Naam: Esther Bijnaam: Ez, Essiebessie, Ez de flez, Ezzel, Ezke, etc. Hobbys: lezen, tekenen, schrijven, dingen ontwerpen, shoppen, vioolspelen Kleur ogen: groen/bruin Kleur haar: krullend bruin Vrienden: Jonas, Rosa, Sascha, Amber, Yasje,Sara Huisdier: Tegenwoordig: een heleboel kippen en kuikens, varkens en een oude geit Schoenmaat: 40 Lievelings kleur: blauw Lievelings eten: pizza, lasagna, tomatensoep, groene asperges, friet, drop Houdt van: haar vrienden, romantische zwijmelfilms, de geur van versgemaaid gras, geslepen potloden en dikke modetijdschriften Haat: roddelende mensen, pestkoppen, oneerlijkheid Verkering met: op het moment met Roel
Het eerste deel van de Hoe overleef ik-serie heb ik in 1998 geschreven. Het heet Hoe overleef ik mijn vakantie? Rosa en Jonas waren toen nog een stuk jonger: elf jaar, bijna twaalf. Ik had toen totaal nog geen idee ervan dat het zon lange en succesvolle serie zou worden.
Hoe overleef ik mijn vakantie? HOI-serie is begonnen met het idee dat ik graag een boek wilde maken dat leuk was om te lezen, en waar je ook nog iets van op kon steken. Een avontuur dat ik zelf had meegemaakt schoot in mijn hoofd. Toen ik twaalf was waren we op vakantie op Corsica. Op een middag maakten mijn vader, mijn jongste zusje en ik een wandeling door de bergen. Het was heel mooi en spannend, maar op een gegeven moment begon het wel erg lang te duren en werden we moe. Pap, we zijn hier al geweest! We lopen rondjes! klaagden mijn zusje en ik. Nee, nee, helemaal niet, zei mijn vader, dit is echt het pad naar de auto. We zijn er bijna. Nou, mooi niet dus. Na uren sjouwen waren Sten en ik totaal uitgeput en hadden we de blaren op onze zielige kindervoetjes. En mijn eigenwijze vader blééf maar volhouden dat we echt goed gingen. 'Ik weet het zeker! Na de volgende bocht zijn we er!' Maar na die bocht was er nog een, en nog een en alles leek op elkaar. We waren hoog in de bergen en helemaal alleen. Langzamerhand ging de zon onder, en werd het kouder. We kregen honger en dorst en we hadden niks bij ons, want we zouden maar een klein tochtje maken. Nou, het werd de langste wandeling van ons leven! Ten slotte, toen het bijna helemaal donker was (en zelfs mijn vader een beetje ten einde raad was) heeft een oude man ons gevonden. Hij was heel vriendelijk en bracht ons naar een berghut, waar hij zijn eten met ons deelde. Het was veel te ver om nog naar beneden te lopen, en gevaarlijk bovendien, dus we hebben in de hut geslapen. Onder een kriebelende deken en onder de mooiste sterrenhemel die ik ooit gezien had. De meneer (ik weet helaas zijn naam niet meer) was geen vrijheidsstrijder, dat heb ik erbij verzonnen. Hij was gewoon iemand die heel graag door de bergen wandelde en grote tochten in zijn eentje maakte. Ik was erg onder de indruk van al die kogelgaten die ik overal zag, in muren van huizen en vooral in borden langs de weg. Die waren er dus in geschoten door de vrijheidsstrijders. Zo gaat dat in het hoofd van een schrijver: je kunt de dingen lekker veranderen en naar je hand zetten. Waar gebeurd en verzonnen door elkaar heen! En als je iets meemaakt, heb je ook iets om over te schrijven. Of zoals Jonas zegt: Spannende avonturen zijn leuk, als je ze tenminste na kunt vertellen!
Wat doe je als je moeder het weer in haar bol krijgt, je vader zich niet aan zijn afspraken houdt, en je vriendje zich bedenkt? Ga je gillen/schreeuwen/brullen, en/of met een kettingzaag zwaaien? Ga je de hele zomer in bed liggen, met je dekbed over je hoofd? Of ga je gewoon met je vrienden op vakantie, naar Zuid-Spanje bijvoorbeeld? Soms vallen dingen mee, soms tegen. Soms blijkt het allerakeligste wat je dacht dat er kon gebeuren, juist het allerbeste te zijn. Het ligt er helemaal aan, wat je er zelf mee doet... Dit boek gaat over keuzes maken, en met krokodillen praten. Over korte lontjes en lange, slapeloze nachten. Over bang zijn en vertrouwen hebben. Over jaloezie, maar vooral over vriendschap. Natuurlijk weer met veel e-mails, msn, én handige survivaltips.