De dansgroep van de Karenga Culture & Drama Group treedt wel eens op in het dorp, maar verder is er weinig georganiseerd vertier. Voor de kinderen is er buiten schooltijd weinig om naar uit te kijken. Daarom komt Ed op het idee om hardloopwedstrijden te organiseren. Zondag in de namiddag, als de ergste warmte voorbij is, lijkt hem wel een goed tijdstip. We overleggen even over de te lopen afstand. Sprintjes over honderd meter, stel ik voor. Oké, zegt Ed. Ook over de spullen die we voor de wedstrijdjes nodig zullen hebben zijn we het snel eens: voor het inschrijven pen en papier, een fluitje voor het startsignaal, stokjes voor de eerste drie van elke serie en een metalen staaf om start- en finishlijn te trekken. Kinderen tussen de zes en de vijftien jaar mogen meedoen. We delen ze op in vijf leeftijdsgroepen. Caroline en Hillary van Buffalo Base zullen het inschrijven regelen. Ik benoem mezelf tot chef start, Ed neemt de taak op zich om vast te stellen welke lopers per serie als eerste, tweede en derde over de eindstreep gaan. Op welk pad laten we de kinderen rennen?, vragen we ons vervolgens af. De toevallig passerende Father Raphaël raadt aan om één van de paden op het terrein van de secundaire school als hardloopbaan te gebruiken. Het is daar veilig, autos en bromfietsen mogen er niet komen, licht hij toe. Hij belooft om de hardloopwedstrijd tijdens de mis van zondagochtend aan te kondigen. Reken er maar op dat er heel veel kinderen met hun ouders op het evenement af zullen komen.
 |
| Sprintserie met 14- en 15 jarigen. Foto Ed Goossens |
Om kwart over drie is het een drukte van belang op de veranda van Buffalo Base. Een horde kinderen wacht ons er vol verwachting op. Ze moeten geduld hebben tot vier uur. Omringd door de uitgelaten kinderen lopen wij - Caroline, Hillary, Ed en ik - dan naar het schoolplein. Onderweg vind ik een staaf waarmee ik start- en finishlijn kan trekken. Terwijl ik de lijnen trek nemen Caroline en Hillary onder het afdak bij de ingang van de school plaats om de deelnemerslijsten samen te stellen. Het blijkt onbegonnen werk, de chaos is te groot. Ter plekke wordt besloten om bij de start de groepen samen te stellen, te beginnen bij de zes- en zeven jarigen. Van de ingang verplaatst de horde zich holderdebolder naar de start waar ik ze opwacht met het fluitje. Tot mijn geluk blijk ik opeens over vrijwillige medewerkers te beschikken die me helpen bij het formeren van de series en daarna met het achter de startlijn plaatsen van de acht kinderen die als eersten van start zullen gaan. Achter het achttal wordt flink gedrongen. Het valt niet mee om enige ruimte te scheppen tussen de starters en de lopertjes die nog op hun beurt moeten wachten. Het valt ook niet mee om de kinderen die klaar staan voor de start duidelijk te maken dat ze met hun voeten achter de lijn moeten blijven. Stilte voor de start wordt naarmate de races elkaar opvolgen steeds meer een illusie. Voor elke start tel ik tot twee en blaas dan op het fluitje. Valse start?, vraag ik me soms af, dacht het niet! Over een recht pad met hier en daar een hobbeltje rennen de kinderen richting Ed die zon honderd meter verderop klaar staat om aan de snelste drie een genummerd stokje te geven. Tijdens de races wordt er door de deelnemers geduwd en getrokken. Langs de kant wordt hartstochtelijk meegeleefd. Vooral Ed weet na de eerste series al dat de hardloopwedstrijd een enorm succes is. Om dat vast te stellen ontbreekt mij de tijd en de rust. Het aantal deelnemers dat nog moet starten lijkt eerder te groeien dan af te nemen. Na anderhalf uur vind ik het welletjes en loop ik naar de finish voor overleg met Ed. Het hele spul dat bij de start stond te wachten loopt tijdens die wandeling achter me aan.
We gaan over tot de finales. De nummers één en twee van alle series zijn door Caroline en Hillary met vermelding van hun leeftijd op een lijst gezet. Dat het aantal finalisten - vier-en-vijftig in getal - per groep wisselt mag de pret niet drukken. In hooguit twintig minuten jassen we de vijf finales erdoor. Er wordt gestreden alsof de eer van de familie op het spel staat. Langs de kant is het enthousiasme onbegrensd. Op een stenen bankje onder het afdak worden de vijf winnaars gehuldigd. Ze krijgen allemaal een flesje Fanta Orange. Op een bord achter het vijftal worden briefjes met een uitslag geprikt. De winnaars weten niet hoe snel ze hun briefje van het bord moeten halen om het in hun zak te steken. Het onderstreept het succes van het ideetje om iets voor de kinderen van Karenga te organiseren. - Na het evenement vragen we ons af hoeveel deelnemers er aan de wedstrijdjes hebben meegedaan. Meer dan tweehonderd, denkt Ed. Ik heb werkelijk geen idee. Over het aantal mensen dat voor de sprintende kinderen het terrein van de school bezocht lopen de schattingen uiteen. Ik zeg: Zeshonderd, op zn minst!
Mt.