Al jaar en dag eet ze roerei, spiegeleieren deden haar altijd kokhalzen. Nooit moest ze iets anders hebben.
Ik wil lief zijn en maak haar een roerei klaar, zoals ze graag heeft. Wanneer ik de pan op tafel zet schudt ze haar hoofd en kijkt ze me boos aan.
Ik begrijp niet wat het probleem is, misschien heeft ze geen honger?
Ik lust dat niet, zegt ze dan, ik eet enkel spiegelei.
Ik begrijp er niets van maar ik zet de pan weg en maak haar twee spiegeleieren. Ik wil er geen discussie van maken en zeggen dat ze ongelijk heeft.
Wie ben ik om te zeggen wat ze lust en wat ze niet lust.
De ziekte vordert, ze verandert.
Ze praat niet meer zoals vroeger, ze eet niet meer zoals vroeger.
Straks is ze niet meer de persoon die ik ken, straks ben ik de persoon die zij niet meer kent...
12-03-2014 om 15:49 geschreven door Remco 
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
|