Rainer Maria Rilke
Rainer Maria Rilke (Praag, 4 december 1875 Montreux, 29 december 1926) was een van de belangrijkste lyrische dichters in de Duitse taal. Daarnaast schreef hij verhalen, een roman, opstellen over kunst en cultuur en ook talrijke vertalingen, onder andere uit het Frans, van literaire werken en lyriek. Zijn omvangrijke briefwisselingen vormen een belangrijk deel van zijn literaire nalatenschap.
Zijn eerste oponthoud in Parijs viel Rilke zwaar, aangezien de vreemde en grote stad veel verschrikkingen verborg. Deze ervaringen heeft Rilke later in het eerste deel van zijn enige roman De aantekeningen van Malte Laurids Brigge (Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge) weergegeven.
Na het verschijnen van de Aantekeningen kwam Rilke in een langdurige periode waarin het hem aan scheppingsvermogen ontbrak, een periode die pas in februari 1922 eindigde, toen hij de Elegieën van Duino (Duineser Elegien) voltooide, waarmee hij reeds in 1912 begonnen was. Deze gedichtencyclus dankt zijn naam aan zijn verblijf van oktober 1911 tot mei 1912 op het slot Duino van de gravin Marie von Thurn und Taxis, dat bij Triëst ligt.
Op 11 juni 1919 reisde Rilke van München naar Zwitserland. De uiterlijke reden was een uitnodiging uit Zürich om een voordracht te geven, de eigenlijke reden was echter de wens om te onsnappen aan de naoorlogse hectiek, om zo het werk aan de Elegieën van Duino na lange tijd weer op te kunnen nemen. De zoektocht naar een geschikte en betaalbare woning bleek echter zeer moeilijk. Rilke verbleef onder andere Soglio, Locarno en Berg am Irchel. Pas in de zomer van 1921 vond hij zijn uiteindelijke verblijfplaats in het Chateau de Muzot dat in de buurt van Sierre in het Kanton Wallis ligt. In 1922 kocht Rilkes mecena Werner Reinhart (18841951) het gebouw en hij liet Rilke er kosteloos in wonen.
Hier brak een zeer productieve tijd aan, en binnen enkele weken voltooide Rilke in februari 1922 de Elegieën van Duino, niet lang daarna schiep hij daarook de beide delen van de gedichtencyclus Sonnetten aan Orpheus (Sonnette an Orpheus). Beide werken worden tot de hoogtepunten van Rilkes werk gerekend.
Pas kort voor zijn overlijden werd vastgesteld dat Rilke aan leukemie leed. De dichter stierf op 29 december 1926 in het sanatorium Volmont sur Territet in de buurt van Montreux en werd op 2 januari 1927 op de begraafplaats van Raron, westelijk van Visp bijgelegd. Op zijn grafsteen staat een door hemzelf uitgekozen epitaaf:
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust, Niemandes Schlaf zu sein unter soviel Lidern.
Roos, oh zuivere tegenspraak, het genot, niemands slaap te zijn onder zoveel oogleden.
11-10-2006 om 16:02
geschreven door thorke 
|