Het zijn zotten die werken ( Juul Kabas)
Na de twee en een halve maand vakantie, mocht ik mijn vader naar Brussel om te gaan werken bij de Brusselse trammaatschappij MIVB, mijn verjaardag van 1967 zal ik nooit vergeten want dit was die bewuste dag. Met de trein van 6.45 uur in Lede kwamen we aan in Brussel Zuid, richting Koningslaan stelplaats van de tramrijtuigen . Mijn vader was er werkzaam als ontvanger op de tram of beter kaartjesknipper.
Na een kort gesprek met een van de chefs werd ik naar de werkplaats gebracht, kreeg handschoenen, schoenen met stalen tippen en een blauwe overall die al was gedragen, maar genoeg paste . Een van de oudgedienden zou mij aanleren wat er te doen stond.
In deze afdeling werden de elektromotoren nagezien en vermaakt, en als eerste baan mocht ik een ganse dag de rotors kuisen tot het koper blonk .
Na enige dagen maakte ik ook kennis met de brigadier die de bijnaam De Rossen droeg, de chef van de afdeling noemde Olivier, het was een mengelmoes van nationaliteiten, zo was er een Spanjaard, Marokkaan en ook andere zonder werkdiscriminatie.
In die tijd was roken al verboden in de werkplaats tijdverlies, dus was het richting toilet, waar de rook was te snijden .
Voor het middagmaal waren het boterhammen met iedere dag andere toespijs en een kan koffie of thermos.
Middagpauze duurde 30 minuten, als beginneling moet je wat horen van die oude mannen.
Het grootste gespreksonderwerp was voetbal. De maanden gingen voorbij en op een maandag moest ik naar het bureau van de brigadier, ik kreeg ander werk, tegenover de werkplaats waar ik werkte was ook de stelplaats en de werkplaats waar nieuwe onderstellen en wielen werden geplaatst. Onder begeleiding werd ik daar geïntroduceerd, hier was het niet zo warm maar aangenamer werk .
De maanden gingen voorbij en op een dag moest ik me aanmelden op het Klein Kasteeltje voor de drie dagen zoals het in de volksmond werd genoemd. De rekruteringsdagen voor het Belgische leger. Daar werd men gekeurd of men goed was voor de dienst. En ja enkele maanden later ontving ik een kaart om me op 02 mei 1968 was het aan te melden in Kazerne Majoor Blairon in Turnhout . Heel fier trok ik naar het bureau van de werkplaatschef om hem dit te melden. Hij zei me over jaar komt je terug als een echte man.
Of dit zo zou zijn kon ik hem een jaar later laten beoordelen.
Op een zondag toen we op bezoek waren bij mijn grootouders in Wanzele nu deelgemeente Lede, ik was 11 ging ik er alleen op uit om aan de Molenbeek die toen Lede en Wanzele scheidde om naar de vissers te kijken. Geen vissers maar wel een groep scouts die halsbrekende toeren uithaalden, door aan een touw die ze tussen twee bomen hadden gespannen over de beek te kruipen, waar had ik dat nog gezien, ha in de cinema (in die tijd hadden we nog geen televisie thuis), een oorlogsfilm. Dat trok me blijkbaar aan om hetzelfde te doen, de scouts leider kwam bij mij en vroeg of ik het wilde proberen, maar ik had mijn zondags pak aan en zou niet zo goed onthaald worden bij mijn thuiskomst. Doch was ik enig sinds aangetrokken .
In de groep herkende ik schoolkameraden, ik keerde terug naar mijn grootouders maar durfde niet onmiddellijk iets zeggen. S anderdaags op de school zocht ik de kameraden op die ik de dag voordien die toeren had zien doen, met tal van vragen hoe men kon aansluiten bij de scouts, welke dingen men er deed en dergelijke. Als antwoord, gewoon naar de zondag vergadering komen om 14 uur tot 17 uur en dat is alles. We spelen , leren van alle dingen maken. Gaan op kamp in de zomer . En nog veel ander dingen.
Iedere scoutsgroep heeft een naam en in Lede was: VVKS Onze Lieve Vrouw groep Lede
Nu zou dit Onze Lieve Vrouw Scouting Lede zijn.
