Om mensenrechten te beschermen kan een individu, een groep mensen of een staat naar de rechter stappen. In Europa bestaat bovendien het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waar zelfs individuen lidstaten kunnen aanklagen. Ook kunnen staten andere staten voor het EHRM dagen. Speciale rechtbanken als het Joegoslavië-tribunaal kunnen mensenrechtenschendingen beoordelen en de schuldigen straffen, vaak in de hoop toekomstige schendingen te voorkomen.
Het aanpakken van schendingen op internationaal niveau is echter lastig, omdat conflicten tussen staten dreigen. Tijdens de Koude Oorlog bijvoorbeeld veroordeelde het Westen regelmatig de onderdrukking van de burgers in het Oostblok, maar kwam zelden in actie uit angst voor escalatie. Behalve diplomatieke druk kunnen staten of de Verenigde Naties een humanitaire interventie plegen: gewapend ingrijpen in een ander land om grove schendingen aldaar te beëindigen. Recent voorbeelden zijn de interventies in Somalië en Kosovo.
Het afdwingen van sociaal-economische rechten veroorzaakt ook problemen. Het is lastig om iedere wereldburger van eten, een baan en een dak boven het hoofd te voorzien, ondanks hulp van NGO's. Dictaturen kunnen sociaal-economische rechten bovendien als excuus gebruiken om grondrechten op te schorten: vrijheid van meningsuiting kun je niet eten, brood wel, redeneren ze.
Tot slot houden mensenrechtenorganisaties zich dagelijks bezig met het bewaken van de door de VN-lidstaten aanvaarde (en vaak in nadere wetgeving vastgelegde) mensenrechten. Amnesty International, Human rights Watch, Aim for human rights en het Rode kruis zijn enkele voorbeelden. De rol van deze organisaties op het wereldtoneel is niet onomstreden; volgens de andersglobalistische theoretici Hardt en Negri leveren beschuldigingen van mensenrechtenschendingen het excuus dat 'de internationale gemeenschap' nodig heeft om oorlog te kunnen voeren waar het uitkomt, onder het mom van een 'humanitaire interventie'.
Nederland zet diplomatieke en financiële middelen in om in andere landen de discriminatie van homos tegen te gaan. Staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken legde in mei 2009 bij een internationale conferentie over mensenrechten, seksuele geaardheid en genderidentiteit in Parijs in het kader van de viering van de Internationale dag tegen homofobie en transfobie op 17 mei uit waarom: Mijn mensenrechten zijn niets waard, als die van homos en lesbos, biseksuelen en transgenders met voeten worden getreden. De Nederlandse strategie concentreert zich op een wereldwijde afschaffing van strafbaarstelling van homoseksualiteit, de bestrijding van discriminatie van homoseksuelen en het streven naar maatschappelijke acceptatie ervan. Mensenrechten verliezen hun betekenis als niet iedereen er aanspraak op kan maken" Om acceptatie van homoseksualiteit dichterbij te brengen gaat een deel van het geld uit het Nederlandse mensenrechtenfonds naar lokale en internationale organisaties die zich inzetten voor homorechten.
Sinds december 2008 ondertekenden 67 lidstaten van de VN de verklaring over mensenrechten, seksuele geaardheid en genderidentiteit. In mei 2009 sloot de Centraal-Afrikaanse Republiek zich aan als 68e land. De Verklaring inzake de mensenrechten, de seksuele geaardheid en de genderidentieit was op initiatief van Frankrijk en Nederland op 18 december 2008 bij de Algemene Vergadering van de VN ingediend.