De
genade is licht, kracht en wijsheid van God in zich dragen. M.a.w. de
geestelijke gelijkenis aan God bezitten, onweerlegbaar teken van Gods
kindschap.
Zonder
het bezit van de genade zouden jullie dierlijke wezens zijn, gekomen tot een
zekere hoogte van evolutie, die jullie voorzag van verstand. Maar met een ziel
die alleen bekwaam is zich op aards peil en naar aardse normen te gedragen.
Onbekwaam om zich te verheffen tot het niveau waar men het leven leeft van de
Geest. Daarom zouden jullie in weinig verschillen met de dieren die zich alleen
gedragen volgens hun instinct en jullie dikwijls overtreffen in hun manier van
handelen.
De
genade is dus een subliem geschenk, zo maar gekregen.
De
genade is : de Vader bezitten en in Hem
leven + de Zoon bezitten en genieten van Zijn oneindige verdiensten + de H.
Geest in zich dragen en de vruchten plukken van Zijn zeven gaven. Bovendien
betekent genade in zich dragen : de Ene en Drievoudige God bezitten en jouw
sterfelijke persoon omgeven weten door Engelen die God in jou aanbidden.
Een
ziel die de genade verliest, verliest alles. Haar schepping door de Vader en de
verlossing door Mij was voor deze ziel nutteloos. Eveneens heeft de H. Geest
nutteloos zijn gaven over deze ziel uitgestort en blijven de sacramenten zonder
werking. Die ziel is dood !
Als
een ziel in de staat kon blijven waarin ze zich bevindt na het Doopsel en het
Vormsel, zou deze ziel bijna gelijk zijn aan God zelf. En dat zegt toch genoeg
!
Wanneer
je de wonderen leest die Mijn heiligen deden, sta je verbaasd, nochtans is er
niets verbazends aan. Mijn heiligen waren schepselen in het bezit van de
genade, zij waren als goden. Waarom ? Omdat de genade vergoddelijkt. Zei Ik
niet in Mijn Evangelie dat de Mijnen dezelfde wonderen zouden doen als Ikzelf ?
Maar om de Mijnen te zijn is het nodig te leven van Mijn Leven ofwel van het
leven van de genade.
Als
je het wilde, zouden jullie allen bekwaam zijn tot wonderen en tot heiligheid.
Ik vraag niets liever. Dan zou Ik kunnen zeggen dat Mijn Offer werd bekroond
met de overwinning en dat Ik jullie werkelijk had onttrokken aan $atans
heerschappij en kon Ik hem definitief naar de hel verbannen. Ik zou de hel
vergrendelen met een onverplaatsbare steen waarop Ik de troon van Mijn Moeder
zou oprichten. Zij was trouwens de Enige die Haar hiel op de draak hield,
onmachtig Haar schade te berokkenen.
Niet
alle zielen bezitten de genade in dezelfde graad, omdat zij ze niet allen in
dezelfde mate hebben weten te behouden. De doodzonde vernietigt de genade, de
dagelijkse zonde vermindert ze en de onvolmaaktheden doen haar verflauwen. Er
bestaan zielen, die door geestelijke tering wegkwijnen omdat zij, wegens hun
luiheid of traagheid die hen steeds weer onvolmaaktheden doet bedrijven, de
genade verdunnen tot een kwijnend vlammetje. Het zou een hevig, mooi, zuiverend
vuur moeten zijn. De wereld vergaat tot puin omdat de genade in bijna alle
zielen ineenstort en in de anderen wegkwijnt. De genade werpt haar vruchten af
naar gelang ze in de harten levendig wordt gehouden. Dit zijn de levende
elementen die zorgen dat de genade vruchten draagt : leven volgens Mijn Wet
: zuiver, barmhartig, nederig, God en de evennaaste beminnend, en bovendien leven
van belevend gebed. Dan groeit en bloeit
de genade, schiet diep wortel en verheft zich tot een boom van eeuwig
leven. Dan overstroomt de H. Geest die zielen als een zon met zijn 7
stralenbundels, met zijn 7 gaven doordring Ik, de Zoon hen met de goddelijke
zegen van Mijn Bloed en kijkt de Vader met welbehagen op hen neer omdat Hij in
hen Zijn gelijkenis ziet. Dan streelt Maria die zielen, hen drukkend aan Haar
Hart, dat Hart dat ook Mij heeft gedragen. Ze drukt haar kleine en lieve
kindjes aan Haar Hart. Dan vormen de 9 Engelenkoren een kroon rond die zielen,
die tempels zijn van de H. Geest en zingen het sublieme Gloria. Dan is jouw
dood Leven en is jouw Leven in Mijn Rijk, Gelukzaligheid.
|