Lopen verliep normaal bij mij, maar ooit maakte ik me zorgen over knobbels.
Voor alle zekerheid gaf ik mijn voeten over aan een beenhouwer, zo'n chirurg die beweert dat hij echt niet staat voor opereren, neen. Vier keer ging ik onder zijn mes, sedert meer dan zoveel jaren dril ik elke ochtend een soepele gang van mijn onderbenen. Normaliter.
Ik train op de trappen, maar bezweer u dat de afgesleten holle treden van trendy hoteliers en dito therapeuten een nachtmerrie betekenen in mijn luttel bestaan. Ik klem me vast aan een aftandse leuning, raak boven of weer beneden en vit op wie niet begrijpen wil.
Even dwaas worden kasseien of behaaglijk gladde stenen aangelegd in steden waar het meestal regent. Kennen urbano-logen of -tisten dan geen ouderen, mensen met rollators, kinderwagens of krukken?
Ook wegenwerken tarten elke verbeelding. Onlangs moest ik nog over een gladde plank zonder houvast naast putten van twee meter. Heden waren wat zandwegen met enkele hindernissen dus een kolfje naar mijn hand.