Ik zag de
krantenkoppen al voor mij: ‘Sienna Brooks ontketende de wereldwijde
pandemie van Bertrand ZobristÂ’. Ik had het ondergrondse waterreservoir maar even voor
Langdon en Sinskey bereikt, maar in die tijd had ik wel al gezien dat de zak al
opgelost was. Het eerste wat ik dacht: Ik ben te laat. Het tweede: Wat zal
ooit bewijzen dat ik de zak niet heb vernietigd? Beseffend dat ik mijn onschuld nooit zou kunnen bewijzen, besloot ik te
vluchten. Ik rende alsof mijn leven ervan afhing. Dat deed het
waarschijnlijk ook wel. Ondertussen hadden de anderen het ook al ontdekt. Ze probeerden de verspreiding in te perken door de deuren te sluiten, maar het ging allemaal te traag. Ik riep dat er brand was en glipte met de menigte mee naar buiten. Maar Langdon had mij gezien, hij volgde mij doorheen de
stad. Eerst met een auto achter de bus, dan over de brug en ten slotte op de overdekte markt. Ik liet
met opzet een mand kastanjes omvallen zodat ik ongezien de autobaan kon oversteken en
naar de pier kon lopen. Ik bemachtigde een boot en liet Langdon verslagen
achter op de pier. Robert. In mijn hoofd begon ik mijn opties al te
overlopen, misschien kon ik even onderduiken aan de kusten van de Middellandse Zee? Maar ik
wou niet vluchten, ik vluchtte al mijn hele leven. Wat had het ook voor zin,
hierna zou heel de wereld achter mij aanzitten. Een leven van vluchten was geen
leven meer te. Toen nam ik een beslissing: ik draaide de boot en ging
terug naar de pier.
|