MBHG Blog
Inhoud blog
  • Twee Ontwerpbesluiten van deze week
  • Feestdag op 2 mei 2008

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    cullinair
    www.bloggen.be/cullina

    What's up in Brussels
    27-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee Ontwerpbesluiten van deze week
    Als eerste een "Opwaardering van de taalpremie"

    1 . Algemeen
    Het regeringsakkoord van 2004 voorziet dat de Regering erop toeziet dat de openbare dienstverlening in Brussel in de beide landstalen naar  behoren verloopt. Bovendien wordt er uitdrukkelijk gesteld dat de tweetaligheidspremies substantieel worden verhoogd.
    De taalwetgeving voorziet niet in een verplichte tweetaligheid van de Brusselse gewestelijke ambtenaren. Anderzijds is het om evidente redenen van efficiëntie, goede interne werking en vlotte dienstverlening aan de bevolking zeker wenselijk dat zoveel mogelijk gewestelijke ambtenaren beide landstalen machtig zijn. Conform het regeerakkoord wordt daarom voorgesteld om de reeds bestaande stimulans van de tweetaligheidspremies te versterken.
    De krachtlijnen van het voorliggend ontwerpbesluit ter hervorming van de taalpremie worden hierna uiteengezet.
    Ten eerste wordt voorzien in het optrekken van de bedragen van de kleine taalpremie (bewijs leveren van de mondelinge kennis van de andere taal die overeenkomt met het niveau van de graad van de ambtenaar):
    – voor niveau D en E: 600 euro (i.p.v. 300 euro);
    – voor niveau B en C: 750 euro (i.p.v. 450 euro);
    – voor niveau A: 1.000 euro (i.p.v. 600 euro).
    Ten tweede wordt een hervorming en opwaardering van de grote taalpremie (mondelinge én schriftelijke kennis) voorgesteld. De taalpremie zal niet meer worden berekend door middel van een ingewikkelde formule op basis van de weddenschalen. Er wordt één enkel bedrag voor de grote taalpremie per niveau ingesteld (twee voor niveau A), waarbij er bovendien nog een zekere opwaardering van de premies wordt doorgevoerd:
    – voor niveau E: 750 euro;
    – voor niveau D: 1.000 euro;
    – voor niveau C: 1.500 euro;
    – voor niveau B: 1.600 euro;
    – voor niveau A (A1 en A2): 2.400 euro;
    – voor niveau A (A3 en hoger): 3.200 euro.
    De ambtenaren van wie de taalpremie niet werd opgewaardeerd behouden hun huidige taalpremie.
    Tenslotte werd voorzien dat personeelsleden die bevorderd worden tot een hoger niveau en die
    niet slagen binnen de 18 maanden in het taalexamen van hun nieuwe niveau voor het verkrijgen
    van de grote premie, na het verstrijken van die termijn het voordeel krijgen van de kleine premie
    in overeenstemming met zijn niveau. Deze bepaling werd aangepast na onderhandelingen met
    de vakbonden (zie punt 2).

    2 . Stand van zaken
    Het ontwerpbesluit tot wijziging van het statuut van het ministerie werd goedgekeurd in eerste lezing op 29 juni 2007.
    Het ontwerpbesluit werd onderhandeld met de vakbonden in sector XV en leidde tot een protocol van akkoord (nr. 2007/32) van 7 november 2007.
    Naar aanleiding van de opmerkingen van de vakbonden werd de bepaling aangepast betreffende de taalpremie bij overgang van een personeelslid naar een hoger niveau. Er wordt voorgesteld dat het personeelslid, zolang hij niet slaagt voor het taalexamen van zijn nieuw niveau, de taalpremie blijft genieten die hij ontving op basis van zijn voormalig niveau of zijn voormalige graad (art. 1 ontwerpbesluit – nieuw artikel 354, §3, 2de lid). Bovendien is deze maatregel van toepassing op alle personeelsleden die sinds de inwerkingtreding van het nieuwe statuut zijn overgegaan naar het hogere niveau (artikel 4 ontwerpbesluit).
    Met SELOR werden intussen de nodige contacten gelegd opdat zij een mondelinge taalproef organiseert die recht geeft op een kleine taalpremie. Er is nog een minimaal knelpunt wat betreft de organisatie van enkel een mondelinge proef voor de niveau's A, B, C en D - administratief
    personeel. Een voorstel van protocol met betrekking tot de reorganisatie van de taalproeven zal aan de Regering worden voorgelegd, na advies van SELOR en de VCT.

