(pauze)
De zielen Het Heilig Uur is het uur van de
vertrouwelijke samenspraak. Laat ons dan, Jezus, Jou alles zeggen, Jij die al
onze gedachten blootlegt; want wij voelen een innige behoefte om onze ziel uit
te storten voor Jouw heilig tabernakel, Heer ! zoals de slaven van roem en zinnelijk
genot, de schimmen van hun dromen najagen langs de puinen van hun dwaasheid.
Wij, door Jouw onmetelijke Barmhartigheid boven zovele anderen begenadigd en
uitverkoren zijn. Wij belijden hier dat Jij alleen voor ons genoeg bent !
Steunend op
Jouw aanbiddelijk Hart, willen wij de komende tijden afkerig zijn voor de
wereld, haar goederen en bedrieglijk genot.
Vanaf nu nemen
wij een nieuwe stap naar de eeuwigheid toe, die ons voorgoed in Jouw armen zal
werpen. Wij beloven Jou, Heer, dat wij alleen Jou zullen nastreven, Jezus !
Jou alleen
zullen wij nastreven, Jezus !
Vanaf heden
vragen wij Jou : kom ons bezoeken, o Heer : Wij beloven Jou in armoede of in
rijkdom alleen Jou te zullen zegenen, Jezus !
Jou alleen
zullen wij zegenen, Jezus !
Vanaf
heden, kom ons bezoeken, o Heer : Wij beloven Jou in droefheid en in vreugde alleen
Jou te zullen zoeken, Jezus !
Jou alleen
zullen wij zoeken, Jezus !
Vanaf heden,
kom ons bezoeken, o Heer : Wij beloven Jou in voorspoed en in kruisen alleen
Jou te zullen aanbidden, Jezus !
Jou alleen
zullen wij aanbidden, Jezus !
Vanaf
heden, kom ons bezoeken, o Heer : Wij beloven Jou in leven en dood alleen Jou
te zullen liefhebben, Jezus !
Jou alleen
zullen wij liefhebben, Jezus !
Jou alleen
zullen wij liefhebben, Jezus !
Jou alleen
zullen wij liefhebben, Jezus !
(pauze)
De goede
Meester laat niet vergeefs op zich wachten. Hij is hier vlak bij ons. Het
borrelend leven van Zijn Hart wil Hij overgieten in het onze. Laat ons naar Zijn
levend woord luisteren :
Jezus Dank, duizendmaal dank, Mijn vrienden, Mijn
getrouwen, voor de balsem, welke jullie brandende liefde op Mijn wonden liet
druppelen. Ik, jullie God en Koning, jullie Vader en Vriend, Ik, de Zoon van de
Onbevlekte Maagd, Ik spreek tot jullie, Ik buig Mij tot jullie. Zie Mijn Hart
in dit tabernakel : als een zon van liefde rijst het in vuur en vlam. Ik kom
tot jullie, beladen met de overvloed van Mijn gaven om jullie te verrijken,
Mijzelf te verarmen, als het mogelijk was, door jullie al Mijn schatten weg te
schenken. Ik kom tot jullie als een wolk, die vol is van genaden, waarvan Ik de
vloed zou willen uitstorten over jullie, je gezinnen, en zo, de komende tijden
te maken tot barmhartigheid voor allen. Maar het bevel daartoe verwacht Ik uit jullie
mond. Open zelf de schatkamer van Mijn Harten; spreek vrij en zonder vrees !
Welke gave uit al Mijn schatten verlang je dan van Mijn Barmhartigheid ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Dat zeg je
nu, hier aan de voet van Mijn altaar, maar binnenkort zit je ver in t gewoel
van de strijd. Wat zul je dan vragen als zegel van jouw kracht en overwinning ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
En als de
wereld jullie vervolgen en jullie aan bespotting prijs geeft om Mijnentwil. Als
ze jullie voor de keuze stellen tussen Mij en de wereld, hoe zal die keuze
luiden ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Maar als de
strijd niet wil luwen en pijn en kruis jullie dreigen te verpletteren, hoe zal
de kreet van jullie ziel weerklinken ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Wel
heerlijk zijn de wensen van jullie harten. Maar spreek je alleen voor jezelf of
ook voor je gezin en je dierbaren ? Wat vraag je aan Mij in hun naam ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Misschien
is er iemand bij jullie thuis, die Mij niet liefheeft. Arme verdwaalden !
