Armoede is iets van alle tijden. We zijn niet verwonderd als we horen over de armoede in de derdewereldlanden. Meer verwonderd zijn we als we de armoedecijfers van de landen in welvaart horen.
Tien jaar na het Verslag van de armoede staan we nog geen stap verder. Het armoedecijfer voor België blijft rond de 8 procent schommelen. Wel is er een minder grote kloof tussen Wallonië en Vlaanderen. De armoede in Wallonië daalde wel, maar toch blijft het Belgische cijfer constant. Wat erger is : de kloof tussen arm en rijk blijft toenemen. Dit kan tot gevolg hebben dat het onbegrip voor armoede blijft bestaan. Erg verontrustend is ook dat het gaat over structurele armoede.
De meeste mensen in armoede groeiden op in armoede, en geven die armoede door aan de volgende generatie. Het lijkt erg moeilijk (soms zelfs onmogelijk) om die spiraal te doorbreken. Anderzijds is er een grote groep die op het randje van de armoede leeft, een kleine tegenslag kan hen de armoede indrijven. Het is als het ware een jojobeweging en het maakt van het armoedecijfer een cijfer om met een korrel zout te nemen. De groep armen die bereikt wordt door de verenigingen en het beleid is een beperkte groep. Het is wel nodig zoveel mogelijk armen te bereiken.