Remi kreeg een trompet van Renée, hij vond het een erg leuk cadeau.
Renée zei dat hij elke dag moest oefenen tot hij het vers dat zij hem had gegeven kon spelen.
Daar zei Remi geen nee tegen, hij oefende elke dag in de stal. Hij mocht namelijk bij de fanfare die zou spelen tijdens de huldiging van Jef. Hij wou het zo goed mogelijk doen voor zijn grote broer. Een paar dagen voor de huldiging deed Jef alsof hij ziek was omdat hij geen zin had in de huldiging. Toen Remi hoorde dat Jef ziek was en zijn huldiging ging missen oefende hij elke dag het lievelingslied van Jef. Remi dacht dat als hij dat nummer zou spelen, Jef beter zou worden en Jef er gewoon zou zijn op de huldiging en dan zou Jef, Remi zien schitteren in de fanfare. De dag voor de huldiging ging Remi bij Jefs bed staan en zei hem dat hij een liedje voor hem ging spelen waardoor hij beter ging worden. Jef ging achterover liggen op zijn bed en zei tegen Remi dat hij mocht spelen. Remi begon Jefs lievelingslied te spelen, Jef was blij verrast. Toen het lied eindigde zei hij tegen Remi dat hij zich al veel beter voelden. Nog meer verrast was Remi, hij had zojuist een mirakel verricht. Hij had zijn ‘doodziekeÿ broer genezen. Misschien had de priester gelijk dacht Remi, misschien ben ik toch een speciaal kind. Remi wist wel alvast dat hij niet naar de hel ging en sowieso naar de hemel, want iemand die een mirakel vervult gaat naar de hemel.
|