In
Oostenrijk brengen de mensen dit jaarlijks aan met krijt boven hun voordeur :
20
C+M+B 08
Deze afkorting betekent het huidige
jaartal dat in twee delen in gesplitst is nl. 2008 wordt 20 en 08. Het spreekt
vanzelf dat je jaarlijks de laatste cijfers moet aanpassen. De hoofdletters
betekenen de voorletters van de namen van de Drie Koningen die Jezus kwamen
bezoeken in de stal. Dit zijn hun namen : Caspar, Melchior, Baltazar. Het
spreekt vanzelf dat dit niet hun echte namen zijn, maar verkortingen om hun
namen te kunnen uitspreken.
Dit
zijn hun echte namen :
De
eerste koning was Mensor (= arabisch voor Verhevene of helper). Hij had een
bruinachtige kleur en kwam uit Chaldea. De tweede koning was Saïr (=
bloedwreker). Hij had een zwartbruine kleur en kwam uit Perzië. De laatste
koning was Teokeno (= uit God geboren). Hij had een witgeelachtige glimmende
kleur en kwam uit Medië.
De
namen die ons bekend in de oren klinken werden gegeven aan hun inborst en hun
karaktertrekken :
Caspar luidt in het Indisch Gaspara; in het Perzisch Chahisbera en betekent :
vrolijk (graag) op reis. Het Arabisch Kasafar betekent : hij verlangt naar
de reis. In dit verband : hij gaat of reist met liefde, hij legt zijn
levensreis blijgezind af.
Melchior is hebreeuws en betekent Goudkoning. In dit verband : hij draait er
omheen, hij komt vleiend, zachtjes genaderd. Het perzisch Melech betekent
vleien en de uitgang ar = heen en weer dwalen. Vandaar hun werkwoord
melchajjar, waarmee het rondzwerven van bedoeïnen in de woestijn aangeduid
wordt.
Baltasar betekent in het chaldeo-arabisch : met kracht schiet hij toe, aangrijpend
: Bel tas sazar. In dit verband : hij grijpt toe, pakt aan met zijn wil,
omhelst gretig de wil van God.
Dit is een uittreksel uit de boeken van Anna
Katarina Emmerich zienster :
Ik zag nu hoe Mensor uit een buidel die aan zijn gordel hing, een handvol
dikke, zware, blinkende staafjes van een vinger lang te voorschijn trok. Ze
waren van boven spits en in het midden goudkleurig gekarteld. Ze vertoonden
ruitvlakjes zoals edelstenen. Hij legde deze naast het Jezuskind op de schoot
van de heilige Maagd, die het goud dankbaar en liefdevol aannam en het met een
hoek van haar mantel bedekte. Mensor schonk deze bundel goudstaafjes, omdat hij
vol trouw en liefde was en met een onwankelbare vroomheid en volgehouden
inspanning de waarheid zocht.
Nu
trok Mensor zich met zijn vier begeleiders terug en Saïr trad met zijn
begeleiders vooruit. Naderbij gekomen zonk hij met gevoelens van de diepste
ootmoed op zijn beide knieën neer en bood met zielroerende woorden zijn
geschenk aan, terwijl hij een gouden wierookscheepje, vol kleine, groenachtige
harskorrels op het tafeltje voor Jezus neerzette. Zijn persoonlijk geschenk
bestond in wierook, want hij was degene die zich bereidvaardig en vol liefde
voegde naar Gods Wil, die hij met de meeste ijver probeerde te volbrengen. Hij
bleef lang neergeknield, vervuld met gevoelens van godsvrucht, waarna hij zich
terugtrok.
Het
was nu de beurt aan Teokeno, de blanke en de hoogste in leeftijd. Hij was reeds
hoogbejaard en kon niet meer neerknielen. Hij bleef diepgebogen staan en
plaatste een gouden vaas met een fijne groene plant op de presenteertafel. Ze
scheen mij nog levend, met wortel en al. Het was een edelgewas, een zeer fijn,
groen, rechtstammig boompje met kroezige kruin, waaraan fijne witte bloempjes
bloeiden. Het was mirre. Teokeno offerde mirre, omdat deze op verstorvenheid en
overwonnen hartstochten wijst, want deze man van beproefde deugd had geweldige
bekoringen tot afgodendienst, tot veelwijverij en opvliegendheid te bekampen
gehad. Zijn godvruchtige ontroering hield hem, zoals ook zijn gezellen, lang
aan het Jezuskind geboeid
De
offergaven van de drie koningen zijn rijk aan symbolisme : het goud verbeeldt
het koningschap, de wierook de godheid die erdoor aanbeden wordt, mirre de
sterfelijkheid, het zoenlijden, de dood. Als balsemmaterie wijst de mirre ook
op het bewaard blijven na de dood, op de onsterfelijkheid. De liturgie kent er
dezelfde betekenissen aan toe : zij offerden goud aan de machtige Koning,
wierook aan de ware God en mirre voor zijn begrafenis.
De
uitnodiging van de Koningen naar de kribbe zinnebeeldt de roeping van de
heidenen tot het geloof. Daarom moeten wij de koningen als onze stamvaders in
het geloof liefhebben en vereren. Dit moeten wij doen vooral ieder jaar op hun
feest, maar dan ook God bedanken voor onze eigen uitverkiezing en roeping tot
het kindschap van God.
Met
hen moeten wij aan Christus goud, wierook en mirre aanbieden :
· Goud : door het leiden
van een leven van liefde, onderdanigheid en gehoorzaamheid aan Gods Wil en
Christus Evangelie. Hierdoor erkennen wij Hem als de koning van onze harten.
· Wierook : door vast te
geloven in Jezus Godheid en door dit geloof om te zetten in aanbidding,
dankzegging, verzoening en vragen om hulp.
· Mirre : door ons
verdriet, pijn, zorgen, vernedering enz. te verenigen met die van Christus.
|