Er waren eens twee kasteelheren die elkaar niet konden uitstaan. Dus stuurde de ene een spion naar de om daar te infiltreren en de andere kasteelheer uit te schakelen (vermoorden dus ).Aan het andere kasteel aangekomen ziet van ver (hij zat verstopt in de struiken) dat er twee poort wachters stonden. Plots komt er van op de weg een oud vrouwtje aan met een stokje in de hand en twee ganzen voor zich (knoop het goed in je oren: TWEE ganzen en een stokje ). Ze loopt naar de poort. Daar aangekomen zegt de poortwachter: 'Zes!'. 'Aha,'zegt het vrouwtje,'drie!' 'Goed, loop maar door', zei de wachter. Nog geen DERTIG seconden later komt daar een boer met een kar gevuld hooi, twee ossen en een pijp in de mond. Zegt de poortwachter:'Acht!' 'Aha,'zegt de boer,'vier!' 'Goed loop maar door',zei de wachter. 'Ik weet het !'denkt de spion. Hij loopt naar de poort. 'Tien!', zegt de wachter. Wat moet de spion nu zeggen?