Een drankhandelaar heeft zes vaten van verschillende afmetingen,
namelijk van 15, 16, 18, 19, 20 en 31 liter. Vijf zijn gevuld met wijn
en een met bier.
De eerste klant koopt twee vaten wijn. De tweede klant koopt tweemaal zoveel wijn. In welk vat zit het bier?