Wie kent deze krasse dame nog? Zij werd ondanks de penibele omstandigheden die er toen in de gemeente heersten door de ganse Boortmeerbeekse bevolking omwille van een zeer speciaal feit gevierd. Zij verscheen reeds meerdere malen in woord en beeld in de publicaties van de heemkundige kring.
Deze kranige dame is Maria Antonia Verlinden, beter gekend als Madder van den Dille
Zij vierde haar honderdste verjaardag in volle Tweede Wereldoorlog. Een mooie stoet werd aan haar opgedragen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De reporters van toen schreven over haar het volgende:
Zij werd geboren op St. Elooisdag 1842, in de landelijke gemeente Boortmeerbeek, halverwege Leuven en Mechelen, als dochter van een gekende herbergiersfamilie die de herberg "De Zwaan" op den Lierenhoek uitbaatte, waar zij flink opgroeide en als een lief en net boerenmeisje op 3 januari 1867 huwde met Jozef Livinus Verlinden, ook van Boortmeerbeek. Zij bracht negen kinderen ter wereld, drie zonen en zes meisjes, waarvan er nog twee in leven zijn. Haar man overleed op 12 maart 1896." Maddertje" noemden de mensen haar in het dorp, en later voegde men er dan nog van den Dille" bij.
Zij heeft het nochtans niet gemakkelijk gehad in haar leven. Voor haar 47ste jaar werd ze weduwe en moest toen alleen haar vijf meisjes en drie jongens groot brengen. Één meisje was al op vroege leeftijd overleden.
Verder mag zij zich verheugen in het bezit van negen klein‑ en elf achterkleinkinderen. Dat Madder van den Dille in heel de streek een bekend figuur is ligt voor de hand. Gewonnen en geboren te Boortmeerbeek heeft zij er lange jaren een herberg opengehouden, evenals haar moeder trouwens, die het tot den leeftijd van 94 jaar gebracht heeft, dit terwijl haar zuster na 92 jaren het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Dit wijst er tevens op dat zij uit een sterk ras stamt. Zijzelf heeft overigens nooit doktershulp nodig gehad. En eetlust dat de eeuwelinge nog heeft; ze moet een goede maag hebben, doch het is spijtig dat ze zoveel heeft moeten derven. Het is jaren geleden dat het oude vrouwtje nog spek gegeten heeft en de melk, die ze voor haar zegels krijgt, zal haar ook niet vet maken. Het is dan ook niet te verwonderen dat de eeuwelinge sinds den oorlog verscheidene kilo's afgevallen is. Ze verliest daarom geen moed, want als ze zich zondags opkleedt dan moet haar dochter zorgen dat er geen haartje meer op haar mantel hangt. Ja, ze is fier en staat nog meermaals voor de spiegel om te zien of haar haren wel in orde liggen en of ze niet zwart is in het aangezicht.
Niettegenstaande de slechte tijd werd ze feestelijk gevierd als honderdjarige: om 10 uur 30 werd aan het huis der feestelinge de stoet gevormd; namelijk een aantal puik uitgedoste rijtuigen, de schoolkinderen, de plaatselijke bonden, en de grote familie, die aldus de eeuwelinge kerkwaarts brachten en waar om 11 uur de plechtige jubelmis werd opgedragen en gezongen door E.H. Michiels, pastoor, en E.H. Leemans, onderpastoor der parochie en bijgestaan door E.H. van Pevenage, oud‑onderpastoor alhier, thans kapelaan te Opwijk, en E.H. Geens, onderpastoor te Rijmenam. Nadien werd "Madder" officieel ten gemeentehuis ontvangen. Van aan de kerk tot aan het gemeentehuis vormden de schoolkinderen een haag, waartussen de eeuwelinge met haar familie opstapte. Namens de gemeente hield burgemeester Van Gorp een feestrede en overhandigde haar, na den erewijn, een kostbare zetel, als blijvende hulde der bevolking. In een bijzonder lokaal had het feestbanket plaats (44 aanzittenden) en in de namiddag kreeg zij bezoek van kapitein Rombauts, militair secretaris van het Koningshuis, die in naam van koning Leopold III haar een prachtig juweel ten geschenke bracht.
Een ding is spijtig, begon de eeuwelinge en dat is dat ik niet goed meer hoor. Dat doet me dikwijls pijn dat ik de mensen rondom mij zie spreken en geen woordje mee kan praten, omdat ik niet weet waarover het gaat. Anders zijn al haar zinnen nog zeer gaaf. Ze stopte zelf haar kousen en las ook nog graag het dagblad voor den oorlog, wanneer de letters een weinig groter waren. Dan nam de dochter weer het woord, "af en toe vertelt ze nog van haar jonge tijd, wanneer ze naar Haacht‑kermis ging. Van kermissen heeft ze altijd gehouden; deze zomer trok ze nog naar Muizen, waar familieleden haar aan de kermis hadden uitgenodigd. Mechelen en Brussel bezocht ze ook, hoewel eenieder weet dat het reizen niet gemakkelijk gaat in de huidige omstandigheden.
Madder overleed op 26 mei 1945.
(Uit: N. VANDENBORRE. Eeuwelingen uit Boortmeerbeek, Hever en Schiplaken en hun voorouders, Heemkundige Kring Ravensteyn vzw & V.V.F. Leuven, 2002)
|