De lichaamsbouw is plomp en
gedrongen; de bek is breed en rond, de nek kort en het lichaam
rolrond. De poten zijn kort en dragen 4 tenen met hoeven. Tussen
die tenen zijn er sporen van zwemvliezen! De staart is kort. De
huid is dik, vrijwel onbehaard.
In zijn gebit heeft hij vooral
kiezen en in de onderkaak grote hoektanden.
Waar woont hij?
Jongen
Het nijlpaard woonde vroeger in
bijna alle grote rivieren van Kaap de Goede Hoop tot de
Nijldelta, maar nu vindt je hem alleen nog van de Sahara
zuidwaarts tot Transvaal, Zoeloeland en Mozambique.
Dit dier leeft territoriaal
kuddegewijs in ondiep water met zandbanken, enz. aan de rand van
de weidegronden; zij gebruiken het water slechts als
schuilplaats en 's nachts gaan ze op de oever grazen.
Het dier is aangepast aan het
water als schuilplaats. Boven op de kop liggen de ogen en de
afsluitbare neusgaten en oorschelpen, zodat het dier poolshoogte
kan nemen en adem kan halen door alleen het oppervlak van de kop
boven water uit te steken.
De dieren kunnen tot maximaal 15
minuten onder water blijven.
Het nijlpaard is een groot en
zwaar dier: lengte 2,804,20 m, staart slechts tot 50 cm,
gewicht 13503200 kg (mannetjes zijn groter en zwaarder dan
wijfjes). De grote hoektanden in de onderkaak worden tot 1 m
lang en tot 4 kg zwaar. De kudden bestaan gewoonlijk uit wijfjes
met hun jongen en een territoriaal mannetje. Vooral de mannetjes
kunnen onderling felle gevechten leveren; hun huid is vaak
bedekt met littekens van door de tanden veroorzaakte wonden.
De draagtijd beloopt ca. 8
maanden en het enige jong wordt als regel onder water geboren,
waar het ook gezoogd wordt. Het geboortegewicht bedraagt 3555
kg; maximumleeftijd ca. 50 jaar. Nijlpaarden zwemmen wel, maar
lopen ook over de bodem van het water. Vooral bullen verspreiden
een deel van hun mest op de oever door met hun staart snel heen
en weer te zwaaien; dit heeft waarschijnlijk als functie het
territorium af te palen. De mest komt ook in het water, waardoor
er veel vissen in dat water komen.
Vijanden
Het nijlpaard heeft behalve de
leeuw en de mens geen vijanden; wel worden zij vaak lastig
gevallen door bloedzuigende vliegen. Bij veel Afrikaanse volken
is het vlees zeer in trek; van de tot 4 cm dikke huid worden
zwepen (sjamboks) gemaakt, de hoektanden van de onderkaak
leveren niet-verkleurend ivoor.
Giraffen woonde vroeger zelfs in
geheel Zuid-Azië en Zuid-Europa. Nu komt hij nog alleen voor van de
Sahara tot iets ten zuiden van de Oranjerivier.
Soorten?
We kennen twee soorten:
de giraf en de okapi. Ze hebben
allebei een lange hals en kop met korte onvertakte horens, lange
dunnepoten en een korte romp met aflopende rug. De giraf is het
hoogste zoogdier dat men kent! (schouderhoogte 2, 73,3 m, kophoogte
tot 5,8 m, kophoogte bij de geboorte 1,602,05 m; gewicht bij de
geboorte 4570 kg, volwassen bullen 700800 kg, maximaal ca. 1500
kg, koeien 500600 kg).
De zeer lange hals bevat slechts
zeven wervels (voor zoogdieren het normale aantal). In de nek wordt
reservevet opgeslagen.
Hoorns?
De horens worden 1015 cm
lang; maximaal 20 cm. Uitgestorven soorten hadden vertakte geweien;
men vergelijkt de horens van de huidige giraffen met de rozenstokken
bij de herten. De giraf kan heel goed zijn: zijn gezichtsvermogen is
dus uitstekend.