Spreek je voor hen ten beste. Wat vraag je Mij in hun plaats ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Zejer : je
zult ze redden door jullie vertrouwend geloof, door dit groote smeekgebed van
het Heilig Uur. Maar jij, wat vraag jij aan Mij als gloriekroon, als het uur
zal slaan van de eeuwige vergelding ?
Voor ons,
Uw Hart !
Voor U, Uw
Glorie !
Terwijl de
prinsen van het hemelse hof zonder ophouden hun Koning Jezus hemelse hulde
aanbieden, heeft Hij slechts oog voor onze arme wereld. Hij denkt aan ons, Hij
buigt Zich naar ons, Hij komt ons tegemoet met de gaven van Zijn Paradijs :
drie kostbare, onmetelijke schatten, die Zijn Liefde Hem deed opdiepen uit de
rijkdom van Zijn Hart.
1 Gave
van Verlichting
De blinde
roept : Heer maak dat ik kan zien! Maar een andere blinde zwijgt, degene die
tienmaal erger blind is : Nicodemus ! Wat een hartverwarmende blik van Jezus
bij hun eerste ontmoeting ! Stel u voor de verwarring in deze blinde gewekt
door het woord en het bijzijn van Jezus. Hoe schittert in ieder van Jezus
woorden de onweerstaanbare aantrekkelijkheid van Zijn ogen en Zijn Hart. Als
een zon nadert Jezus tot de duisternis in de zielen. Want ondanks haar goede
wil heeft een geweldige schok, een geheime strijd die ziel geroerd. Vooral het
menselijk opzicht moest veranderen. Er wordt een ontmoeting geregeld s nachts.
Beiden alleen : Jezus en Nicodemus. Bij Zijn heengaan heeft de Jezus beloofd :
Ik kom bij u aan huis. Ik heb u lief ! Een tweede onderhoud stelt duisternis
en licht terug tegenover elkaar, licht als een stralende zon terwijl de woorden
uit Jezus mond vloeien. Het licht begint door de wolken te schijnen. Het ijs
van de Joodse ziel ontdooit. De zon zegeviert, Nicodemus is overwonnen.
Naarmate die leraar van Israël zichzelf vergeet, zich losrukt aan vooroordelen
en hartstochten, aan zichzelf, stroomt het grote licht over hem heen... Zo zal
het ons ook vergaan ! Ook wij zijn zonen en dochters van het licht volgens de
mate van slachtoffering : dat is : door Jezus kruis en ook ons eigen kruis !
De
geschiedenis van Saulus op de weg naar Damascus, waar de goedheid van de
Verlosser ons tegen de grond smakt en ons omlaag haalt van het voetstuk van
onze ijdelheid. Dan, in onze vernedering neergeworpen, horen wij in het diepste
van onze ziel een woord, dat een verblindend licht doet opgaan : Ik ben Jezus
van Nazareth ! Als er zielen zijn met angst en twijfel, ga dan dichterbij naar
Jezus. Geef gehoor aan Zijn liefdevolle uitnodiging. Als je voor de liefde
vlucht en je de Damascus-weg opgaat, zal de Liefde je neerwerpen, je treffen
opdat je mag zien. Gelukkig is het hart, dat Jezus laat bloeden, de ziel, die
Hij laat wenen om Zich aan Hem te openbaren in de volle luister van Zijn pure
Hart ! We dragen geen oogkleppen meer : wij staan voor Jezus, Zie, zegt Hij
Ik ben het Licht. Volg Mij en jullie zullen niet meer dolen in de duisternis
!
Heer, maak
dat ik zie !
Jezus, God
van Licht, maak dat Ik zie !
In al mijn
kruisen, dat ik U zie, o Jezus !
|