De volgende zondag fietste ik naar het scoutslokaal op den Impse Dam, en wachtte af tot mijn schoolkameraden er zouden zijn en ook de leiders . Ik werd er verwelkomd door Chris Vinck en broer Paul woonde in mijn buurt en waren allebei leiders . Guido Cobbaut was leider bij de oudere groep. In die tijd waren de scouts ingedeeld in 4 groepen, welpen, jong verkenners, verkenners en voortrekkers.
Als elfjarige kwam ik bij de jong verkenners. Ik was nog in gewone kledij, de anderen droegen het scouts uniform bruin hemd, bruine korte broek, geruite schotse groene das, en een zwarte muts met het scouts embleem.
Het was twee uur en de namiddag begon met groet aan de vlag, ook het keuren van het uniform. Elke patrouille had een specifieke naam met de patrouilleleider. Een beetje militaristisch maar dit gebeurde iedere zondag, wat ik juist de eerste dag heb meegemaakt weet ik niet meer. Maar de volgende jaren heb ik geleerd om hoffelijk en verdraagzaam te zijn. De scouts was een elite jeugdbeweging, niet roken tijdens de vergadering. Behulpzaam zijn. Alles stond en staat netjes beschreven in de scouts wet.
Ik draag er nog een hoge hoed van op want hier heb ik vele dingen geleerd die mijn later leven hebben bepaald.
Wanneer er op kamp werd gegaan was het hele klus, we sliepen in tenten en alles werd gemaakt in hout, die aan elkaar geschort werd tafels, keuken wc teveel om op te noemen.
Koken werd gedaan op een geshorde kook tafel met hout. En dat leerden men allemaal.
Ik zou zo lang kunnen doorschrijven , maar eveneens de scouts van toen uit lede kunnen aanvullingen doen.
Enkele regels uit de scouts wet van toen
Een scout is fier en op eer te vertrouwen
Een scout is hoffelijk
Een scout leeft open in Gods natuur
Een scout kan zonder tegenspreken gehoorzamen
Op mijn derde leeftijd werd ik meegesleurd met mijn zus
Noella naar de nonnenschool in Lede in de Dreef
zoals ze was bekend, ik belande in de derde kleuter klas van zuster Lambertine,
die ik me over haar herinner is wanneer ze je aansprak smorgens had je een
tweede wasbeurt, mogelijks door haar vals gebit die soms wanneer ze iemand
wilde laten schrikken deze te voorschijn toverde. Of ik weende weet ik nu niet
meer maar de zuster weet ik nog droeg een donker brilmontuur waardoor ze vies
kon kijken, en ik ze niet zo graag zag niet haar uiterlijk maar wel haar doen .
Verder ga ik niet over uitwijden.
Mijn eerste kennismaking met het werkelijke schoolleven in
het eerste studiejaar was ook in de dreef juist naast de nonnenschool, de
gemeentelijke jongensschool. Bij meester Frans Bruyland, hij leerde ons lezen
en ook mooi schrijven rekenen, had een strakke hand wie niet oplette in die
tijd kon het nog dat je een oorveeg kreeg bij het babbelen in de klas of niet
goed antwoordde op een vraag. Ik herinner mij nog namen van mijn
medeleerlingen, Luc Lallemand en Paul Lallemand, Etienne Nieuwland, Norbert De
Wolf, Roger Herssens, Norbert Van Nieuwenborgh, Lucien De Cremer, Guy De Smedt,
Norbert De Smet, Hubert DeSmet, Jozef Reinard, Jean Pierre Ponnet, Desire De
Rick, Eric Pensaert, Herman Bourgois, Etienne Van Overdenborger, en andere die
mij niet onmiddellijk te binnen schieten misschien later. Samen zaten we zes
jaar bij elkaar, ik herinner mij ook nog namen van de onderwijzers, De
Meerleer, Frans Commerman, Roger Segers, Etienne DHondt, Eduard Goossens, allen personen
die ik nadien heb geapprecieerd voor het ene of het andere. Misschien zullen
lezers van dit blog zich herkennen en kunnen me gewoon mailen.
De ene meer dan de andere, maar als ik me dit nog herinner
moeten er meer goede dan slechte momenten zijn geweest.
