Er was eens een meisje. Ze heette Kaatje en was 10 jaar. Op een dag liep ze van school naar huis langs de straat. Opeens zag ze iemand naar haar toekomen. Het was een jongen. Hallo, zei hij. Hoi, zei Kaatje terug. Ik ben Sander, zei de jongen. Hallo Sander, zei Kaatje. Ik ben Kaatje. En ik woon in de lieveheersbeestjes laan 8. Toen viel er een stilte. Het was Sander die de stilte verbrak. Hij zei : Kaatje, ik woon in de libellen laan 15. En, euhm Wat ? vroeg Kaatje. Nee, nee, laat maar. Zei Sander toen. Ik moet nu naar huis, zei Kaatje, een toneelstuk leren. Sander antwoordde : Nou, dag Kaatje ! En Kaatje vervolgde hem : Dag Sander ! En zo gebeurde het. Kaatje ging naar haar huis, en Sander naar het zijne. Thuis gekomen zette Kaatje haar boekentas neer, zei mams en paps hallo, en ging naar haar kamer. Op haar kamer, ging Kaatje op bed zitten. Ze nam haar dagboek en schreef :
Liefste dagboek,
Vandaag kwam ik van school en ontmoette Sander.
Hij is echt lief, dagboek !
Weet je, ik zou hem graag morgen weerzien.
Maar ik weet niet of hij dat wel ziet zitten.
Daaag, dagboek.
Fijn dat je elke dag enkele lijntjes open houd voor me.
Kaatje.
Mams riep dat ze moest komen eten. Daarna moest ze naar vioolles. Dag lieve kamer, zei Kaatje. Tot vanavond. Het was 19.15u. Kaatjes vioolles begon. Ze speelde het Vredeslied, Old Macdonald en Broeder Jacob. De juf, Elke, zei dat ze het echt heel goed had gedaan. Samen studeerden ze twee nieuwe stukken in.
Allegretto in G en Clown Dans. Om 19.45u mocht Kaatje weer naar huis. Als ze thuiskwam, ging ze douchen, en kroop daarna in haar bed. Slaapwel Kaatje !
Sander daaraan tegen, ging nog niet slapen. Hij lag wel al in zijn bed, maar piekerde over wat hij nu eigenlijk van Kaatje vond. Hij besloot te stoppen, en te gaan slapen. Even later sliepen Kaatje en Sander als rozen.
Dinsdag
Het is half 8. Kaatje slaapt. Opeens hoort ze van beneden roepen : Kaatje, opstaan ! Kaatje, die nog half slaapt, roep terug : ik kom al mams. Even later, als ze klaar is zegt ze dag tegen mams en paps, neemt haar boekentas en vertrekt naar school. Als ze op school aankomt, is er nog niemand. Vreemd, denkt ze.
En ze wacht een half uur. Nu is het 8 uur ! De school moet beginnen !
Opeens ziet Kaatje een groot papier hangen op het directeurslokaal. Wat zou erop staan ? vraagt ze zich af. Kaatje besluit dat ze even gaat kijken. Ze kan wel lezen, maar heeft een bril nodig. Voorzichtig haalt ze haal bril uit haar boekentas, en ze leest :
Aan alle leerlingen van basisschool de regenboog !
Vanaf 4 mei t.e.m. 17 juni is er geen school, en
het heeft een goeie verklaring.
Omdat jullie, lieve kinderen van onze school,
Zo goed gewerkt hebben, krijgen jullie van ons deze vakantie !
Wij, de directie en de leerkrachten, hopen dat jullie
een hele leuke vakantie hebben !
