De merel heeft een lengte van 25 cm, en een gewicht van 95 g. Het mannetje is zwart met een oranje-gele snavel en een oogring. De vrouwtjes zijn donkerbruin met een gevlekte borst.
De merel leeft het ganse jaar door in bossen, bosschages, tuinen, parken, zelfs midden in de grote stad in kleine groenhoekjes. Er is ook een bosmerel, die is veel schuchterder, ze broeden later, leggen minder eieren, eten meer rupsen dan wormen en trekken in de winter naar de steden en dorpen. In de herfst komen merels uit Scandinavië en Rusland hierheen.
Het zijn omnivoren, in de lente en zomer eten ze wormen en insecten, in de herfst en winter zijn ze gek op allerlei bessen, vooral de lijsterbes is in trek.Vangen graag wormen uit het gras. Dit is een soort voedselrijke mini-steppe. Ze trekken die wormen voorzichtig uit de grond, maar het gebeurt toch nogal een dat een dergelijke worm in tweeën breekt.
De merel roept opgewonden 'tak-tak' of zeer snel 'tixtix-tixtix',bij bedreiging door dieren op de grond (katten) een gesmoord 'doek-doek', bij gevaar uit de lucht (sperwer) 'zich' .
De merel heeft soms drie tot vier broedsels per jaar, ze leggen 3-5 groene eieren met bruine vlekken. Ze maken hun nest laag in struiken en bomen, graag in dennen. Het vrouwtje bouwt het nest, soms op de meest vreemde plaatsen. De jongen van het eerste legsel zijn nog maar net uitgevlogen, of moeder zit alweer op een tweede nest eieren. De voeding en opvoeding van de eerste jongen is helemaal de verantwoording van vader merel. Laat jonge vogels met rust, de ouders zijn altijd wel ergens in de buurt. Kunnen heftig alarmeren Vechten soms hevig om de grenzen van het territorium vast te stellen.
Het lijkt alsof de Merel niet trekt. Dat is niet waar. Winters wordt de plek van onze zomer-merels ingenomen door exemplaren uit het noorden van Europa. Merels zoeken hun voedsel meestal hippend op de grond. Daarbij stopt hij vaak plotseling, steekt zijn staart op, draait zijn kop luisterend naar de grond, stoot krachtig toe en trekt een regenworm te voorschijn.