Veel te veel dingen worden bedisseld boven de hoofden van de leerkrachten en de directies. Vaak door mensen die geeneens pedagogische ervaring hebben. De inspectie vraagt niet naar leerstof, maar naar eindtermen. De dingen die de kinderen moeten kunnen op het einde van een cyclus. Als die dan van tevoren op papier staan is dat administratief in orde en of er in de praktijk iets mee gebeurt vraagt niemand zich af.
De leerkrachten weten ook niet meer hoe het officieel moet. Plots komen er nieuwe inzichten en regels die van bovenaf worden opgelegd. Pedagogische begeleiders en inspectie geven tegenstrijdige richtlijnen. Pedagogische begeleiders en pedagogische begeleiders geven tegenstrijdige informatie.
De balans is doorgeslagen. Leerkrachten moeten zich voortdurend verantwoorden. Ik ben in principe niet tegen verantwoording, maar het is geen garantie voor kwaliteit. Op papier bewijs je wat je wil. Nochtans krijgen we steeds van overal de boodschap dat leerkrachten dénken dat deze administratie nodig is.
Nutteloze administratie
Veel van die zaken zijn nutteloze administratie om in orde te zijn. Meestal dragen ze echter niet bij tot de hoofdtaak van het onderwijs, laat staan aan de kwaliteit ervan.
Eigenlijk evolueren we zo, dat goed onderwijs in de illegaliteit gebeurt. Er zijn zoveel regels en betuttelingen dat je ze wel moet ontwijken indien je een kind echt wil helpen.
Vaak kunnen we onvoldoende flexibel aan de problemen werken.
Al deze regels en eisen werken als een domper op het enthousiasme en het idealisme van de leerkrachten. Je moet een beetje buiten de lijntjes kunnen en durven kleuren in het belang van de leerling. Een school is immers geen perfect gestroomlijnd klassiek orkest, maar een rockband waar leraren ook in zachte anarchie kunnen werken en resultaten bereiken.
Een goede school is immers een school waar je kind zich in de eerste plaats goed voelt.
Daar gaat het uiteindelijk om.
Elk kind heeft zijn talenten. Een les moet in de eerste plaats interessant zijn en de kinderen boeien. Op het einde van de rit moeten de leerlingen veel opgestoken hebben, door zelfstudie, maar ook door overdracht.
Alles moet leuk zijn
Tegenwoordig echter mag alles enkel maar leuk zijn. Geschiedenis moet thematisch gebracht worden, zoals over kleding of vervoer, liefst met debatten in alle talen. Voor mij is geschiedenis, en niet alleen geschiedenis maar ook taal bijvoorbeeld, een maatschappelijk gegeven dat je moet kunnen plaatsen in een sociale en historische context. Pas dan kan je begrijpen waarover het gaat. Maar alles wordt versnipperd en er moet variatie zijn. Je kan met kinderen echter pas thematisch werken als ze een basiskennis hebben. Leerkrachten zouden hun cursus moeten kunnen ontwikkelen op basis van hun eigen persoonlijkheid, niet op basis van dat ene handboek dat de inspectie vraagt. Hetzelfde handboek, hetzelfde examen voor iedereen, zo werkt het niet. In de praktijk wordt de vrijheid van de leerkracht erg beknot. Men weigert te zien dat eenzelfde doel bereikbaar is via verschillende wegen. Net dat wat de leerlingen moet bijgebracht worden.
Het lijkt wel of van leerlingen geen inspanningen meer mogen worden verwacht. We mogen ze zeker niet bruuskeren.
Lichtje aan het eind van de tunnel is dat minister Vandenbroucke van sp.a werkt met zogehete proeftuinen. Via deze weg wordt er wel geluisterd naar de basis. Zo blijkt dat sommige vernieuwingen in de praktijk niet te realiseren zijn.
|