hoofd tamelijk lang, krachtig, maar niet grof,iets fijner bij een teef, zonder frons en rimpels. schedel licht gewelfd, matig breed, met geringe achterhoofdsknobbel. stop goed afgetekend, deze verdeelt de afstand tussen neuspunt en jachtknobbel zo gelijk mogelijk. voorsnuit niet puntig, lippen hangend. de neusspiegel breed,het liefst zwart, maar iets minder pigmentatie bij lichter gekleurde honden is toegestaan. wijde neusgaten.
ogen:
donkerbruin of hazelnootkleurig, tamelijk groot, niet diepliggend, niet uitpuilend, goed uit elkaar geplaatst, met een zachte, aantrekkelijke uitdrukking.
oren:
lang met afgeronde punten; naar voor getrokken bijna tot de neuspunt reikend. laag aangezet,fijn van structuur, gracieus en dicht tegen de wang gedragen.