In die jaren volgde ik ook muziekles mijn twee broers en zus
hadden ook een muzikale opleiding genoten in de gemeentelijke muziekschool, de
muziekleraar was de koster van de Leedse St Martinus kerk Jozef Heiremans die
ons notenleer gaf, ik was ook lid van het knapenkoor van de kerk, de zangles was
op zaterdag, de Heer Lammo, die verbonden was aan een conservatorium in
Mechelen, ontdekte dat mijn zangstem heel goed was om later tenor te zingen. En
hij had gelijk ook. Ik kreeg de taak om als voorzanger op te treden tijdens de
voorbereiding van de grote communie. Een
gans gebeuren. Een nieuw kostuum, schoenen, en een familiefeest niet zoals het
er nu aan toegaat met honderd genodigden, neen juist de interne familie.
In de
muziekschool kreeg men ook de gelegenheid een instrument te leren bespelen,
mijn idee was piano of trompet maar aangezien er voor de leraars genoeg
leerlingen waren staken ze me een viool in de hand, wel heel fier maar het
leren bespelen liep niet van een leien dakje, weken aan een stuk leren de viool
vasthouden de houding met de vioolboog of strijkstok, na enkele maanden zag ik
het voor bekeken en leverde alles terug in bij de directeur van de school Aime
Schepens, die me een klarinet ter hand stelde, na enige tijd rietjes te hebben
kapot gebeten dan geblazen was een instrument bespelen voorbij.
Het einde van de voorbereidende jaren was voorbij en ontving
samen met de andere leerlingen verschillende prijsboeken, niet dat ik een
primus was meer een middenmoot.
Na te hebben genoten van een prettige vakantie stapte ik
over naar de technische school eveneens in Lede, later werd dit omgedoopt tot
het St. Maartenscollege.
Ik was gedoemd om een vak te leren, het eerste jaar werd
orietatiejaar genoemd, metaalbewerking, houtbewerking, tijdens dit jaar leerden
we omgaan met machines om verschillende werkstukken te maken, waarvan ik er
later nog van genoot . De verschillende leraars die ik me nog herinner hier zijn, Hubert Grysolle, Eduard Goossens, Coppens en andere.
De volgende schooljaren liep ik in het Vrij technisch
instituut van Aalst of VTI die ondertussen ook een naamsverandering zou hebben
ondergaan. Daar leerde ik het vak van algemeen machine werker, draaier, frezer,
en alle andere metaal dingen. Wat ik na zoveel jaren niet heb verleert en doch
nooit het vak te hebben uitgevoerd in het bedrijfsleven.
Wanneer men gaat werken herinnert men zich zo vaak aan de
schooltijd die op dat moment een verloren tijd scheen te zijn. Op mijn achttiende
varjaardag begon het werkelijke leven gaan werken.
Misschien zullen personen die dit blog lezen mensen kennen ze kunnen gerust per mail contact opnemen via mail
Norbert, Norbertus; Norberta. Afgeleid van het Germaanse 'nord', met de vertaling 'noorden', en 'bert' , met de betekenis 'schitterend'. De naam betekent
dus: de stralende (schitterende) uit het noorden.
Op 6 juni is er een feestdag ter ere van Norbertus,
in de 11de eeuw
de stichter der norbertijner orde, ook wel genaamd orde der premonstratenzers.
Ik werd als vierde kind in dit gezin geboren twee broers en
een zus die me vooraf gingen, ik alleen van de vier zag het levenlicht in België
de andere drie was bij de zuiderburen .
Ondertussen zijn er 57 jaar verlopen, heb zoals alle andere Belgen
school gelopen, legerdienst vervult, werk gezocht en gevonden, getrouwd, geen
kinderen . Waar ik altijd had op gehoopt .
Maar ja
Het tij is gekeerd.
Als extrovert persoon ben ik graag in gezelschap en
communiceer ik graag met mensen, mijn eerste contact middel met de wereld was
de gekende burgerband of in de volksmond CB het 27 MHz baksken waarmee menig
gebruiker de gebuurten zonder televisie beelden zette wat achteraf
geregulariseerd werd. Had vele contacten over gans de wereld, doch de wetgever
besliste dat hieraan een einde moest komen en ik stopte. Maar toch bleef ik in
de communicatie en liet mij overhalen om op een lokale radio plaatjes te draaien
. Zestien jaar lang iedere zondag boeide ik de luisteraars met een floerse stem
als Lutgard Simons , radio was mijn leven maar ook daar komt een einde aan. In
tussen tijd had ik ook de internetmicrobe te pakken, surfen , mailen, en alles
wat erbij hoort. Tot op heden is deze microbe blijven vreten .