De achtergrond van deze tekst is nog een tikje te 'roos'kleurig om het weer en mijn bijpassende stemming te matchen. Na twee maanden genieten van l'Eté Indien kregen we vannacht af te rekenen met de eerste felle najaarsstorm. De ochtend zette de nachtelijke plensbuien verder, het terras bezaaid met bladeren van de notenboom, het lek in de regenpijp gestaag tikkend. Mismoedig stapte ik de auto in, me al voorbereidend op de waarschijnlijke file op de autosnelweg. Hoekje om kreeg ik ze in het vizier, een slordige V-formatie ganzen op weg. Had deze nacht hen bewogen om uiteindelijk toch maar te vertrekken? Er was nog geen hechte structuur, het leek alsof ze hun plaatsje nog moesten vinden, de routine nog te pakken krijgen. Ook het tempo leek nog niet aangepast aan de groep of worden achterblijvers gewoon in de steek gelaten? Kunnen dieren zich verheugen of twijfelen of is het enkel instinct dat hen drijft? Waar ligt dat zonnig oord waar ze overwinteren? Met weemoed zie ik hen gaan, teken dat de zomerse dagen nu wel definitief voorbij zijn. Gedaan met roséwijn drinken in de lommer van diezelfde notenboom. Tijd voor rood en lang sudderende stoofpotjes en dikke sokken in plaats van blote voeten in sandalen. O, wat verlang ik naar de zon, de zon zoals ze vorig weekend nog scheen. Ik verdwijn al in een winterblues voor de winter een kans heeft gehad. Veilige vaart vliegende V, ik wacht op jullie terugkeer, de rosé staat koud!