De dag begon zeer vredig, ik heb mezelf nog nooit zo veilig gevoeld. Ik zat in een kamer, die ik had gehuurd, samen met Julia. Julia is ondertussen de liefde van mijn leven geworden, we kunnen niet meer zonder elkaar. Deze kamer was de enige plaats waar niemand ons kon zien, er zijn hier geen teleschermen. Ik was een boek aan het lezen dat ik van O'Brien, ook iemand die tegen de partij is, had gekregen. In het boek staan een aantal verklaringen over het feit dat alles wat de partij zegt leugens zijn. Het was heerlijk om dat eens te lezen, je voelt je zo minder eenzaam, nu weet ik dat ik niet de enigste ben die deze mening heb. Het was heerlijk om dat te lezen. Maar plots viel er een poster van de muur en daarachter zat een telescherm. Binnen de paar seconden stond de denkpolitie daar, ze hadden ons betrapt. Dit zou wel eens de laatste keer zijn dat we elkaar zouden zien.