Bruine vlekken?
Op zijn huid heeft hij korte haartjes
staan. Zijn pels bestaat uit bruine vlekken: uitstekende
camouflage.
Staart?
Zijn staart is ongeveer 1 meter lang!
Die staart is een soort van communicatiemiddel in de kudde, dus
eigenlijk is het om met elkaar te praten.
Waar woont hij?
De giraffe woont in de open en
beboste steppen van Afrika. Het dier komt nog voor in
wildreservaten en wordt daarbuiten weinig bejaagd. Ongeveer overal
is de giraffe beschermd.
Hou oud wordt
hij?
In dierentuinen wordt de giraf
meer dan 24 jaar oud.
Jongen?
Na een draagtijd van 1415 maand
wordt normaal één jong geboren. Giraffen leven in kleine, vaak sterk
verspreide kudden (tot hooguit 50 giraffen in één groep), die soms
vergezeld zijn van struisvogels, antilopen en zebra's.
Vijanden?
Volwassen dieren hebben eigenlijk
geen natuurlijke vijanden; jonge dieren worden soms door leeuwen
geslagen.
Het sociaal verband in de kudden is
zeer losjes van aard; in bepaalde gevallen worden groepen jonge
dieren door enkele vrouwtjes bewaakt. Voor de verdediging worden
meestal de voorpoten gebruikt, wat vooral tegenover grote roofdieren
zeer effectief is. Onder elkaar wordt met de hoorns gestoten.
Voedsel?
Ze eten vooral bladeren van
bomen: door hun lange nek hebben ze daar geen moeite mee! De giraf
kan alleen met zijn kop op de grond als hij zijn voorpoten spreidt
(voor bijv. drinken)!
Hij is kampioen gewicht, kampioen lengte,
kampioen neus en kampioen oren. Aan de olifant is elk
lichaamsdeel 'king-size'. Maar de koning van de landdieren heeft
zijn troon verloren aan de mens. En daardoor verliest hij steeds
meer grondgebied.
Koning wordt vluchteling
Ooit heerste de Afrikaanse olifant over bijna
heel Afrika en de Aziatische olifant over heel zuidelijk Azië.
Alleen in onherbergzame gebieden lieten ze zich niet zien. Nu
zijn er in Afrika nog maar vier- tot zeshonderdduizend olifanten
en in Azië nog veel minder: tussen de 34.000 en 50.000, waarvan
de helft in India. De koningen van weleer hebben nu de
vluchtelingenstatus.
De Afrikaanse en de Aziatische of Indische
Olifant zijn verre familie van elkaar. Ongeveer vijf miljoen
jaar geleden hadden ze een gezamenlijke voorvader in Afrika. De
familie groeide uit tot twintig soorten, die zich verspreidden
over Azië en Afrika.
Record na record
Olifanten zijn de grootste landdieren die er
bestaan. De Afrikaanse olifant is nog een slag groter dan zijn
Aziatische broer. De grootste 'Afrikaan' kwam uit Namibië en
was 4,2 meter hoog. De Aziatische recordhouder is nog in leven
en was 3,6 meter hoog toen hij voor het laatst werd gezien.
Wat lengte betreft
mogen ze er ook zijn. Een olifant uit Angola was van slurf tot
en met staart maar liefst 10,6 meter lang. Daarmee versloeg hij
de langste slang, een python van 10 meter.
Verder zijn olifanten het zwaarst van alle landdieren (de
kampioen woog meer dan 12.000 kilo) en planten ze zich het
allerlangzaamst voort. Een olifantenmoeder krijgt maar eens in
de vijf jaar een jong, en dat na een zwangerschap van bijna twee
jaar. Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Bij olifanten gaat
alles in de overtreffende trap.
Familie is belangrijk
Olifanten leven in hecht familieverband. Alles
draait daarbij om de vrouwtjes. Het oudste vrouwtje is de baas
in een kudde. Die bestaat uit haar zussen, dochters, nichten en
hun kinderen. De kudde maakt onderdeel uit van een stam, een nog
groter geheel. Zonen verlaten de kudde rond hun tiende jaar om
zelfstandig te worden. Mannetjesolifanten zwerven in hun eentje
rond of vormen tijdelijke groepen.
