Vincent Bijlo over de Paralympics...
Er werd mij de afgelopen weken vaak gevraagd wat ik eigenlijk van de
Paralympics vind, de Olympische Spelen voor gehandicapten.
Ik zei dan altijd: top, of toppie, dat heb ik geleerd van Erica Terpstra.
Ik ben ooit, acht jaar geleden, met Erica, ik mag Erica zeggen, bij de
Paralympics in Athene geweest.
Niet om mee te doen, daar was ik ook toen
al te oud voor, ik was er om verslag te doen voor jongerenomroep BNN
Daar was ik dan wel weer jong genoeg voor.
Eigenlijk vind ik dat iedereen zoveel mogelijk gezamenlijk moet sporten,
maar soms gaat dat gewoon niet.
Het was waanzinnig wat ik in Athene meemaakte.
Wat een energie hing daar.
Daar ging de olympische gedachte, meedoen is belangrijker dan winnen, nog echt op.
De sporters leken wel bevrijd.
Eindelijk lag de nadruk eens op
wat ze wel konden, in plaats van op wat ze niet konden.
Hun prestaties waren, naar de maatstaven van de valide sport, soms niet
groots.
Maar wat maakte dat uit?
Ik sprak er met een Nederlandse speerwerper, die een nieuw olympisch
record had gegooid en toch geen gouden medaille had gewonnen.
Ik vroeg hem hoe dat kwam. Nou, zei hij, er was een Noor die weliswaar twee meter minder ver had gegooid, maar veel gehandicapter was dan ik...
Ik vroeg of hij niet teleurgesteld was.
Nee, zei hij, ik was gewoon niet gehandicapt genoeg.
Ik sprak zitvolleyballers die tegen elkaar zeiden: Je moet er toch niet
aan denken dat je bij deze sport ook nog eens de hele tijd zou moeten
staan.
Ik sprak een meisje dat bij de honderd meter hardlopen zonder rechterarm zilver won.
Ook zij was niet teleurgesteld.
Er ging gewoon iemand harder dan ik, zei ze.
In Athene ontmoette ik de essentie van de sport: jezelf overwinnen.
De competitie was slechts bijzaak.
Natuurlijk vind ik dat, waar mogelijk, gehandicapten en niet-gehandicapten samen moeten sporten.
Ik heb als kind acht jaar lang wedstrijd geroeid in de vier met stuurman, dat was geen enkel probleem.
Ik heb hardgelopen.
Ik was erg snel op de 100 meter.
Er liep dan iemand
met me mee.
Onze armen waren met een riempje met elkaar verbonden.
Het kwam regelmatig voor dat ik met een los riempje over de finish kwam.
Sporten moet zoveel mogelijk samen gebeuren.
Maar als het lichaam of de
omstandigheden het niet toelaten en je wilt toch sporten op jouw niveau,
dan zijn de Paralympics daar een mooi instituut voor.
Juist het feit dat ze bij sommige sportcommentatoren zoveel weerstand en
gêne oproepen bewijst dat ze heel hard nodig zijn.
De valide sport laat zien waartoe een perfect lichaam in staat is, de
mindervalidensport streeft naar perfectie in de beperking.
Dat is pure sport.
En wat hebben we in Athene gelachen.
De speerwerper van het
olympisch record deed het bijna in zijn stomazakje toen ik zei: Zal
ik je even van acht hoog naar beneden gooien, dan ben je de volgende keer
net zo gehandicapt als de Noor.
Ja, zei hij, en dan haal ik goud.
Inspirerend toch?
|