Oefening 1: De bal tegen een muur tikken: a. Rechtse voet binnenkant b. Linkse voet binnenkant c. Rechtse voet buitenkant d. Linkse voet buitenkant e. Afwisselend
Oefening 2: De bal met de voetzool achteruit trekken en met de tip optrekken en jongleren (voeten, dijen, hoofd) De bal met de voetzool achteruit trekken en met de tip optrekken, de bal proberen op de voet te laten rusten.
Oefening 3: Overstap en schaar: a. Overstap met goede voet b. Overstap met mindere voet c. Schaarbeweging met goede voet d. Schaarbeweging met mindere voet