Ik ben bang voor wat er morgen gaat gebeuren. Mijn papa is nog altijd niet thuis gekomen. Ik hoop dat hij binnenkort thuis komt want ik zou niet weten waar hij naartoe is.
Hij ging geen druppel alcohol meer aanraken. Ik vond het een mooi idee maar of het zou lukken? Daar had ik mijn twijfels aan. Ik weet niet of hij deze avond nog terug komt.
Hij is waarschijnlijk nu in een cafe hopelijk een glas water te drinken. Maar ik vrees er echt voor.
De volgende ochtend was papa er nog altijd niet en ik en mijn grootmoeder begonnen ons zorgen te maken. Waarschijnlijk zit hij ergens bij een rivier zijn roes uit te slapen en komt hij tegen de middag wel terug thuis.
Ik hoop het maar want ik weet niet wat ik zou moeten doen als mijn papa niet meer zou terug komen.
Twee dagen later komt mijn nonkel binnen met een bedroevd gezicht. Mijn grootmoeder begint direct te huilen en ik kan helemaal niet meer volgen. Mijn nonkel leg uit dat mijn vader in het ziekenhuis zit en waarschijnlijk er niet meer gaat zijn. Nu begin ik ook te huilen en ik weet dat het gedaan is. Hij gaat er nooit meer zijn. Ik heb nu nog meer schrik voor de toekomst want ik weet niet wat ik nu moet doen zeker als ik dacht dat alles beter aan het gaan was...
Mama was er niet. Papa was vaak op een andere wereld. Ik was op veel momenten aleen. Ik moest mezelf bezig houden en iets doen.
Ik ging niet naar vrienden of naar andere famillie want ik niet echt vrienden en mijn familie was al voor een groot stuk in mijn huis.
Ik kon mijn tante Rosie gaan bezoeken maar dat duurde weer een uur want zei woonde in nederland met een rijke snob. Ik stond er alleen voor. Ik geen bepaalde passie in speelgoed zoals auto's of treinen.
Hierdoor moest ik zelf mijn eigen passie en vrije tijd invullen. Ik ging ook niet sporten buiten heel af en toe lopen.
Ik zat vaak mijn straf te schrijven maar ik en mijn grootmoeder hebben een kei tof spel uitgevonden waardoor ik me vaak enkele uurtjes kon bezig houden.
Maar soms was ik gewoon door de straten aan het lopen. Waar ik naar toe stap weet ik niet. Ik hoop iedere keer stiekem op avontuur maar dat komt eigenlijk nooit.
Ik zit in de auto met mijn papa en nonkel op weg naar de afkik kliniek.
Ik vind dit erg moedig van mijn vader dat hij dit gaat doen. Mijn nonkel vroeg nog eens voor de allerlaatste keer: "Zijde zeker dat ge dit wilt doen?" en mijn papa zei nog is heel duidelijk: "Ja heel zeker" Dit was het dus. ik ging officieel geen mama of papa meer bij me hebben voor 2 maand.
Ik ga naar een internaat gaan. Eerst zag mijn papa er tegen in dat ik naar een internaat ging maar van mijn groot moeder was ik verplicht want zij wist zeker dat ik het daar beter ging hebben.
Ik was ook aan het twijfelen maar eigenlijk had ik niet veel keuze.
Dus werd ik twee dagen later helemaal alleen naar het internaat gebracht. Ik stond in het midden van de gang. Helemaal alleen. Daarna werd ik gebracht naar mijn kamer. Hier zaten nog 2 andere jongens die ik heb leren kennen.
Na 5 dagen had ik nog nooit zoveel vrienden gemaakt in mijn heel leven. Ik voelde me eerst zo moeilijk en ik wist niet waarover ik moest praten maar het is allemaal in orde gekomen. Ik had hier de tijd van mijn leven maar ik wist dat ik ooit wel is ging moeten terug gaan naar mijn dorp. Maar dat zijn zorgen voor later.