De blaadjes dwarrelen over de grond. De wolken verschijnen vaker en met meer. De kou slaat toe als voorbereiding op de winter. Regen valt met bakken uit de lucht. De straat wordt één grote kleurboek, die door straatwerkers wordt uitgeveegd. Lange files worden gemaakt door de hevige mist. De mensen willen weg. Ze denken aan de winter. En weldra is die daar, en heeft iedereen de herfst gemist.
Het gedicht 'In de regen' is geschreven als eerste gedicht van een bundel genaamd 'seizoen per seizoen'.
Moment per moment, druppel per druppel, en stuk per stuk, zo wordt mijn lichaam nat. Mijn platte haar wordt wild. Mijn ogen worden dichtgeslagen. Mijn kleren worden zwaar, en mijn schoenen kraken. Na een lange tijd, is mijn lichaam doorweekt. Nu is er meer dan tijd nodig, om de schade te herstellen.
Als enige die zich buiten waagd, buiten op deze koude herfstdag. Loop ik door de straat. Die kleurrijk gevuld is, gevuld met bladeren. En vogels die plannen beramen voor hun vlucht, de vlucht naar het Zuiden. Alleen, maar niet eenzaam, loop ik na een tijd, nog steeds door de straat. Als enige die zich buiten waagd, op deze koude herfstdag, geniet ik, alsof het een hete zomerdag is.