Het is geen sprookje dat olifanten een
fabelachtig geheugen hebben. Een olifantenkudde gebruikt eeuwen
achtereen dezelfde paden en plaatsen om water en voedsel te
vinden.
Natuurlijk hebben
olifanten heel veel voedsel nodig. Een Aziatische olifant eet
gemiddeld 18 uur per dag. Veel gras, maar ook struiken, fruit,
bladeren, takken en bast. Nog liever eten olifanten bananen,
rijst en suikerriet. Een portie van 75 kilo is niks. Boeren zien
olifanten daarom liever gaan dan komen.
Hoe herken je de olifant?
De Afrikaanse olifant
- tot 4,2 meter hoog
- gemiddeld 7.500 kilo zwaar
- grote flaporen
- rechte of holle rug
- slagtanden bij mannetjes én vrouwtjes
- twee slurfpuntjes
De Aziatische olifant
- tot 3,6 meter hoog
- gemiddeld 5.000 kilo zwaar
- twee bulten op zijn kop
- ronde rug
- slagtanden alleen bij mannetjes
- één slurfpuntje
Sieraden van ivoor
De Afrikaanse olifant wordt al eeuwen benijd
en bejaagd om zijn slagtanden. Het tandbeen daarvan wordt ivoor
genoemd en het wordt gebruikt voor bijvoorbeeld meubels en
sieraden. Eén slagtand levert heel wat op: de zwaarste tand
aller tijden woog 117 kilo. Jarenlang was de stroperij redelijk
onder controle, maar begin jaren 70 leefde die plotseling weer
op. Voor de Aziatische olifant met zijn kleinere slagtanden is
de jacht op ivoor een minder grote bedreiging. Maar ook in Azië
neemt de handel weer toe. In 1990 werden in Myanmar naar
schatting 50 olifanten per week gedood voor hun ivoor en andere
lichaamsdelen.
Andere, nog grotere
gevaren, schuilen in de vernietiging van de leefomgeving van de
olifant. De Afrikaanse olifant heeft last van de
'verwoestijning' van het continent. Hoe meer woestijn, hoe
minder ruimte. En ruimte heeft een olifant echt wel nodig. Wat
de mens doet, is daarom nog erger: zowel in Azië als in Afrika
verdwijnen de bossen, voor de houthandel of ten gunste van
landbouwgrond. Olifanten accepteren zo'n inbreuk op hun
gewoonten echter niet zomaar en dat heeft nare gevolgen. Op een
plantage in Indonesië vernielden olifanten in 1985 in korte tijd
270.000 stekjes en 14.000 jonge bomen. In India worden jaarlijks
300 mensen door olifanten gedood. De agressie van de olifant
wekt bij de lokale bevolking ook agressie op. En daarvan worden
de olifanten weer het slachtoffer van.
De leeuw, de koning der dieren, is het roofdier dat
op de mens altijd de meeste indruk heeft gemaakt. Wat is er zo
majesteitelijk aan de leeuw? We moeten waarschijnlijk in de eerste
plaats denken aan de prachtige manen die de mannetjesleeuw om zijn kop
en schouders heeft. Daardoor, en door zijn grote bruine ogen met hun
rustige blik, krijgt hij een zeer waardig uiterlijk. Indrukwekkend is
ook zijn gebrul, dat rolt als de donder, en dat 's nachts kilometers ver
te horen is. Onze verre voorouders moeten vreselijk bang zijn geweest
voor dat door merg en been dringende gebrul, als ze onderweg waren met
alleen speren en pijl en boog om zich te verdedigen.