    ***   °°°   ***   °°°   ***

    Als tweede : Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Algemene wijziging – eerste lezing.

    Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 werd een nieuw statuut uitgevaardigd voor de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het bevat de basisregels op administratief en geldelijk vlak. Met voorliggend ontwerpbesluit wordt voorgesteld om een aantal wijzigingen aan te brengen, op basis van de ervaring in de toepassing van het huidige statuut. Het statuut moet immers een zo dynamisch mogelijk instrument zijn in het beheer van de human resources van het Ministerie. Eenzelfde wijziging wordt voorgesteld voor het statuut van de instellingen van openbaar nut.

    1 . Overzicht van de voorgestelde wijzigingen
    Hierna worden de belangrijkste wijzigingen uiteengezet. Daarnaast zijn er ook een aantal technische wijzigingen of verbeteringen van materiële fouten, vertalingen,...
    1 ) Rechten en plichten
    Er wordt voorgesteld om in het statuut van de ambtenaren de rechten en plichten op te nemen (een nieuw hoofdstuk I bis - art. 2 ontwerpbesluit). Het gaat daarbij om de rechten en plichten die zijn opgenomen in de artikel 4 tot 8 van het Algemene Principes K.B., aangevuld met een aantal
    relevante bepalingen uit het statuut Camu.
    Het betreft:
    – het op een loyale, zorgvuldige en integere wijze uitoefenen van het ambt (§1);
    – het recht om met waardigheid en hoffelijkheid te worden behandeld en de verplichting om zelf op die manier te behandelen (§2);
    – de meldingsplicht aan een hiërarchische meerdere van een onwettigheid of een onregelmatigheid waarvan men kennis heeft (§3);
    – de verplichting om gebruikers te behandelen met welwillendheid en het principe van neutraliteit (§4);
    – het verbod op het ontvangen van giften, beloningen of voordelen (§5);
    – het zich niet in een toestand van belangenconflict mogen plaatsen (§6);
    – de vrijheid van meningsuiting (§7);
    – het recht op informatie (§8);
    – het recht op opleiding (§9);
    – het recht op consultatie persoonlijk dossier (§10).

    2 ) De graden
    Er wordt voorgesteld om, voor wat betreft de graad van eerste attaché A2, geen onderscheid meer te maken tussen een expertbetrekking en een kaderbetrekking (art. 8 – art. 3 ontwerpbesluit).