Kaatje, is verwonderd als ze het leest. Ze krijgen vakantie ! Kaatje stapt op har fiets en rijd naar huis. Als ze thuiskomt, vraagt mams : Kaat, hoe komt dat jij niet op school bent ? we hebben vakantie mams ! antwoord Kaatje. Kijk maar, als je mij niet gelooft, zegt ze. En ze haalt een klein blaadje uit haar zak. Identiek hetzelfde als er op het directeurslokaal hing. Mams neemt het blaadje aan. Goed, zegt ze, terwijl ze nadenkend het hoofd schud. Dan blijf je hier maar. Kaatje is zo blij, dat ze zegt : mams, mag ik alsjeblief naar het weggetje waar niemand je kan zien ? ik wil zingen mams, zingen ! Oke, oke, ga maar, zegt mams, maar denk erom : op tijd terug he ! Jaja, natuurlijk mams, zingt Kaatje, terwijl ze al bijna daar is. Kaatje loopt zo hard ze kan naar het weggetje. Daar begint ze te zingen. En terwijl Kaatje zingt, komt Sander op het weggetje. Vanaf het moment dat Kaatje hem ziet, stopt ze met zingen. Sander zegt : Lieve Kaatje, ga door. Het was zo mooi ! Kaatje, die niet weet wat ze hoort, start terug met zingen. Na een tijdje, zingt Sander de tweede stem. Ook dansen ze erbij. Op het moment dat Sander Kaatjes hand neemt, verschijnt er een regenboog. Nathalie, die alles gezien en gehoord heeft, loopt met verdriet weg. Sander houd van Kaatje, denkt ze. En ik, ik schiet over. Sander en Kaatje zijn zo gelukkig, maar na een tijdje ziet Kaatje dat het schemer word. Sander, zegt ze dan. Sander, het spijt me, maar ik moet naar huis. Morgen kom ik terug, kom jij dan ook ? vraagt ze. Ja, met plezier, zegt Sander. Daaag Kaatje ! roept hij haar na. Daag Sander ! roept ook Kaatje, zo hard ze kan. Als Kaatje die avond in haar bed ligt, neemt ze haar dagboek er weer bij en schrijft :
Liefste dagboek,
Vandaag hebben Sander en ik een keicoole dag gehad.
We hebben samen gezongen en gedanst tot ik ontdekte
dat het al schemer was.
Toen ben ik maar vlug naar huis gekomen,
voordat mams het ontdekte dat ik te laat was.
Doei !
Kaatje
Kaatje lag haar dagboek weg en viel in slaap. Sander zat nog steeds aan zijn bureau en tikte nadenkend met zijn potlood op zijn bureautafel. Er lag een papier op. In het midden stond : KAATJE. Rond Kaatjes naam zou hij schrijven wat er in hem op kwam als hij haar naam schreef. Maar het blad was nog steeds leeg. Of wacht, Sander schreef iets. Liefde, schreef hij. Daarna stopte hij het blad in zijn map. Zo bewaarde hij het blad. Eventjes later lag ook hij te slapen.
Woensdag
Vandaag is er nog steeds geen school en Kaatje word wakker. Ze zet haar raam open en zingt mee met de vogeltjes. Wat een leuke dag, denkt ze. Wat zal ik eens doen ? Ze gaat vlug uit bed, en eventjes later is ze klaar. Opeens begint Kaatje van alles te doen. Wat doet die gekke Kaatje nu allemaal ? ze bakt koekjes, ze vlecht een mandje, en even later heeft ze een mandje vol koekjes. Dan loopt ze naar buiten. Enkele minuten nadien komt ze terug met een hoop planken, spijkers, en een hamer. Nu is het 9uur. Als het 10.30 is, staat er een prachtig huisje in hun tuin ! ook timmert Kaatje een tafeltje, 2 stoeltjes, een kast, en een bed. Daarna maakt ze gordijnen. Tegen de middag lijkt het wel of Kaatje daar al jaren woont. Opeens ziet ze dat Sander de hoek om komt. Kaatje, zegt hij, ik wou je iets vragen. En ik, onderbreekt Kaatje hem, ik wou je iets laten zien. Kom maar even mee. En ze neemt Sander mee naar hun tuin. Als Sander het huisje ziet, is hij verwonderd. Kaat, heb jij dat gemaakt ? vraagt hij.
Inderdaad, gaat Kaatje verder, en wel speciaal voor jou. Sander, ik wil je iets vragen, zegt ze dan. Wil je hier bij mij komen wonen ? Natuurlijk, antwoord Sander. Tegen de avond wonen Kaatje en Sander samen in hun gezellige huisje, en leven nog lang en gelukkig.