Ik verloor mijn ouders toen ik nog jong was. Voor een lange tijd woonde ik bij mijn zuster en hielp ik haar met de kinderen. Zij was namelijk een weduwe, en dat met zeven kinderen. Het verrast je waarschijnlijk dat ik een familie heb, aangezien ik hun nooit vernoemd heb. Ook daar is een reden voor, Cosette. Want wanneer ik denk aan mijn zuster, denk ik aan de winter van 1795, aan de vriezende kou die toen heerste. Dan denk ik aan de fout die ik toen maakte, en die mijn leven voor goed zou veranderen.
Het lijkt wel in een ander leven gebeurd te zijn, een leven die ik jaren geleden heb achtergelaten. Maar ooit was ik 26 jaar oud, en ik kon mijn neefjes en nichtjes niet zien verhongeren. Ik was wanhopig, dat waren we allemaal. Dus, toen ik op een avond langs de bakkerij liep en dat heerlijk brood achter de vitrine zag liggen, kon ik me mijzelf niet beheersen. Het was te gemakkelijk om het raam open te breken en dat brood in mijn handen te nemen. Maar ik was onvoorzichtig, en de bakker had me gehoord. Voor ik het wist, werd ik gearresteerd. Het maakte niet uit hoeveel ik smeekte, vanaf dat moment werd ik als niets anders meer gezien dan een dief, een misdadiger.
Jarenlang heb ik weggelopen van die man, de persoon die ik toen was, maar daar komt nu een eind aan.
- Jean Valjean
|