    3 ) Werving
    De artikelen 25 tot 30 van het statuut bevatten de bepalingen inzake werving. Daarnaast is echter ook nog steeds het K.B. van 17 september 1969 van toepassing. Met de voorliggende voorstellen zal dit K.B. worden opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en worden alle bepalingen inzake de organisatie van het wervingsproces in het statuut opgenomen (art. 6 ontwerpbesluit). De oude regels uit 1969 worden tegelijkertijd geactualiseerd, teneinde het wervingsproces sneller te kunnen laten verlopen. In artikel 25 wordt toegevoegd (tweede alinea) dat bij de toewijzing van een vacante betrekking voorrang wordt gegeven aan de geslaagden van een vergelijkend overgangsexamen naar een hoger niveau ten opzichte van een kandidaat voor de interne mobiliteit.
    Voor elk vergelijkend wervingsexamen wordt een jury samengesteld, bestaande uit een voorzitter, zijnde de afgevaardigde bestuurder van Selor of zijn vertegenwoordiger, en uit ten minste twee assessoren of hun plaatsvervangers (art. 27 bis, §1). Het is de afgevaardigde bestuurder van Selor die het verloop van de proeven organiseert, in overeenstemming met de minister of zijn afgevaardigde (art. 27 bis, §3). De afgevaardigde bestuurder van Selor bepaalt de datum van het examen en roept de kandidaten op (art. 27 ter). Van het wervingsexamen wordt een algemene reserve van geslaagden aangelegd, die een geldigheidsduur van twee jaar (in plaats van drie jaar) heeft (art. 28).
    Wat betreft de organisatie van het wervingsexamen wordt vastgelegd dat het de minister is die, in overleg met de afgevaardigde bestuurder van Selor, de punten bepaalt die aan de proeven worden toegekend, alsook het minimum aantal punten dat moet gehaald worden (art. 29 bis).Bovendien kan de minister, in overleg met de afgevaardigde bestuurder, een voorexamen toevoegen aan het programma indien het aantal inschrijvingen dat rechtvaardigt (art. 29 ter). Een wervingsexamen kan bestaan uit meerdere proeven (art. 29 quater). De minister bepaalt, inoverleg met de afgevaardigde bestuurder van Selor, dan het maximum aantal kandidaten die tot de volgende proef wordt toegelaten. Deze proeven behoren tot het algemeen gedeelte van het wervingsexamen, waarvaneen algemene rangschikking wordt opgemaakt (art. 29 quater, §2).
    Daarnaast kan de minister ook beslissen om, in overleg met de afgevaardigde bestuurder van Selor, één of meerdere aanvullende proeven te organiseren voor een bepaalde functie (op basis van een bepaalde functiebeschrijving) of typefunctie (art. 29 quinquies). Voor de geslaagden is het deelnemen aan de aanvullende proef niet verplicht.  De geslaagden voor de aanvullende proef worden opgenomen in een bijzondere rangschikking, apart van de algemene rangschikking (art. 29 quinquies, §2). Ook de regels voor de toelating van de geslaagden worden opgenomen in het statuut. Zo is er een onderzoek of de geslaagden voldoen aan gestelde eisen (art. 29 sexies, §2). Een geslaagde kan ook vragen om tijdelijk niet meer geraadpleegd te worden (art. 29sexies, §3). De geslaagden die echter een oproep niet beantwoorden worden van ambtswege geschorst en worden derhalve niet meer opgeroepen, tot zolang zij bij aangetekend schrijven opnieuw vragen om opgeroepen te worden.
    Een geslaagde wordt uit een reserve geschrapt indien hij drie maal een voorgestelde betrekking weigert of vijf maal niet slaagt voor de aanvullende proeven voor eenzelfde vergelijkend examen. Indien een geslaagde een betrekking aanvaardt en daarna weigert in dienst te treden zal hij
    eveneens uit de reserve worden geschrapt (art. 29 sexies, §5).
    In het statuut wordt eveneens voorzien dat een beroep kan gedaan worden op reserves behorende tot andere overheden, mits akkoord van deze andere overheden (art. 29 septies).
    Tenslotte worden ook striktere regels voorzien voor de effectieve indiensttreding van een geslaagde (art. 30).

    4 ) De stage
    Het ontwerp van besluit voorziet dat de stagiair zijn stage kan vervullen op een ministerieel kabinet van een minister of staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (art. 35 –art. 9 ontwerpbesluit).De tijdstippen waarop een onderhoud met de stagiair wordt georganiseerd verandereneveneens, waarbij ook bijkomende gesprekken mogelijk zijn (art. 41 – art. 13 ontwerpbesluit). Ingeval van ongunstige feiten kan de ambtenaar belast met de leiding van de stage eenverwittiging geven aan de stagiair.
    In geval van twee verwittigingen in de loop van de stageperiode wordt het ontslag voorgesteld wegens ongeschiktheid voor de uitoefening van de functie (art. 47 bis).

