Vanaf het
moment dat Ferris neerviel, ging alles in de hoogste versnelling. Ik ontkende de beschuldiging van de omstaanders en deed zijn
overhemd open. Ik schrok van de grote blauwzwarte vlek die zijn borstkas
ontsierde. Het was nog erger dan ik dacht. Robert riep dat er soldaten het gebouw binnendrongen. We moesten
hier snel weg, we hadden ons al veel te veel laten opjagen. Robert wou blijven om voor Ferris te zorgen maar ik trok hem weg. Nu kon ik hem vertellen dat we een verrader onder ons hadden gehad. Maar eerst moesten we zien te ontsnappen, we zaten namelijk als ratten in de val. Ik zag
een bordje VERBODEN INGANG, en besloot de kans te wagen. We kwamen in een
onderaardse crypte en besloten dat we misschien konden ontsnappen via de lichtkoepels. Het was de enige weg naar buiten. Tegen de tijd
dat we het veiligheidsslot loskregen (met hulp van de vrouw op straat die we hadden omgekocht), drongen de soldaten de crypte binnen. Er
was geen tijd meer. Robert vouwde zijn handen ineen zodat ik door de schacht kon klimmen. Ik kwam boven, draaide mij om, nam zijn handen en trok hem met al mijn
kracht omhoog. Maar het was te laat, ze hadden hem al.
Een diep gevoel van
spijt overvalt mij, de tijd bleef voor even stil staan. Ik zou hem niet kunnen
vertellen wat mijn echte rol in dit verhaal is. Zij zouden hem vertellen wat ze
wisten en hij zou al snel zijn conclusies trekken. Foute conclusies.
Ik moet en
zal bewijzen dat ik deze ramp wil tegenhouden.
|