De leeuw onderscheidt zich van alle andere katachtige dieren doordat hij
niet in zijn eentje leeft, maar in troepen. Zo'n troep bestaat
gewoonlijk uit twee of drie mannetjes en vijf tot tien wijfjes en hun
jongen. Maar een troep kan een enkele keer ook wel uit veertig dieren
bestaan. De belangrijkste dieren in zo'n troep zijn de volwassen
leeuwinnen. Zij zijn naaste familie van elkaar, want ze leven vanaf hun
geboorte samen in dezelfde troep en blijven die gewoonlijk ook tot hun
dood trouw. Samen houden deze grootmoeders, tantes, zusters, dochters en
nichten een eigen jachtgebied bezet. Zo'n gebied kan generaties lang
onveranderd blijven. Afhankelijk van het aantal prooidieren dat ergens
zit, kan het gebied zo tot 400 vierkante kilometer groot zijn. Als een
vreemde leeuwin het waagt het gebied binnen te dringen, kan ze rekenen
op een flinke schrobbering. Ze wordt weggejaagd, of soms zelfs gedood.
De mannetjesleeuwen zijn meestal geen naaste familie van de leeuwinnen.
Ze zijn eigenlijk meer te gast in het gebied. En zo gedragen ze zich
ook: ze nemen niet deel aan de jacht op voedsel en bekommeren zich ook
niet om de jongen. De mannetjes zijn echte luilakken, die zich door de
dames laten onderhouden. Maar dat luie leventje duurt meestal niet zo
lang. Ze moeten namelijk voortdurend de aanvallen van rondzwervende
andere mannetjesleeuwen afslaan, die ook graag zo'n harem zouden
willen hebben. Eens komt de tijd meestal al na twee of drie jaar - dat
de heer des huizes uit de troep wordt verdreven door een bende jonge,
sterke leeuwen. Daarmee begint voor hem het harde leven weer. De
jongeren die zijn plaats hebben ingenomen wacht na een paar jaar
hetzelfde lot. Zo komen er om de paar jaar andere mannetjes bij de
troep. Deze regeling is voor de leeuwen erg nuttig, want op die manier
kunnen alleen de sterkste en gezondste leeuwenmannetjes zich
voortplanten, zodat de leeuwen als geheel ook gezonder blijven. Bij
gevechten tussen mannetjes kun je overigens zien dat hun manen niet
alleen maar voor de sier dienen: ze vormen ook een goede bescherming
tegen de klauwen van de tegenstander. Toch vallen er bij de gevechten
vaak doden; de overwinnaar eet zijn gedode tegenstander soms zelfs op.
Leeuwen kunnen zich het hele jaar door voortplanten. De moeder draagt
haar jong zo'n 3en een halve maand mee in haar buik. Kort voordat het
jong geboren moet worden, verlaat ze de troep en gaat naar een goed
beschutte plek om daar haar twee of drie jongen te krijgen. De
babyleeuwtjes zijn eerst gevlekt en doen nogal onbeholpen aan. Als ze
zes tot acht weken oud zijn en ze al een beetje kunnen lopen, brengt hun
moeder ze naar de troep. Daar worden ze voortaan ook door de andere
leeuwinnen verzorgd. Iedere leeuwin zorgt natuurlijk vooral voor haar
eigen jongen, maar vreemde jongen mogen ook meedrinken. Het komt vaak
voor dat een baby van de ene tante naar de andere zwerft, tot zijn
honger na drie of vier keer tanken gestild is. Ook leeuwinnen die zelf
geen jong hebben, likken de jongen en houden ze in de gaten. En zelfs de
heren der schepping dulden dat de leeuwenkindertjes met ze spelen, al
blazen ze af en toe wel naar ze.
Als ze drie maanden oud zijn mogen de jongen voor het eerst met de troep
mee op jacht. Ze leren langzaam maar zeker het moeilijke vak van jager.
Het duurt twee jaar voor ze volleerde jagers zijn; bij geen enkele
andere kattesoort duurt dat zo lang. In hun vierde jaar zijn ze zelf
klaar om jongen te krijgen, en met zes jaar zijn ze echt volwassen.
De jonge leeuwinnen blijven gewoonlijk in de troep waarin ze geboren
zijn. De jonge mannetjes moeten op een gegeven moment de troep verlaten.