    5 ) De overgangsexamens
    Er wordt voorgesteld een aantal bepalingen betreffende de overgangsexamen naar een hoger niveau te wijzigen (art. 94 tot 104 quater – art. 28 ontwerpbesluit). De vergelijkende examensvoor overgang naar het hoger niveau worden georganiseerd door Selor, maar er wordttoegevoegd dat de organisatie geheel of gedeeltelijk kan worden toevertrouwd aan het ministerie(art. 94). De overgangsexamens worden georganiseerd voor zover er voldoende vacantebetrekkingen zijn in de personeelsformatie (art. 96).Het vergelijkend examen voor overgang naar niveau A zal bestaan uit 2 eersteschiftingsproeven, drie brevetten en tenslotte een mondelinge proef (art. 98). Het is de ministerof zijn afgevaardigde die de aard en de materies van de proeven en brevetten bepaalt (art. 99).
    De vergelijkende examens voor overgang naar niveau B en C bestaan uit een algemeen en bijzonder gedeelte. De minister bepaalt de aard en de materies van de proeven (art. 102). Hetovergangsexamen naar niveau D bestaat uit een eenmalige proef (art. 104).De geslaagden voor de vergelijkende overgangsexamens worden opgeroepen voor eenaanvullende proef, met het oog op een bepaalde functie of typefunctie (art. 104 bis). Zij wordenopgeroepen in de volgorde van hun eerste rangschikking.De kandidaat die geselecteerd wordt, wordt toegelaten tot een proefperiode van zes maanden in zijn nieuwe functie van het hogere niveau (art. 104 ter).

    6 ) De evaluatie
    Er wordt voorgesteld om de periode waarin de evaluatie- en functiegesprekken plaatsvinden, teverschuiven van 15 oktober tot 15 december naar 15 januari tot 15 maart. Indien tijdens dieperiode het gesprek niet kan plaatshebben (bijvoorbeeld wegens ziekte,loopbaanonderbreking,...), vindt het gesprek op een andere datum plaats (artikel 122 – art. 31ontwerpbesluit).
    Daarnaast wordt de evaluatievermelding “voldoende” veranderd in “gunstig” (art. 123 – art. 32 ontwerpbesluit). Er wordt eveneens voorgesteld om een ontslagvergoeding toe te kennen aan een ambtenaar die ontslagen wordt wegens beroepsonbekwaamheid (art. 137 – art. 41 ontwerpbesluit), naar analogie met een ontslagvergoeding dat een contractueel personeelslid krijgt. De regelgeving is gebaseerd op de federale bepalingen terzake. De vergoeding bedraagt:
    – 12 maal de laatste maandwedde bij meer dan 20 jaar dienst;
    – 8 maal de laatste maandwedde bij meer dan 10 jaar dienst;
    – 6 maal de laatste maandwedde bij minder dan 10 jaar dienst.

    7 ) De interne mobiliteit
    De volgende wijzigingen worden voorgesteld aan het regime van interne mobiliteit:
    – de ambtenaar moet de ambtenaar-generaal waarvan hij afhangt, inlichten over het indienen over zijn mutatieaanvraag (art. 143 en 146 – art. 43 en 44 ontwerpbesluit));
    – de wachttermijn voor het eigenlijke vertrek kan verlengd worden tot 6 maanden (art. 143, voorlaatste lid – art. 43 ontwerpbesluit);
    – na de interne mobiliteit is de ambtenaar verplicht om de nieuwe functie gedurende drie jaar uit te oefenen, behoudens afwijking toegestaan door de directieraad (art. 143, laatste lid – art. 43 ontwerpbesluit);
    – de ambtshalve mobiliteit wordt uitgebreid: er kan eveneens toe worden beslist indien zij is gerechtvaardigd door dienstbehoeften of -noodwendigheden (art. 147 – art. 45ontwerpbesluit).

