1.
Ze zijn kritischer en ze lopen niet in de rij als makke
schapen.
2.
Ze zijn slimmer en lopen niet in zeven sloten tegelijk.
3.
Ze hebben alles al gezien en ze zijn niet gemakkelijk te
choqueren.
4.
Eerst zien en dan geloven.
5.
Ze zijn mondiger en ze hebben allemaal een mening.
6.
Ze willen allemaal deel van iets zijn, belangrijk zijn,
gewaardeerd worden.
7.
Ze snakken naar genegenheid, vriendschap, liefde en geluk.
8.
Ze zijn vlug van begrip en hebben alles direct door.
9.
Ze volgen, doen mee mits goed uitgelegde redenen.
10. Uiteindelijk is iedereen een grote lamp met
een klein lichtje.
11. Niet iedereen is in en in slecht (tabula rasa
= van geboorte uit met een lege lei te beginnen) Ze moeten de kans krijgen om
dit te tonen.
12. 99,9 procent van de bevolking haat geweld.
|