Ik zie er lijkbleek uit, ik ben graatmager en mijn hele lichaam is gewond. Ik zit in het Ministerie van Liefde, ik heb geen idee hoe lang ik hier al gevangen zit. Misschien zijn het weken, maanden of zelf jaren. Doordat hier geen ramen zijn weet ik niet of we dag of nacht, dat maakt het wat moeilijk om de tijd in te schatten. Ik word gemarteld, als ik niet zeg wat ze willen horen, namelijk 'Ik heb Grote Broer Lief', dan zal het nog lang doorgaan. Ze laten we dan even rusten in een cel en sturen me dan weer terug naar een ondervraging. Ik heb mezelf beloofd dat ik Grote Broer nooit lief zal hebben en alles wat de partij zegt is fout. Ik kan het nog niet bewijzen, maar een gevoel in mij zegt dat wat zij zeggen gewoon niet klopt. Zoals dat twee plus twee, vier is en geen vijf en dat de aarde plat is. Zelf kan ik niet antwoorden als ze me vragen om dat te bewijzen, maar ik weet het gewoon. En als laatste zal ik nooit Julia verraden.