    8 ) De verloven
    Met betrekking tot het jaarlijks verlof wordt bepaald dat maximum 11 werkdagen jaarlijks kunnen opgespaard worden en kunnen aangewend worden in het volgende of de volgende kalenderjarenen uiterlijk voor de pensionering (art. 175 – art. 48 ontwerpbesluit).
    De bepalingen inzake het verlof wegens dwingende familiale redenen (45 dagen) worden aangepast naar het voorbeeld van de federale regelgeving (art. 187 – art. 49 ontwerpbesluit). De ambtenaar zal 15 werkdagen verlof kunnen nemen voor allerlei dwingende redenen van familiaal belang (het bewijs daarvan moet geleverd worden). Daarnaast kunnen nog 30 werkdagen perjaar genomen worden wegens twee specifieke redenen van familiaal belang, nl. wegensziekenhuisopname of wegens opvang van de kinderen tijdens periodes van schoolvakantie.
    Het ouderschapsverlof, zijnde 3 maanden (art. 189 – art. 51 ontwerpbesluit) kan eveneens toegekend worden bij plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg (naast het reeds bestaande ouderschapsverlof bij geboorte of adoptie). Het verlof voor opvang (art. 191 en 191bis -art. 53 en 54 ontwerpbesluit), oorspronkelijk in hetstatuut enkel voorzien in geval van adoptie of pleegvoogdij, kan ook worden genomen in gevalvan plaatsing in een onthaalgezin naar aanleiding van een rechterlijke beslissing.
    De bepalingen betreffende het bevallingsverlof (art. 193 e.v. - art. 56-60 ontwerpbesluit) worden aangepast aan de wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971. Bovendien wordt in het statuut het recht op dienstvrijstelling wegens borstvoedingspauze ingeschreven (art. 193 octies – art. 61ontwerpbesluit).
    Er worden twee uitzonderlijke verloven ingeschreven in het statuut (artikel 200bis en 200ter – art. 63 ontwerpbesluit): verlof om gevolg te geven aan een wederoproeping als reservist en het verlof om deel uit te maken van de jury van het Hof van Assisen.
    Wat betreft het ziekteverlof wordt de regelgeving inzake de verminderde prestaties wegens ziekte aangepast naar het voorbeeld van het federale K.B. terzake. Er wordt voorgesteld dat de betrokken ambtenaar zijn ambt, na een ononderbroken afwezigheid van ten minste dertig dagen,opnieuw kan opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % (nu enkel 50 % mogelijk) van zijnnormale prestaties (art. 225 – art. 67 ontwerpbesluit). De ambtenaar moet een geneeskundigattest en een plan voor reïntegratie voorleggen. De verminderde prestaties wegens ziektekunnen gedurende maximaal één jaar in een loopbaan tenzij de aandoening is erkend alsernstige ziekte en van lange duur door Medex (art. 227).
    De dienstvrijstelling waarvan een ambtenaar kan genieten om een politiek mandaat uit te oefenen (artikel 238, 1° en 2° - art. 68 ontwerpbesluit), wordt verdubbeld (één dag i.p.v. eenhalve dag en twee dagen i.p.v. één dag) in bepaalde gevallen.

    9 ) De vorming
    De regelgeving inzake de vorming voor vergelijkende examens voor overgang naar het hoger niveau wordt gewijzigd. De ambtenaren hebben recht op een voorbereidende vorming, doch magmen slechts twee maal dezelfde opleiding volgen (art. 265 – art. 74 ontwerpbesluit). Deambtenaar krijgt een studieverlof van ten hoogste 5 dagen voor de overgangsexamens naarniveau A en B, en ten hoogste 2 dagen voor de overgangsexamens naar niveau C en D.

    10) Het tuchtregime
    Er wordt voorgesteld om twee bijkomende tuchtstraffen in te voegen in artikel 267 van het statuut(art. 75 ontwerpbesluit), zoals voorzien in het K.B. Algemene Principes.Met de voorgestelde wijzigingen wordt een vereenvoudiging van de tuchtprocedure beoogd. Er iseen voorstel van straf en een definitieve uitspraak van de straf. Tegen het voorstel van straf kaneen beroep worden ingediend bij de Raad van beroep Op dit moment bestaat de procedure uitdrie fasen, met een voorstel van straf, gevolgd door een eerste uitspraak van straf waartegenberoep mogelijk is en waarna een definitieve uitspraak van straf volgt.
    Het voorstel van een tuchtstraf gebeurt door (art. 275 – art. 82 ontwerpbesluit):
    – een gemachtigde hiërarchische meerdere voor de lichtste straffen;
    – de directieraad voor de zwaardere tuchtstraffen;
    – een minister of staatssecretaris, aangewezen door de Regering, voor alle straffen ten aanzien van de ambtenaren van rang A4 of hoger.
    De uitspraak van de tuchtstraf gebeurt dan door (art. 301 – art.96 ontwerpbesluit):
    – een andere gemachtigde hiërarchische meerdere dan diegene die het voorstel van straf heeft gedaan, voor de lichtste straffen;
    – de benoemende overheid voor de zwaardere straffen (zijnde dus de minister of de Regering);
    – de benoemde overheid (de Regering) voor alle straffen ten aanzien van ambtenaren van rang A4 of hoger.

