
waterputten, ezels, jaja we zaten in het binnenland!
Nga def, jamaa rek,
waauw en dedet, meer wollof zat helaas nog niet in ons geheugenbestand.
De plaatselijke
mensen vonden deze communicatiepogingen alleszins al amusant!
Afdingen was niet
onze sterkste kant ,
toch keren we terug
met een valies vol souvenirs in de hand.
(Koop je nu echt nog
een 4de mand?)
Wees maar zeker, na
dit alles, is er tussen ons voor altijd een hechte vriendschapsband.
Zag je onze
springfoto al vanop het strand? J
Aan
de arteveldehogeschool, de leerkrachten van Nyodema en de Swallow, alle
kinderen, de andere studenten,
onze nacht en dagwaker Lamin, Samsidi en Habib, onze Afrikaanse mama Aminata en helpster Isatou, alle toevallige
vriendelijke passanten, Kristien en Pat en natuurlijk onze ouders, zeggen we:
bedan(k)t!!!
En als allerlaatste
rijmpje van de dag: Rie ra rug, nu komen we weer terug!
|