Als ze 3en een half jaar oud zijn, en ze manen krijgen, worden ze door
de volwassen mannetjes weggejaagd. Samen met andere verjaagde jonge
mannetjes vormen ze dan bendes die rondzwerven. Als ze vijf of zes
jaar oud zijn beginnen deze vrijgezellen de mannetjes van andere roedels
aan te vallen, tot ze er na vele mislukte pogingen in slagen een troep
leeuwinnen over te nemen.
Leeuwen wonen altijd in het grasland: in dicht bos voelen ze zich niet
thuis. In de bergen kunnen ze wel tot op 4000 meter hoogte voorkomen.
Het belangrijkste is echter of er ergens genoeg prooidieren zitten. De
prooi bestaat vooral uit antilopen en gazellen, en ook zebra's en
buffels. Buffels zijn echter wel een moeilijke prooi, want ze zijn soms
wel drie of vier maal zo zwaar als de leeuw. Onervaren jonge leeuwen die
een Kaapse buffel aanvallen moeten dat soms met hun leven bekopen.
Leeuwen jagen bij voorkeur 's nachts. Overdag liggen ze meestal uit te
rusten onder struiken of bomen, in de schaduw. Leeuwen zijn uitstekende
sluipjagers. Geduldig besluipen ze hun prooi. Ze maken daarbij gebruik
van iedere mogelijkheid tot dekking. Pas als ze vlakbij zijn springen ze
op hun verraste slachtoffer af en slaan ze het tegen de grond. Bij zulke
bliksemaanvallen kunnen de leeuwen snelheden bereiken van wel 60
kilometer per uur! Bij het jagen maken leeuwen ook wel eens gebruik van
de volgende list: een deel van de troep verbergt zich in het hoge gras,
terwijl de rest in een grote boog om de prooidieren heen sluipt. Als ze
aan de tegenovergestelde kant van de buit zijn gekomen, vallen ze aan,
waardoor de prooi regelrecht naar de verstopte groep wordt gejaagd. Het
komt ook voor dat de leeuwen hun slachtoffers opwachten bij
drinkplaatsen. En soms pikken ze ook wel de buit van hyena's,
jachtluipaarden of andere roofdieren.
Zoals we al gezien hebben laten de mannetjes het vangen van prooidieren
meestal over aan de wijfjes. Ze wachten rustig af hoe de jacht afloopt
en eisen dan hun deel op. De leeuwen binnen de troep gaan overdag heel
gemoedelijk met elkaar om. Maar als de buit verdeeld moet worden, wordt
het plotseling een heel gedrang.
Ieder probeert met grommen, blazen en slaan een zo groot mogelijk deel
van de prooi te veroveren. Pas wanneer iedereen zijn buik volgegeten
heeft, keert de rust terug in de troep.
Oorspronkelijk kwam de leeuw behalve in Afrika ook nog voor in het
zuiden van Azië, van Turkije tot India. En zelfs in Zuidoost-Europa, op
het Balkanschiereiland, leefden vroeger leeuwen. Maar er werd in Europa
zo hevig jacht op de leeuw gemaakt, dat hij daar al rond het jaar 100
voor Christus uitgestorven was. En tussen 1850 en 1950 werd hij ook in
Noord-Afrika, op de Zuid-Afrikaanse Kaap en in Voor-Azië uitgeroeid. In
India konden, op het laatste moment, nog enkele leeuwen veilig worden
ondergebracht in het daartoe opgerichte Gir-reservaat, anders was hij
daar ook uitgestorven. In 1908 waren er nog maar dertien Indische
leeuwen, nu zijn er weer zo'n 200. Zij zijn de enige leeuwen die nog
buiten Afrika in het wild leven. In Afrika ten zuiden van de Sahara
wordt de leeuw momenteel niet echt bedreigd. Maar daar worden wel steeds
meer savannen in weiland en akkers omgezet. Daardoor wordt het
leefgebied van de leeuwen steeds kleiner en zal het aantal leeuwen nog
verder afnemen.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.