    11) De inschakeling van personen met een handicap
    De gehandicapte personen kunnen bij deelname aan vergelijkende wervingsexamens vragen om een behoorlijke inrichting tijdens zijn deelname aan de proeven. Er wordt bovendien voorzien in het principe van de dubbele lijst: naast elke gewone reserve van een vergelijkendwervingsexamen wordt eveneens een bijzondere lijst van geslaagde gehandicapte personenaangelegd (art. 319 quater – art. 103 ontwerpbesluit).

    12) Geldelijke aspecten
    De toelage aan sommige laureaten van een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau wordt geschrapt (art. 106 ontwerpbesluit).
    Voor wat betreft de toelage voor overuren kan de minister voorzien in een bijzonder stelsel van toelagen aan de ambtenaren die behoren tot de winterdienst van het ministerie (art. 351 bis – art.110 ontwerpbesluit).


    Brigitte GROUWELS
    Staatssecretaris

    27-02-2008, 00:00 geschreven door mbhgblogger  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    26-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feestdag op 2 mei 2008
    1 . UITEENZETTING
    Art. 184, §1 van het statuut van het ministerie (alsook art. 188, §1 statuut ION) voorziet dat “de ambtenaar verlof heeft op de wettelijke feestdagen, op 2 en 15 november en op 26 december”.In de statuten wordt derhalve verwezen naar de “wettelijke” feestdagen en dus naar de federalereglementering terzake, zijnde de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen en het K.B.dat in uitvoering van deze wet werd genomen (het K.B. van 18 april 1974 tot bepaling van dealgemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen).
    In het jaar 2008 vallen echter twee wettelijke feestdagen, het feest van de arbeid én Hemelvaartsdag, samen op 1 mei. Het Feest van de Arbeid blijft uiteraard op 1 mei, maar defederale Regering besliste bij K.B. van 3 juni 2007 dat, uitzonderlijk voor het jaar 2008,“Hemelvaartsdag” wordt vervangen door “2 mei”.
    De huidige federale minister van Werk besliste nu dat de werkgever en werknemers ook kunnen overeenkomen om Hemelvaartsdag op een andere dag dan 2 mei te laten compenseren. Voor de federale administraties besliste de ministerraad echter dat 2 mei behouden blijft als bijkomende feestdag.
    Het is de bedoeling om ook voor de ambtenaren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2 mei toe te kennen als bijkomende feestdag ter vervanging van Hemelvaartsdag. Daarom wordt aan de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voorgesteld om tebeslissen dat 2 mei een bijkomende feestdag blijft voor alle ambtenaren van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest (Ministerie en instellingen van openbaar nut).

    2 . VOORSTEL TOT BESLISSING
    De Brusselse Hoofdstedelijke Regering:
    – hecht haar goedkeuring aan het toekennen van een bijkomende feestdag aan de ambtenaren van het ministerie en de instellingen van openbaar nut van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest op 2 mei 2008 ter vervanging van Hemelvaartsdag die in 2008 uitzonderlijk samenvalt met het Feest van de Arbeid,
    – belast de staatssecretaris bevoegd voor ambtenarenzaken met de uitvoering van deze beslissing.
    Brigitte GROUWELS
    Staatssecretaris

    26-02-2008, 00:00 geschreven door mbhgblogger  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Archief per week
  • 25/02-02/03 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs