Hoofdstuk 1: Happy Birthday Hiruka!
De wolken dreven langzaam weg door de harde bries die hen voortduwden. Een heldere hemel werd zichtbaar met in het middelpunt een warm stralende zon die de huiden van de mensen uit Kiyuga hartelijk verwarmden. Een zachte bries verkoelde de hoofden van de hard werkende boeren die aan het ploegen waren. Heel Kiyuga was is een opperbeste stemming en het weer paste daar er maar al te goed bij.
Iedereen was op een dag als deze hard aan het werk maar praten, zongen en lachten vrolijk met elkaar om het werk lichter te maken en sneller te laten verlopen. Mannen en vrouwen praten over het grote festival die binnenkort zou worden gegeven ter eren van de jongste dochter van de Coremo familie. Het kleine meisje zou over twee dagen vijf jaar worden, Hiruka was bij alle mensen geliefd al hadden velen haar nog niet eens gezien. Het feit dat iedereen was uitgenodigd voor het feest, zelfs de arme boeren. Eten zou er in overvloed zijn en drank zou vloeien als water. Iedereen verheugde zich op het feest, liever vandaag dan morgen.
Midden in alle drukte liepen vader en zoon. De vader was duidelijk te zien een krijger, een korte kling hing aan zijn broek en het tenue bevatten een witte zon, het symbool van Coremo. Onder de gespierde arm van de vader stond een klein jongetje. Niet ouder dan een jaar of vijf. Zijn haren zo zwart als die van zijn vader, donkerder dan het nachtzwart. Met een trotse glimlach liep het jongetje naast zijn vader. 'Pap, waarom zijn we hier?' Vroeg hij zachtjes aan zijn vader terwijl zijn helder blauwe ogen langs de mensen flitsten. 'We zijn hier omdat we vervroegt prinses Hiruka gaan zien.' Fronsend keek het jongetje zijn vader aan. 'Waarom. We zien haar toch over twee dagen, trouwens, meisjes zijn stom.' Bromde hij nukkig en keek naar zijn vader of hij ziek was. 'Nou, ik ben de krijgsheer, en ik ben al vrienden met Marron sinds ik zo oud was als jou.' Vertelde vader hem nadat hij door zijn zwarte halflange haar woelde. Zijn mondhoeken krulde iets omhoog, nou hij hoefde niet met Hiruka te praten. De broer, Jera zou hem vast wel weer helpen met zijn dolk die hij kreeg toen hij vijf was. De drukke straat ontging Kazuki niet, hij keek zijn ogen uit en verliet de zij van zijn vader regelmatig om te kijken bij een kraampje. Dan kwam hij terug gerend met een suikerstok om op te sabbelen terwijl hij een ringetje om een kubus probeerde te gooien of probeerde een visje te vangen. Soms lukte het en soms niet, dan haalde hij onverschillig zijn schouders op en rende terug naar de uitstekende gestalten midden in het gedruis. Toen hij voor de zoveelste keer wou wegglippen, een kraampje met nep zwaarden trok hem haast mee, hij had al twee stappen gezet erop gebrand om zo'n zwaard te winnen, toen een hij bij zijn nekkraag werd beetgepakt en terug getrokken. Verbaasd keek hij om en zag zijn vader van ''nee'' schudden. Fronsend keek hij zijn vader aan en sloeg zijn armen over elkaar. Nukkig ontweek hij zijn vaders hand die door zijn haar probeerde te woelen. 'Waarom mag ik geen zwaard?' Vroeg hij toen iets protesterends. Geen antwoord, slechts een vinger die in een bepaalde kant uit wees. Expres om dwars te liggen keek hij een andere kant op, zijn nieuwschierigheid voor het onbekende was groter dan zijn protest en hij keek toch maar om. Een groot gebouw stond aan de linkerzijde van de drukke markt met zijn al vroege feestkraampjes. 'Wow.' Zei hij zachtjes, het was nooit wennen voor hem, hoe vaak hij ook bij de Coremo's kwam, de groote van het huis en de grote tuin, alles was zo groot en mooi. Terwijl hij zo klein was, dat kon hij soms niet bevatten.
In een snelvaard rende hij tussen de mensen door, zijn ogen gefixeerd op het steeds grotere gebouw voor hem. Hij kon haast niet wachten op Jera weer te zien, hij kon hem meteen laten zien hoe goed hij nu met zijn dolk kon omgaan. Op zijn school was hij de beste, goed in vechten en hij kon zijn kop gebruiken. School was saai en de Sensei had hem toestemming gegeven om met zijn dolk te oefenen en nieuwe trucs leerde hij af en toe als de Sensei het iets minder druk was en wat meer tijd voor hem had. Jera zag hij als een soort van neef, zijn grote voorbeeld. De houten boog stond nu vlak voor zijn neus. Ongeduldig keek hij over zijn schouder, de geur van eten en het luidde gepraat was nu afgezwakt, zijn vader kwam er rustig aangelopen. Hij leek het ongeduld van zijn zoon te testen want hij leek wel erg langzaam te lopen. Van het ene been wipte hij op het andere been en keek constant achter hem waar de enorme tuin met vijvers klaarstond om door hem overhoop gehaalt te worden, nou ja overhoop, gebruikt te worden. Een keertje had hij in de vijver gesprongen en met enorme modderpoten door de tuin gebanjerd. Nou, hij was er niet goed vanaf gekomen. Het hele gazon moest hij besproeien en nieuwe vissen kopen, en dan had hij het nog niet over de vijver bijvullen met een kleine emmer. 'Pap, schiet op.' Riep hij ongeduldig. Waar bleef Jera, meestal was hij de eerste die aan de poort kwam om hen te begroette nu zag hij nog niemand. Ergelijk zuchtte hij en tikte ongeduldig met zijn voetzoals hij oude mensen wel is had zien doen als ze ongeduldig en geirriteerd raakten. 'Ben er al, ben er al.' Zijn vader lachte met een bulderende lach zoals alleen hij het kon, het leek een beetje op het gegrom van een beer alleen dan lachend. 'Nou, nou, Sato.' Hoorde ze grinnikend achter hen. Met een ruk draaide hij zich om en grijnsde al was hij iets teleurgesteld. Het was Marron, de vader van Jera en Hiruka. De man was net als zijn vader erg vrolijk en had een nogal luidruchtige lach, maar ze gaven leuke cadeautjes. Soms waren ze wel erg serieus en strikt over bepaalde dingen, zeker hun principes waren niet alles maar ieder had zijn nadelen dacht Kazuki zo. Nog niet klaar.
11-10-2010, 00:00
Geschreven door Aiwendil 
|